Hoofdstuk 34. Het centrum en de lijst
Gijs werd wakker met hoofdpijn en een droge mond. De hoofdpijn die hem al langere tijd kwelde. Hij had Duivelsklauw nodig. Hij lag in een voor hem onbekend bed in een kamer die hij niet kende. Klimrozen groeiden langs de stenen blauwe muur omhoog. Op de grond lagen allerlei stenen met zijn naam erop gegraveerd of geschilderd.
Hij stapte uit bed en pakte een steen.
Held! Dat je maar snel aansterkt! hoorde hij in zijn hoofd. En daarbij een warm gevoel alsof hij een knuffel kreeg van iemand. Hij pakte nog een steen: Veel kracht en sterkte gewenst, hopelijk helpt dit. Het was alsof hij een blikje energiedrank op had. Hij voelde zich een stuk energieker. Er klopte iemand op de deur, nog voor hij kon antwoorden, stak Malia haar hoofd om de hoek.
'Ah, je bent wakker,' zei ze met een grijns. Haar amandelbruine ogen glinsterde en ze had blosjes op haar wangen.
'Je hebt de krachtgevers gevonden? Mooi hè. Je hebt veel gegeven en nu krijg je van iedereen weer wat kracht terug zodat je sneller op de been bent.'
Gijs glimlachte en pakte nog een steen. Bedankt! Word snel beter!
Zijn gezicht gloeide en zijn zware oogleden voelden gelijk lichter aan.
'Wie had dat gedacht, je bent nog helemaal niet zo oud en best een knappe kerel,' zei Malia en de blosjes op haar wangen kleurden nog roder.
'Ik moet zeggen dat ik me sinds tijden niet meer moe voel.' Hij pakte nog een steen.
'Ik zou ze niet allemaal gebruiken,' waarschuwde Malia, bij teveel kan er een wat manisch beeld ontstaan.
'Oké, de laatste dan.' Hij pakte een wat groter uitziende steen. Het was alsof de lucht uit zijn longen werd weggeslagen. 'STERF!!! schreeuwde een stem in zijn hoofd. Hij smeet de steen snel weg.
Malia keek hem bezorgd aan.
'Wat was dat?'
'Ik denk dat ik zojuist een doodsbedreiging heb gekregen,' bromde Gijs verbitterd. Zijn hoofdpijn was weer terug en hij voelde zich weer futloos.
'Dat was helaas te verwachten die fucking afvalligen. Je ziet er ook meteen weer afgepeigerd uit. Die energieslurpers kunnen erg vervelend zijn,' zei Malia en ze keek hem bestuderend aan.
'Gelukkig heb je eerst de andere stenen gebruikt, wacht, ik geef je die van mij, de rest zou ik laten als ik jou was.'
Ze gaf hem een andere grote steen die tussen de hoop met stenen lag. Gijs pakte hem aan, een heleboel complimenten klonken in zijn hoofd. Hij begon te stralen.
'Dankje, dit helpt echt!'. Malia grijnsde.
'Mooi hè!' Ik wilde je nog wat vragen Gijs.' Ze graaide in haar broekzak en haalde een flesje met zwarte vloeistof uit haar zak.
'Dit flesje vonden we onder het matras van Jimmy's bed toen we langs gingen voor zijn dagelijkse check up. Weet jij wat het is?'
'Neee waarom zou ik dat weten Malia?' beet hij haar toe. Hij schrok van zijn eigen felheid.
'Sorry, zo bedoelde ik het niet.' Malia deed een stap naar achteren.
'Gijs, het was niet mijn bedoeling om....'
Gijs schudde zijn hoofd.
'Sorry Malia, ik weet niet wat me bezield, ik voel me niet helemaal mezelf de laatste tijd. Malia knielde naast hem neer.
'Dat is ook niet gek na alles wat je hebt moeten doorstaan en met het gemis van je dochter.'
Gijs knikte. Dat was ook zo, het was niet gek dat hij anders deed dan normaal nu alles om hem heen gewoon niet normaal was.
'Ik weet niet wat voor flesje het is. Ik heb het nog nooit eerder gezien. Wat deed het onder het matras van Jimmy?'
'Iemand moet het daar gelegd hebben,' zei Malia met een frons op haar gezicht.
'Ik denk dat het water is vanuit het zwarte meer. Als dat het geval is dan hebben we het moeilijkst te verkrijgen ingrediënt nu in handen. Alle andere ingrediënten zijn gemakkelijk te verkrijgen alleen dit niet.'
'Dat zou ontzettend fijn zijn, houdt jij het flesje goed bij je.' Malia knikte en stopte het weer terug in haar broekzak. Ik zet het in de huiskamer op de plank bij alle andere elixers, dan valt het zo min mogelijk op.'
Gijs knikte.
'Zo en nu uit je bed jij, de anderen wachten op je.' Vol energie liep hij achter Malia aan. Ze kwamen in een knusse woonkamer met aan de muur en op de grond allemaal geweefden kleden in verschillende kleuren. Op een plank aan de muur vlakbij een klein raam stond een verzameling van elixers. Malia zette het elixer er zo onopvallend mogelijk tussen.
Aan een ronde tafel zaten Herbert en Dwight. Dwight was druk aan het eten en er bleef zoals altijd voedsel in zijn witte baard hangen.
Herbert gebruikte nog steeds zijn nieuwste look die hij had verkregen bij de transformatieshop. Ze keken beiden op toen Malia en Gijs de kamer in kwamen en leken zichtbaar opgelucht.
'Leonard kon helaas niet komen, het was zijn tijd om de jongen te bewaken,' zei Dwight. Hij haalde zijn schouders op.
'Ik ben je een excuus schuldig jongen,' zei Herbert.
'Ja, dat ben je zeker,' snauwde Malia. 'Aan ons allemaal, hoe kon je er vandoor gaan en ons met alle shit laten zitten.' Haar ogen spuwden vuur en ze praatte met consumptie.
'We missen Dorothea allemaal Herbert, niet alleen jij! Je hebt ons gewoon laten zitten!' brieste ze. Cedric is verdomme vermist en Gijs was bijna geweest.'
Ze barstte in tranen uit. Herbert keek als een nukkig kind naar de tafel.
'Wat ik wilde zeggen is; Gijs het spijt me dat ik op je gepoept hebt, ik mikte eigenlijk op je hoofd, dus je bent er gelukkig nog redelijk vanaf gekomen.'
Malia stormde woedend de kamer uit. Dwight keek Herbert met open mond aan en begon met zijn lage stem te bulderen van het lachen, Gijs volgde. Herbert grijnsde en keek Gijs voorzichtig aan.
'Alles oké tussen ons jongen?'
'Zeker.' Dwight was gestopt met lachen en zei:
'Bij vrouwen werkt dit toch anders Herbert, bij Malia zal je beter je best moeten doen, daar weet je zelf alles van.'
Herbert trok een moeilijk gezicht, zijn lijf begon te schokken en hij transformeerde in Herberta.
Vervolgens liep hij de ruimte uit achter Malia aan. Gijs hoorde haar vervolgens haar tirade verder voortzetten en hij had met Herbert te doen. Dwight richtte zich naar Gijs.
'Het is ongelooflijk wat er is gebeurd en wat je gedaan hebt Gijs, ik wist niet dat het mogelijk was.' Er vielen wat etensresten uit zijn baard, hij leek het niet op te merken.
'Van uitschot naar held, is een grote stap Gijs.' Gijs grijnsde. De grijns van Dwight verdween.
'Ik moet je wel waarschuwen kerel, de afvalligen zijn onder ons en we weten niet wie het zijn. Ze hebben Dorothea gedood, Philip laten absorberen en Cedric is vermist. Wees op je hoede Gijs. Je was al doelwit en nu je hun plannen hebt gedwarsboomd misschien ook wel hun eerste prioriteit.' Dwight keek nerveus en friemelde aan zijn baard.
'Ik had net een steen die me dood wenste,' zei Gijs nerveus. Dwight schudde vol ongeloof zijn hoofd.
'We zullen ogen in ons achterhoofd moeten hebben kerel. Je moet snel leren transformeren en switchen alleen zo kan je je goed verbergen.
Gijs knikte. Hij wilde Dwight vertellen over zijn vreemde kennismaking met Jacobus, die hem had toegezegd te leren gedaanteverwisselen. Tot hij zich bedacht dat de woorden van de oude man niets waard waren. Hij was ze waarschijnlijk nu alweer kwijt.
'Hoe is het nog met de openstaande poort afgelopen? En wat gebeurde er nu precies?' vroeg Gijs.
Dwight sloeg zijn ogen neer en staarde naar de tafel:
'We hebben meerdere pogingen gedaan de poort te sluiten maar de afvalligen worden steeds geraffineerder en onze manieren werkten niet. Dorothea was er een meester in om ze een stap voor te blijven.' Hij haalde zijn neus op.
'Wat we nu gedaan hebben is, wat we nu al maanden doen. We hebben geheel tegen alle principes in de boom dood laten gaan waardoor het transportkanaal werd vernietigd. Ook de bomen er om heen zijn dood gegaan, al hun energie is geabsorbeerd en vermoedelijk door die afvalligen afgetapt.
Hij zuchtte en ging verder. 'Met de uitvaart van Dorothea hebben we waarschijnlijk spijtig genoeg zelf de deur voor ze open gezet. Dat is in ieder geval één verklaring. De afvalligen hebben activiteit gedetecteerd en zorgden er aan hun kant voor dat de poort niet helemaal gesloten werd waardoor ze hem konden manipuleren.'
Gijs trok zijn wenkbrauwen op. 'Maar hoe dan?' Dwight fronste zijn borstelige witte wenkbrauwen en zuchtte.
'Misschien moet je wat lessen op de basisschool gaan volgens Gijs. Ik zal het je zo simpel mogelijk proberen uit te leggen. Iedere boom staat in verbinding met alle andere bomen van de wereld maar in het specifiek met één andere boom. Tussen die twee bomen is een hoofdtransportkanaal, een snelweg zoals jullie dat noemen. De verbinding met de andere bomen zijn eerder B-wegen.' Gijs knikte.
'Toeval of niet, de afvalligen zagen waarschijnlijk veranderingen optreden in de boom aan hun kant. Het open zetten van een poort zorgt voor een energielek, waardoor er zuigkracht ontstaat en de noodzaak nieuwe energie te absorberen om het tekort weer aan te vullen. Zowel aan onze kant als aan de kant van hen. Wij opende de poort, we creëerde minimale zuigkracht, zij merkte dat er iets met hun boom aan de hand was. Dat is ook de reden waarom we alleen tijdens uitvaarten poorten openen en verder alleen poorten openen om te transporteren in de witte aankomsthal onder forse bewaking.
De flora en fauna binnen Ligamen zijn volledig in balans. Je kunt het zien als een zelfvoorzienend terrarium. Ligamen komen in gevaar als er steeds energie weglekt zoals nu gebeurd. In het ergste geval verdwijnt alle energiemagie omdat het disbalans te groot is geworden net als in jullie wereld.'
Dwight schudde zijn hoofd en keek Gijs doordringend aan. 'Volg je het nog?' Gijs knikte maar het duizelde hem. Dwight ging verder.
'Er is dan niets meer over wat uiteindelijk de balans wereldwijd kan herstellen, jullie wereld zou kunnen redden. De afvalligen vallen onze wereld aan door aan hun kant poorten te openen waarvan ze weten dat die in verbinding staan met de bomen hier. Energie die daar wegsijpelt, wordt daar weer geabsorbeerd en door hen afgetapt maar de bomen aan deze kant gaan ook extra geven om disbalans op te heffen en uiteindelijk ook dood.
De tweede verklaring is dat we denken dat er in dit geval iemand van hierbinnen de poort heeft geopend. Er waren zoveel aanwezigen dat niemand heeft opgelet wie wat heeft gedaan op welk moment. We zijn bezig een lijst op te stellen van alle verkenners en ex-verkenners daar moeten ze tussen zitten.' Gijs knikte maar hij snapte er maar weinig van. Het tempo van Dwight lag te hoog.
Dwight keek naar het raam en zei: 'Ik geloof dat het tijd is om Leonard af te gaan lossen.'
'Hoe gaat het nu met Nathan?'
'Ik had je graag iets anders verteld maar geen verschil zichtbaar helaas.'
Dwight liep de kamer de uit. Gijs bleef enige tijd aan de tafel zitten. Hij legde zijn hoofd in zijn handen en wreef in zijn ogen. Zijn problemen hadden al torenhoog geleken en nu kwam ook het besef waarom het zo noodzakelijk was dat Ligamen beschermd werd.
Het draaide hier om iets wat groter dan zijn eigen belang. Toch klonk er ergens diep in hem; zie je wel ze waren totaal niet bezig met hem, ze hadden hele andere dingen aan hun hoofd.
Hij schaamde zich voor die gedachte. Kon hij Mara nu maar even spreken, geruststellen en haar normaals op het hart drukken dat hij zo snel als kon terug zou zijn. Zijn gedachten werden onderbroken doordat Herbert met een rood hoofd de kamer binnen liep. Malia volgde hem de kamer in en had op haar beurt vuurrode wangen. Herbert grijnsde en Malia gaf hem een stomp tegen zijn schouder.
'Jij gaat met mij mee Gijs,' zei Herbert. 'We gaan de lijst met verkenners en ex-verkenners verder afmaken.' Gijs knikte. Herbert legde zijn hand op de muur en een rechtstreekse doorgang naar buiten verscheen.
'Zo dat scheelt weer tijd. Ik zou graag willen switchen maar laat ik eens sociaal doen.'
Ze waren op een plek waar Gijs nog nooit was geweest. Het onverharde pad, liep slingerend tussen allerlei met grasbegroeide heuvels door. Naast het pad kabbelde een snelstromend beekje. Er liepen veel mensen en hybriden druk pratend over het pad. Enkelen stopten om wat water uit het beekje in een kan te doen. Verschillende diersoorten waren aan het drinken bij het water. De schuwheid die ze normaal naar mensen lieten zien was afwezig.
Sommige mensen hadden rieten manden aan hun arm. De meeste van hen droegen kleurrijke kleding. Een hond legde zijn poot op één van de groene heuvels en een doorgang verscheen.
'Welkom in het centrum van Ligamen Gijs,' zei Herbert. 'We gaan naar de herberg voor verkenners, daar is het immers een komen en gaan van verkenners en ex-verkenners. We kunnen daar mooi de lijst verder afmaken en eens goed kijken naar hoe ze zich gedragen.'
Gijs hoorde half wat Herbert zei en keek snel achterom omdat twee vrouwen zwaaiden. Hij kon niemand ontdekken of zwaaiden ze naar hem? Hij voelde dat hij rood werd en liep snel door.
Een klein jongetje lag driftig op de grond te huilen. Hij had zijn vuistjes gebald en spartelde woest met zijn armen en benen. Hij werd knalrood, Gijs zag zijn lijfje trillen en hoorde daarna het geluid van statische elektriciteit. Even veranderde het jongentje in een klein roodborstje maar vliegensvlug veranderde hij terug in het jongentje waarna hij weer in tranen uitbarstte.
De vrouw die ernaast stond had groen haar en een pasgeboren baby in haar armen. Gijs ging er vanuit dat het de moeder was van de jongen. Ze stond met een glimlach naar het tafereel te kijken. 'Elm heeft vandaag zijn eerste switchlesje gehad en hij wilt het gelijk kunnen,' zei ze toen ze Gijs zag kijken.
Gijs knikte, glimlachte en liep verder. Zelfs kleuters kunnen het.
'Jongen, heb je überhaupt wel iets gehoord van wat ik tegen je gezegd hebt?' zei Herbert met opgetrokken wenkbrauwen.
'Jawel, jawel sorry, ik ben hier nog niet eerder geweest. Hoe weet je nou wie er echt mens of echt dier is?'
'Dat weet je niet, iedereen is hier vrij om te zijn wie ze willen zijn op welk moment dan ook.'
Uit zijn broekzak haalde hij een groot vel papier met daarop een lijst met een heleboel bijna onleesbare namen geschreven.
'Dit is de lijst waar ik je net over vertelde.'
'Was je weer een muis toen je dat schreef?' zei Gijs lachend en hij wees naar de lijst.
'Erg grappig, het is nogal verwarrend als je regelmatig wisselt van rechtshandig zijn naar linkshandig en andersom. Nu ik erover na denk, denk ik dat ik op dat moment linkhandig was maar het met rechts heb geschreven.'
Gijs lachte. Herbert was een fijn gezelschap en hij was blij dat ze weer contact hadden.
'De dieren zijn ook helemaal niet bang?'
'Nee, klopt jongen, waarvoor zouden ze? Je hebt echt niet gehoord waar ik het over had hè?' Herbert zuchtte vermoeid en liet zijn hand door zijn bruine krullende haar gaan.
'Ik zal het nog één keer uitleggen. We focussen ons vooral op de verkenners die recent zijn terug gekomen. En voor de volledigheid hebben we alle namen van het afgelopen jaar opgeschreven.'
Gijs knikte. 'Ik snap het.'
'Zeg jongen, even iets anders,' zei Herbert met een ondeugende grijns op zijn gezicht. 'Er zijn al wel wat overeenkomsten tussen ons maar zou ik niet eens jouw DNA sample mogen gebruiken? Ik ben nog nooit zo lang geweest en nu je de held van Ligamen bent zou het niet verkeerd zijn eruit te zien als je jongere en knappere broer.'
Hij gaf Gijs een knipoog.
'Gaat niet gebeuren Herbert.'
'Het was te proberen.'
Ze liepen door over het slingerpad. Mensen en dieren bleven staan om Gijs te groeten. Gijs voelde zich rood worden.
'Zou toch fijn zijn hè als je zou kunnen transformeren of switchen. Het transformeren moeten we misschien parkeren. Ik heb nog niets gehoord van Hester en Frédéric. Als we het laatste ingrediënt gaan halen bij de Oergiganteum dan gaat switchen je lukken. Laten we morgen daarvoor op pad gaan samen.'
'Is goed Herbert,' zei Gijs met een zucht.
Na enige tijd wandelen waren ze uit het centrum gekomen en liepen ze weer door het bos richting het veld met klaprozen.
'Weet je het nog te vinden?' vroeg Herbert.
'Wel ongeveer,' zei Gijs. 'Hij liep verder het veld op maar had werkelijk geen flauw idee waar het luik kon zijn en legde lukraak zijn handen op de grond.
Herbert stond met zijn armen over elkaar met een grijns te kijken.
'Dit kan nog wel even gaan duren, het veld is 6000 vierkante meter. Hoe ben je de afgelopen dagen teruggekomen?'
'Het is me al eerder gelukt,' hijgde Gijs. Hij plaatste zijn handen steeds sneller op de grond. Het zweet stond op zijn rug.
'Je denkt teveel, de vorige keer vond je het waarschijnlijk zonder er over na te denken. Wacht maar.'
Herbert liep in één rechte lijn met ogen dicht verder het veld in en zette zijn handen op de grond. Het luik verscheen meteen. Gijs rolde met zijn ogen en veegde het zweet van zijn voorhoofd.
'Jajaja, je bent fantastisch Herbert.'
'Dankje jongen, fijn dat je het eindelijk in ziet.'
Ze stapten de koude natte gang weer in met wandkleden en kwamen de herberg binnen. Er werd hard gelachen.
Gijs zag een aantal mensen, die hij eerder had gezien, waaronder Raven, de man met de slangentatoeage in zijn nek. Herbert liep voorop naar de bar. Marlise stond achter de bar en keek hem zoals altijd afkeurend aan.
'Wat wil jij Gijs?'
'Uhm doe maar wat jij neemt.' De ogen van Herbert lichtte op en zijn blik veranderde in die van een jongen die op het punt stond kattenkwaad uit te halen.
'Twee keer de peperyerba alsjeblieft Marlise,' grinnikte Herbert. Marlise snoof hardop, rolde met haar ogen en begon uit verschillende flessen een drankje te mixen.
'We kunnen wel wat alertheid gebruik toch?' grijnsde Herbert. 'Zou zomaar kunnen dat we hier de hele dag en nacht nog zitten.'
Hij gaf Gijs het glas. Zonder erbij na te denken nam Gijs een grote slok. Het was alsof zijn mond in brand stond, als in een reflex spuugde hij de vloeistof uit over de bar.
Herbert bulderde van het lachen. 'Ik had er misschien even bij moeten zeggen dat je kleine slokjes moet nemen.'
'Idioot, siste Gijs.
'Zijn jullie helemaal, donder op als je niet normaal kunt doen,' beet Marlise hen toe. 'Er zijn hier al genoeg niet functionerende verkenners waar ik iets mee moet.'
'He, hè dat duurde lang, al die tijd gewacht om het op het juiste moment uit je strot te krijgen Marlise? En lucht het op?' zei Gijs spottend. Zijn hart bonsde in zijn keel.
Herbert keek hem verbaasd aan. Marlise negeerde hem, ze had rode vlekken in haar gezicht en haar ogen schoten vuur.
'En wie mag jij dan wel niet zijn?' brieste ze terwijl ze naar Herbert wees.
De kleur van haar gezicht overstemde nu de oranje kleur van haar haar.
'Gaat je geen reet aan Marlise, laat ons met rust,' tierde Gijs.
Woedend draaide ze zich om, liep de ruimte door en schoot de trap op naar boven.
'Wat heeft ze tegen mij?' zei Gijs.
'Wat heb jij tegen haar jongen?' vroeg Herbert. 'Dit ging hard tegen hard.'
'Ze kan me vanaf dag één niet luchten en zien en ik kan me echt niet herinneren wat ik haar heb aangedaan,' tierde Gijs verder.
Hij nam een klein slokje van zijn drankje en voelde nu 'het vuur' door zijn gehele lijf verspreiden.
'Tja onder andere jouw komst heeft ervoor gezorgd dat haar man Gilbert gevraagd is langer dan in eerste instantie gepland was als verkenner in Nedden te blijven.' De mond van Gijs viel open. Gilbert en Marlise?
'Gilbert zou eigenlijk klaar zijn met zijn missie en voor minstens een half jaar terugkeren. Hij was afgelopen week twee dagen terug maar moest weer gaan. Marlise is als de dood dat hij gekaaped wordt of erger nog niet meer terugkeert. De verkenners in Nedden kunnen hem momenteel niet vinden.'
Gijs haalde zijn schouders op en schudde nonchalant met zijn hoofd. 'Tja, om eerlijk te zijn boeit het me allemaal vrij weinig.' Hij voelde de boosheid vanuit zijn binnenste weer opborrelen. Hij begon ook weer pijn in zijn hoofd te krijgen. Hij pakte wat Duivelskruid uit zijn broekzak en spoelde het met een slok weg.
'Nog steeds last van je hoofd?' vroeg Herbert.
'Jep,' bromde Gijs.
'Misschien Arlo er nog eens naar laten kijken jongen.'
'Het moet vanzelf overgaan.' Gijs nam nog een slok van zijn drankje.
Het leek alsof zijn brein opeens veel sneller werkte dan normaal. Hij hoorde en zag alles scherper dan voorheen.
Hij vroeg zich af of er nog meer mensen in Ligamen waren die hem dingen kwalijk namen. Dat kon er ook nog wel bij. Herbert onderbrak zijn gedachten.
'Sta jij nu ook op scherp?' zijn gezicht gloeide alsof hij vlakbij een kachel had gezeten en hij had twinkelingen in zijn blauwe ogen.
'Ja die peperdrank is me wat,' zei Gijs.
'Kijk goed om je heen en schrijf dingen op die je hoort en opvallend zijn. Beschrijf het uiterlijk van de mensen en hun gedrag, ik weet hun namen er wel bij. Ik ga aan de andere kant zitten. Ik loop eerst even naar buiten om te transformeren, ik heb geen zin in gezeik met Marlise straks.'
'Ja, is goed man.'
Herbert liep met grote stappen de ruimte uit. Gijs keek om zich heen. Het was gezellig druk in de herberg. Verschillende mensen zat aan tafeltjes wat te drinken en een aantal mensen zaten alleen. Gijs had geen flauw idee waar hij op moest letten en waar hij moest beginnen.
Hij had zich altijd het beste gevoeld in het bos met weinig mensen in de buurt omdat hij ze niet al te goed begreep en nu zat hij hier als een detective aanwijzingen te zoeken. Had één van de mensen hier Dorothea vermoord?
Hij keek naar de man die het meest dichtbij hem in de buurt zat. De man had ingevallen wangen en was vel over been. Zijn bruine ogen stonden daarentegen zeer alert en het leek alsof hij alles in de omgeving in de gaten hield.
Hij dronk hetzelfde goedje als wat Herbert voor hem en Gijs had besteld. Gijs maakte notities; sterk vermagerde man, bruine ogen peperdingendrank, houdt omgeving in de gaten.
Verderop zat een vrouw alleen aan een tafeltje. Ze leunde met haar hoofd op haar hand en gaapte af en toe. Ze had een klein glas op tafel staan met iets erin wat hij niet kende. Maakte dat haar verdacht? Hij vond van niet.
Zijn blik ging naar het gezelschap naast hem. Het waren drie mannen die luidruchtig in gesprek waren en af toe bulderde van het lachen. De man met de slangentatoeage, Raven, was er één van.
Hij stompte de andere twee mannen vriendschappelijk tegen hun schouders, die op hun beurt moesten lachen. Het gezicht van Raven stond al minder opgefokt als de eerste keer dat Gijs hem had ontmoet.
Toch was er iets aan Raven wat Gijs een ongemakkelijk gevoel gaf, of was het puur zijn voorkomen en de gifslangtatoeage op zijn nek?
Hij noteerde Raven's naam. Er kwam een man de ruimte binnen die hij nog niet eerder gezien had. Hij was kleiner dan gemiddeld en had wit piekhaar. Hij keek quasi onopvallend om zich heen, bleef met zijn voet achter een tafelpoot hangen en viel bijna languit in het gangpad. Hij kon zijn balans nog net herstellen.
Hij keek om zich heen alsof hij wilde controleren of niemand hem gezien had en liep daarna snel naar de lege tafel in de hoek van de ruimte. Hij graaide in zijn tasje en haalde er een voor Gijs onbekend voorwerp uit en een stapeltje papieren.
Het voorwerp deed Gijs het meest denken aan een loep, alleen had deze rood glas en vreemde knopjes aan de zijkanten. Gijs maakte aantekeningen. Kleine man, wit haar, rode loep. Wat was het voorwerp en wat kon hij ermee?
De man schreef ook zaken op een vel papier. Even kruisten hun blikken. De man gebaarde vluchtig dat Gijs de andere kant op moest kijken. Pas toen viel het kwartje bij Gijs en hij barste in lachen uit. Het kon ook niet missen dan dat het Herbert was of was de vrouw die ook net binnen stapte Herbert?
Hij schudde lachend zijn hoofd en nam snel een slok van zijn peperyerba. Hij probeerde de gesprekken te volgen. Twee vrouwen verderop hadden het over de baby van Sarajetti die ze al een paar dagen niet hadden gezien.
'Steeds als ik langskom, ligt de kleine in bed en komt het niet uit,' zei de vrouw met kort krullend zwart haar.
'Ja, pas zag ik haar boodschappen doen. De kleine was er niet bij,' vulde de gezette vrouw met bruin stijl haar aan.
'Misschien is er wel niet eens een baby,' lachte de ene vrouw.
'Waarom zou ze dat verzinnen? Ze was echt zwanger en je hebt de baby zelf voelen schoppen toch Mariët?'
'Ja, dat is waar.' Gijs maakte wat notities.
Hij draaide zich nog eens om naar de kleine man met het witte haar aka Herbert. De man was tot zijn verbazing verdwenen.
Hij had geen flauw idee hoe laat het was. Ook merkte hij dat zijn drankje langzaam uitgewerkt raakte en ook de krachtgevers leken hun werk te hebben gedaan. Van Herbert was geen spoor te bekennen. Hij besloot naar zijn kamer te gaan en daar wat uit te rusten. Op de trap aangekomen stond hij halverwege stil toen hij boven een man en een vrouw zachtjes hoorde fluisteren.
'Niemand mag weten dat je hier bent,' zei de vrouwenstem. Haar stem klonk bekend, het was Marlise.
'Je hoort nog in Nedden te zijn, straks wordt je herkent.'
'Mmm..maak je nnn..nu niet zo druk ssss..schat, alles komt goed.'
De trede waarop Gijs stond kraakte onder zijn gewicht en het leek hem het meest verstandig om te doen alsof hij niets had gehoord en verder te lopen. Geen wonder dat ze Gilbert niet konden vinden, die hield zich gewoon hier verborgen bij Marlise. Maar waarom? Marlise keek hem giftig aan toen hij haar passeerde. Ze aaide een oranje, luid spinnende, kat over zijn rug. De kat had zich op vloer voor haar voeten genesteld. Van Gilbert was geen spoor te verkennen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top