Hoofdstuk 33. De uitvaart

Er hadden zich allemaal mensen, dieren en hybriden verzameld. Hij was niet de enige die nog afscheid wilde nemen van haar. Er was meer tijd verloren gegaan dan hij dacht. De ceremonie zou zo gaan starten.

Er bloeiden rode bloemen in de bomen. Hij zag een meeuw op een tak zitten tussen allerlei andere vogels en hij hoopte dat het Herbert was. De meeuw vloog rakelings langs hem heen en poepte precies op zijn schouder.

Het kon niet missen dat was Herbert. Het was een ceremonie zoals Gijs dat nooit eerder zag. Een grote witte wolf legde zijn pootjes tegen de boom waar Dorothea bij lag opgebaard. Er werd gezongen, Gijs kon niet verstaan wat. Eén voor één legden de aanwezigen hun hand op de boom nadat ze deze gekust hadden. De boom lichtte wat op en meer bloemen verschenen in de boom.

Toen alle betrokkenen geweest waren, huilde de wolf hard en trok zijn poten van de boom. Alle bloemen die zojuist in de boom waren verschenen, vielen uit de boom en bedekten Dorothea's lichaam. De mensen namen afstand van de boom en gaven elkaar een hand. Een man van middelbare leeftijd knikte naar Gijs en stak zijn hand uit. Gijs pakte zijn hand vast en voelde een schok van emoties door hem heen gaan. Verbijsterd besefte hij dat de gemeenschap op deze manier hun verdriet met elkaar deelden. Binnen de kortste keren liepen de tranen over zijn wangen. Verdriet, wanhoop, ongeloof, boosheid. Alle emoties kwamen voorbij. Voelde hij het nu goed dat er ook gevoelens van haat en triomf tussen zaten? De Wolf zette weer haar pootjes op de boom en een openingspoort verscheen. Gijs voelde zachtjes de stroming aan zijn benen trekken. Het was een minder sterke stroming dan hij eerder had gevoeld.

Langzaam gleed het lichaam van Dorothea bedekt onder de bloemen in de opening. De boom lichtte op en werd weer donker. De wolf haalde zijn pootjes ervan af en de opening was verdwenen. De aanwezigen lieten elkaars handen los en herhaalden het ritueel weer met de boom waardoor de bloemen weer aangroeiden.

Plotseling zag hij haar. Zijn hart sloeg een aantal keer over. De vrouw met hetzelfde loopje als Lela. Ze liep naar de boom en legde haar hand erop. Ze had donkere wallen onder haar ogen en haar gezicht was betraand. Toen ze haar hand eraf had gehaald, rende ze het bos in en vloog als een ijsvogel weg.

Op een draf kwam een oranje vos gerend naar de witte wolf. Ze verdwenen achter een aantal bomen en Gijs hoorde het knetterende geluid. Hij liep iets dichterbij om te kunnen zien wat er gebeurde.

Tot zijn verbazing waren het Leonard en Malia. Leonard fluisterde en klonk van streek. 'Cedric de centaur is verdwenen, alleen zijn staart is teruggevonden. Niemand heeft iets gehoord of gezien. Er is leegloop Malia, de andere centaurs zijn al naar huis en de wolfsherten vragen zich ook af of ze het nog wel zien zitten als ze geen verdere uitleg krijgen. Er bevinden zich één of in het ergste geval meerdere afvalligen onder ons.'

'Ssst, niet hier,' fluisterde Malia. Een voor Gijs onbekende man met manen van een leeuw legde zijn hand op de boom. Uit het niets opende zich weer een opening in de boom met behoorlijke zuigkracht. Hij zag een konijn wegschieten. De man met de manen gilde, zijn ogen waren wijd opengesperd, hij worstelde om uit de stroming te komen.

Ook anderen waren verstrikt geraakt en probeerden zich met alles wat ze hadden te verzetten. Er ontstond paniek onder de menigte. Mensen schreeuwden en vluchtten weg.

Leonard en Malia renden naar de boom. Ze dronken een groene vloeistof op en legden hun hand op de achterkant van de boom. Er gebeurde niets. Het onderlijf van de man was al in de boom verdwenen, hij hield zich krampachtig vast aan de randen van de opening. De doodsangst stond op zijn gezicht te lezen.

'Heeft iemand transportelixer mee?' schreeuwde Malia. Ze kwam niet boven het gegil uit.

Het was te laat, voor de ogen van iedereen verdween de man in de opening. Er werd gegild en mensen renden kriskras door elkaar heen om zichzelf in veiligheid te brengen. Een vrouw met lang bruin haar zat ook vast in de stroming en naderde de opening.

Een klein meisje stond in de buurt keihard te huilen: 'Mama neee, mama.' De vrouw probeerde kalm te blijven voor haar dochter.

Zonder na te denken rende Gijs de stroom in en pakte de vrouw vast.

'Gijs neee,' hoorde hij Malia en Leonard roepen. De vrouw keek hem verrast maar verdrietig aan: 'wat doe je dwaas? Nu gaan we samen.'

Gijs dacht aan Mara en Lela, hij voelde immense kracht door zijn lijf stromen en met alles wat hij in zich had trok hij zichzelf en de vrouw uit de stroom. Snelde zich naar een jongen en deed hetzelfde. Toen iedereen op veilige afstand was van de stroom werd het zwart voor zijn ogen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top