Hoofdstuk 26. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd

Laat ze maar komen. Onverschilligheid had bezit van hem genomen.

Hij deed geen moeite meer om te voorkomen dat ze naar binnen glipten. De overgang van de ene naar de andere persoonlijkheid ging abrupt en gepaard met hevige hoofdpijn in zijn hoofd. Hij kon het inmiddels aanvoelen komen. Hij wist niet hoeveel personen hij voorbij had zien komen, hij was de tel kwijt geraakt.

Ontelbare herinneringen die niet van hem waren hadden zich voortdurend aan hem opgedrongen. Herinneringen van vrouwen, mannen en zelfs kinderen. Ze hadden één ding met elkaar gemeen, ze waren allemaal verbitterd en gepijnigd. Zijn hartslag nam het maximum aantal slagen aan en het zweet stroomde over zijn rug.

Zolang hij zelf steeds weer terug kwam in het hier en nu, kon hij dit aan nam hij zichzelf voor. Soms kon hij bepaalde gebeurtenissen niet meer herinneren en bevond hij zich opeens ergens anders in de ruimte wanneer hij weer terug kwam.

Eén keer zelfs met zijn broek op zijn enkels. Ze hadden in ieder geval wel de moeite genomen om hem ergens zijn blaas te laten legen. Hij moest er hard verbitterd om lachen.

Hij besloot het notitieboek wat hij eerder had gevonden verder door te gaan lezen. Hij moest zijn tijd toch nuttig zien te besteden. Hij liep naar de stapel met boeken die hij had achtergelaten en ging op de grond zitten. Een scherpe pijn ging weer door zijn hoofd. Verdomme, daar gaan we weer.

Dit keer werd hij niet weggedrukt. Eindelijk, na al die tijd! klonk een vrouwenstem in hem. Tranen van blijdschap liepen over zijn wangen. Hij voelde aan zijn gezicht, aan zijn benen aan zijn buik. Het gevoel van extreme blijdschap maakte bezit van hem.

Weer een enorme steek in zijn hoofd. De vrouw werd vast weer verdreven door één van de anderen. Hij sloeg het boek open op de bladzijde waar hij gebleven was en begon met lezen.

Niet veel later kwam hij tot de conclusie dat hij zich niets meer herinnerde van wat hij net had gelezen. Hij was weer even weggeweest. Het was voortdurend alsof hij een bekende route reed in de auto en opeens dacht: hé, ben ik er al?! Alsof 'iemand anders' het stuur even van hem had overgenomen. Precies zoals Nerea eerder al had gezegd. Er nam daadwerkelijk iemand anders het van hem over.

Of had hij altijd al een indringer binnen in zich? Hij grinnikte hardop en een nieuw zieltje schoot naar binnen. Ja, hoor kom allemaal maar binnen; hoe meer zielen hoe meer vreugd. Hij snapte eindelijk waar deze uitdrukking vandaan kwam. Hoe mooi zou het zijn als bleek dat zijn korte lontje niet van hem was en verdreven kon worden? Hij bladerde weer terug en begon weer in het dagboek van Neel Verna te lezen.

1 februari 1646

Je zag er vanavond zo mooi uit in die blauwe jurk. Ik kon mijzelf niet bedwingen en heb je linnen chemise ondergoed meegenomen uit de wasruimte. Wat ruik je heerlijk. Vandaag liep je op de binnenplaats, ik bood je mijn gezelschap aan maar je draaide je hoofd weg. Ik weet wat goed voor je is en dat ben ik. Nu moet je het nog zelf gaan geloven.

Schelle pijn zorgde ervoor dat Gijs moest stoppen met lezen. Hij hoorde overal ruziënde stemmen in zijn hoofd. Hij greep zijn hoofd vast en zette zijn nagels in zijn schedel.

'Opdonderen!' schreeuwde een man.

'Rot zelf op gore afvallige,' riep een andere mannenstem in zijn binnenste.

Er klonk een huilende kinderstem. Ze vochten om zijn lichaam.

'Zwijg,' bulderde opeens een schelle mannenstem. Het werd stil in zijn hoofd. Hij moest hoesten en een viertal zieltjes kwamen door zijn mond weer naar buiten. Hij voelde de aanwezigheid van de man met schelle stem sterker worden.

Sterker dan alle andere die hij eerder had gevoeld. Ik zie dat je mijn boek hebt gevonden? Ik ben bereid je te helpen de rest te verdrijven en je andere probleem op te lossen, klonk de stem in zijn hoofd. Op voorwaarde dat je straks een nieuw lichaam voor mij zoekt.

Het was de eerste stem die ook daadwerkelijk contact met hem zocht. Die leek te weten dat hij de eigenaar was van dit lichaam en niet de één van de andere zielen die als mieren in zijn binnenste krioelden.

De haren op zijn armen gingen rechtovereind staan en zijn lijf verstarde. Hij hoorde zichzelf lachen.

Ik heb jarenlang in het lijf van een ander gewoond zoals je vanuit mijn boek wel hebt begrepen. We waren zo gelukkig. Totdat ik bruut uit zijn lijf werd gerukt!

Had hij het nu over het elixer wat nodig was om ook de afvallige uit Nathan te verdrijven?

Ja, over dat elixer heb ik het inderdaad.

Klotezooi er was nu niets meer wat hij voor deze man kon verbergen.

Zodra ik in een ander lijf zit zal ik je laten zien waar je het recept voor het elixer kunt vinden, klonk het in zijn hoofd.

Laten we eerst alle andere zielen verdrijven, de deur achter ons sluiten en naar je vriendinnen gaan.

Gijs stond aan de grond genageld. Hij had geen flauw idee wat er nu stond te gebeuren. Enerzijds was hij opgelucht omdat de kans op het vinden van het elixer en daarmee genezing van Nathan en hereniging van zijn dochter steeds dichterbij leek en anderzijds was hij bang dat hij zich nog dieper in de ellende zou storten dan hij al zat.

Jaja, je wilt graag controle hebben over alles. Ik kan je leren hoe je alle energie die je in je hebt in goede banen kunt leren leiden. Hoe je kunt switchen, transformeren en dingen kunt doen die je hiervoor nooit voor mogelijk had gehouden. Ik zal je laten zien dat ik van goede wil ben.

Scherpe pijn ging weer door het hoofd van Gijs. Hij kreeg een flinke hoestaanval en tientallen zielen vlogen uit zijn mond. Ze vlogen de andere kant van de ruimte op alsof ze zich erbij neer hadden gelegd dat het toch geen zin had.

Zie je, ik jaag ze allemaal uit je, je kunt hier binnen no time weg zijn.

Gijs voelde hoe twijfel van hem bezit had genomen. Hij probeerde de stem in zijn hoofd te negeren. Dit alles beviel hem niets. Hij stelde zichzelf gerust met de gedachte dat de anderen hem ieder moment konden komen halen. Nerea had gezegd dat deze zielen niet sterk waren en makkelijk te verdrijven. Aan die gedacht probeerde hij zich vast te houden. Hij zou hier afwachten, Nerea, Malia en Herberta zouden snel terug komen met een oplossing.

Het zou Neel nooit lukken om hem volledig over te nemen. Die kerel had geen middelen om zijn ziel te verdoven en daarnaast was gebleken dat de middelen bij Gijs niet werkte.

Ik ben niet één van simpele zieltjes Gijs. Je weet niet met wie je te maken hebt. Hij begon weer te hoesten en bleef hoesten. Hij hoestte zo hard dat zijn longen er pijn van deden en hij naar adem moest happen.

Honderden zielen verlieten zijn lijf. Hij begon zich al weer meer zichzelf te voelen.

Zie je wel, ik zorg voor jou. Ik ben jou.

Kippenvel vormde zich over zijn gehele lijf. Gijs besloot stug door te lezen in het boek.

5 maart 1646

Ik heb je al twee weken niet gezien. Ik vraag me af waar je bent. Ik kan mijn post niet verlaten anders ben ik mijn baan kwijt en kan ik je straks niet onderhouden. Mijn liefde voor jou is echter sterker dan dat, als je over een paar dagen niet terug bent ga ik naar je op zoek.

IK WENS NIET GENEGEERD TE WORDEN! schreeuwde de mannenstem in zijn hoofd. Gijs sloeg gedwongen het boek met een klap dicht. Hij probeerde de man nog steeds te negeren . Het lukte niet, hij was er te sterk voor. Neel liet hem ongewild het boek de ruimte door smijten. Gijs wilde het gaan pakken maar werd gedwongen om weer te gaan zitten.

Daarna begon hij weer te hoesten en een heleboel zielen kwamen weer naar buiten en andere zielen maakte van de gelegenheid gebruik om naar binnen te glippen. Gijs stond op om het boek weer te gaan halen maar zijn ene been werkte niet mee, waardoor hij onderuit ging en hard op zijn billen terecht kwam.

We kunnen dit samen doen Gijs of ik kan het zeer akelig voor je maken.

Dit is mijn lichaam en ik bepaal zelf wat er wel of niet mee gebeurd, beet Gijs de mannenstem toe. Hij voelde hoe de man in hem sterker werd. Hij schrok van de emoties die hij ervoer. Hij had dit nog nooit zo sterk eerder gevoeld.

Het was het gevoel van pure haat wat de man met zich meedroeg. Hij ademende diep in en uit. Een aantal zieltjes vlogen weer naar binnen.

Hoelang ga je dit nog zo volhouden Gijs?

Zolang als fucking nodig is!

De man voelde nog sterker aan. Op dat moment drong het pas tot Gijs door. Hoe meer aandacht Gijs de aanwezigheid van de man gaf hoe sterker deze werd en hoe meer terrein hij won. Door met de man in discussie te gaan gaf hij hem eigenlijk expliciet toestemming om meer ruimte in te nemen.

Herinneringen die geen herinneringen van hem waren drongen zijn geest binnen.

Hij liep over de binnenplaats met een zwaard in zijn hand. Hij hield wacht bij de toegangspoort. Soms weigerde hij mensen de toegang en andere keren opende hij de poort letterlijk of liet hij mensen een doorgang creëren. Het was donker.

Hij voelde zich slecht. Hij had haar zojuist arm in arm met een man zien lopen. En die man was niet hij. De jaloezie kwam uit zijn poriën. Pure gevoelens van haat gingen door hem heen. Zijn gedachten werden doorbroken doordat er een vrouw met bruine mantel en een kleine jongen aan haar hand bij de poort stopten.

'We zoeken een plaats om te overnachten.' Het was sterker dan hem zelf. Hij sleurde de vrouw aan haar haren mee en sneed voor de ogen van de kleine jongen haar keel door.

'Neeee mama!' en deed daarna hetzelfde bij de jongen. Hij gooide de vrouw en de jongen over de muren van het fort het ravijn in. Hij voelde zich meteen beter.

Gijs stond op en rende naar de deur en begon tegen de deur aan te bonzen.

'Malia, Herberta, Nerea! Help! Help! Ik heb hulp nodig!'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top