Hoofdstuk 25. Oude kerkers van Ligamen
Gijs werd wakker van een straal met zonlicht dat door het smalle venster op zijn gezicht scheen. De pijn in zijn hoofd was verdwenen en hij voelde zich prima.
De kleding die hij gisteravond aan had gehad was verdwenen en in plaats daarvan lag er een groen gewaad op de grond naast zijn matras. Tot zijn verbazing was het precies de goede maat. Hij liep de gezamenlijke huiskamer in en zag dat de ruimte die eerst zo grauw en troosteloos had geleken nu knus en gezellig oogde.
De grauwe grijze muren waren van wit sierlijk pleisterwerk voorzien. Er lagen kleden van schapenvacht op de grond en aan de muur hingen schilderijen van de meest uiteenlopende landschappen.
Hij keek verbijsterd om zich heen. Malia en Herberta zaten aan een tafel te eten. Ze hadden beiden een jurk aan die Gijs niet eerder had gezien.
In tegenstelling tot de stinkende ranzige soep die ze eerder voorgeschoteld hadden gekregen stond er nu een weelde aan broodjes en vruchten op de tafel uitgestald. Herberta's mond zat zo vol dat haar wangen ervan opgebold waren.
Malia stak haar duim naar Gijs op: 'Heerlijk ontbijt. Kom ook lekker eten!'
Gijs voelde hoe er weer kortsluiting in zijn brein ontstond. Hij voelde dat hij rood werd: 'Ben ik dan de enige die hier helemaal niets van begrijpt? Waar niet van?' bracht Herberta met volle mond uit. Kruimels vlogen op de tafel.
Malia moest lachen.
'Gisteren was deze plek toch volledig anders? Kaal, grauw en grijs?' Malia en Herberta stopten met eten en staarden Gijs aan alsof hij gek was geworden. Ze trokken hun wenkbrauwen op.
'Hoe bedoel je Gijs?'
'Menen jullie dit nu serieus?' Gijs keek Malia en Herberta verbijsterd aan en zag aan hun gezicht dat ze dit keer geen grappen uithaalden.
'Ja, wat bedoel je nu precies?' vroeg Malia terwijl ze weer een hap nam.
Gijs voelde de spanning in zijn lijf toenemen: 'Verdomme, menen jullie dit nu echt? Gisteren stond er niets meer in deze kamer dan de openhaard, een stenen tafel, een paar houten stoelen en wat stro. En nu opeens is het één of andere kamer uit een paleis. Je maakt me niet wijs dat jullie dat verschil niet zien.'
Er werd geklopt op de deur en Theodoor stapte de doorgang door.
'Dames en heer, is alles naar wens? Heeft u lekker geslapen? Hij keek goedkeurend van Herberta en Malia en zijn blik bleef hangen bij Gijs. Er verscheen een frons op zijn gezicht.
'Wat scheelt er aan meneer Riemens?'
'Theodoor zeg me dat deze kamer er gisteren anders uitzag dan nu! Hoe is dat mogelijk?'
Theodoor glimlachte maar zette snel weer zijn stalen gezicht op. 'We hebben hallucinogene poorten en gangen meneer. We laten u zien wat we willen dat u ziet en soms laten we uw gemoedstoestand bepalen wat u ziet.'
Malia's en Herberta's monden vielen open en keken eerst naar Theodoor en daarna naar Gijs. Het gezicht van Thedoor had moeite om in plooi te blijven.
'Wie van ons ziet dan hoe het er werkelijk uit ziet?' vroeg Herberta.
'Doet dat er werkelijk toe?' zei Theodoor. 'Waarom zou je iemand anders willen overtuigen van jouw werkelijkheid? Jij ziet het op jouw manier en iemand anders weer anders. Als jullie ontbeten hebben dan kom ik jullie halen. Nerea wil jullie de kerkers laten zien.'
'Maar....,' voordat Gijs nog iets kon zeggen was de oude man door de deur verdwenen. 'Hallucinogene poorten? Wie zegt dat je net geen koeienoog hebt gegeten, Herberta.'
Herberta schoof snel haar boord naar voren en haar gezicht betrok.
'Is dat wat jij ziet jongen?' vroeg ze met grote ogen.
Gijs lachte. 'Nee, ik zie en ruik vers gebakken brood en vruchten. Laten we gaan eten.'
Hij ging aan het hoofd van de stenen tafel zitten en pakte een broodje. Zijn buik knorde en hij nam een grote hap.
'Maar die soep van gisterenavond, hoe rook en zag die er dan uit volgens jullie?' vroeg Gijs.
'Gewoon naar overheerlijke linzensoep,' zei Herberta met haar mond weer vol. Gijs schudde zijn hoofd. 'Ik zag een dikke geelgroene stinkende drab en jij Malia?'
'Hetzelfde als Herberta om eerlijk te zijn,' ze fronste haar wenkbrauwen en had een nadenkende uitdrukking op haar gezicht.
'De vraag is wie ziet nu werkelijk hoe het is?' vroeg Malia.
'Gijs of wij?'
'Op jou na leek gisteren iedereen de soep lekker te vinden Gijs.'
Gijs haalde zijn schouders op. 'Laten we wel afspreken dat mocht één van ons gevaar ziet, we degene feilloos geloven.'
Herbera en Malia knikten.
'Ja, slim plan jongen,' ik ben benieuwd hoe Nerea er nu aan toe is.
Niet veel later kwam Theodoor hen halen. Het volledige fort zag er wezenlijk anders uit dan de dag ervoor. Gijs herkende geen enkele gang. Hij viel van de ene verbazing in de andere verbazing. Ze passeerde grote balzalen met gouden plafonds en ornamenten. De ruimtes stonden vol met pracht en praal.
Gouden kandelaren, borden en bekers. Verschillende gekleurde planten met weelderige bloemen stonden verspreid over het gehele fort. Mensen liepen vrolijk door de gangen en kinderen renden spelend langs hen heen. In niets herkende hij het fort zoals hij dat gisteren had gezien.
'Wat zie je?' vroeg Malia.
'Overal goud, goud en nog eens goud.' Ze giechelde: 'Ik niet, ik zie muurschilderingen en geschilderde plafonds.'
Theodoor glimlachte. 'Niets is zo veranderlijk als de mens. We zijn bijna bij de bibliotheek in de kerkers. Op de trap naar beneden worden alle hallucinaties ongedaan gemaakt. Nerea wacht beneden op jullie in de kerkers. Ik uhm kom daar liever niet. Zorg dat je de deur onderaan goed sluit.'
Ze stonden boven aan een donker houten vervallen trap. Aan de muur hingen verschillende brandende lantaarns opgehangen. Gijs pakte er twee van de muur, gaf die aan Malia en Herberta en pakte er zelf ook één. Theodoor glimlachte naar ze en knikte.
'Succes allen.'
Gijs scheen met zijn lantaarn in het donkere trappengat. De wanden waren grauw en grijs. Hij ging voorop de trap af. Iedere trede kraakte onder zijn gewicht. Hij liet voetstappen achter in het stof wat op de treden lag. Het was alsof er geen einde aan de treden kwam. Het werd kouder en killer naarmate ze verder de trap afliepen en de lucht steeds muffer en vochtiger.
'Alle afvalligen ligt dit aan mij of is dit toch wel erg creapy,' zei Malia. 'Vorige keer nam ik met Nerea een andere ingang.'
'Ja, ik schijt zeven kleuren jongen,' zei Herberta.
'Ja, misschien een kleinigheidje maar wie zegt dat ze ons niet gevangen houden om uit ons te krijgen waar Berk is?' zei Gijs. Hij tuurde omlaag het duister in. Zijn hart klopte in zijn keel. Dit alles beviel hem helemaal niet.
'Lekker optimistisch weer Gijs,' zei Malia.
'Vergeet niet dat we net het leven van één van hen gered hebben. Ze staat bij ons in het krijt.'
Gijs wilde zijn voet op de volgende trap treden toen hij er met zijn ene been volledig doorheen zakte. Hij schreeuwde het uit en liet van schrik de lantaarn uit zijn hand vallen. Hij hoorde hem op de grond kapot vallen.
Malia en Herberta begonnen te gillen.
'Ik ben oké, we zijn er nu bijna,' zei Gijs.
'Het duurde niet lang voordat de lantaarn de grond raakte.' Hij trok voorzichtig zijn been los en probeerde zoveel mogelijk aan de zijkant van de muur op de treden te lopen. Herberta en Malia volgde hem.
In het lichtschijnsel van de lantaarns van Malia en Herberta zag hij een grote grijze metalen deur opdoemen uit het duister.
'We zijn er bijna.' Hij voelde hoe het zweet op zijn voorhoofd parelde en in zijn handen stond. Beneden aangekomen duwde hij met alle kracht die hij in zich had de deur open en stapte over de restanten van zijn lantaarn naar binnen.
Het was alsof het deksel van een vacuüm gezogen pot werd opengedraaid. Een duidelijk luchtdrukverschil en hij sloot snel de deur toen Herberta en Malia ook binnen waren. Een muffe geur trad zijn neus binnen. Het rook naar een combinatie van vuilnisbelt en oude boeken.
Herberta en Malia schenen met hun zaklantaarn rond. De ruimte leek het meest op een bibliotheek. Alleen dan een zeer oude en vervallen versie. Oude stoffige vervallen houten kasten met daarin nog oudere boeken stonden in de ruimte.
'Hier ben ik vorige keer helemaal niet geweest,' zei Malia. Nerea stapte opeens achter een kast tevoorschijn. Ze lichtte de ruimte op. Van de grauwheid van gisteren was niets meer te bekennen.
'Goedemorgen allen'
'Goedemorgen,' zeiden Malia en Herberta in koor. Gijs mompelde iets wat het meeste leek op: 'Goedemoor.' Doe nou eens normaal man. Nerea grijnsde. 'Ik wil eerst mijn excuses aanbieden voor gisteren. Dat was geen manier om mijn gasten te ontvangen. Ze keek Gijs, Herberta en Malia berouwvol aan.
'Hoe is het met Anthonius nu?' zei Malia zacht. Gijs merkte aan alles dat Herberta en Malia even op hun hoede waren als dat hij was.
'Gelukkig uitstekend, uitstekend, dankzij jullie. Nog even hybridiseren vandaag en hij is er weer helemaal bovenop. Ik bevind mij op dit moment in een bijzonder dieptepunt van mijn bestaan. Anthonius had gelijk, het is niet aanvaardbaar om mijn frustraties op anderen af te reageren. Iedereen heeft mijn zoon Berk al opgegeven, alleen ik blijf hopen op zijn terugkeer. Ik weiger te aanvaarden dat hij vrijwillig Ligamen heeft verlaten.'
Ze lichtte even weer iets meer op en Gijs deed gelijk een stap naar achteren.
Ze keek Gijs treurig aan. 'Zie je iedereen is bang voor me.'
'We willen je echt helpen met Berk,' zei Malia. 'Maar we weten niet of het verhaal wat je te zien krijgt, je zal bevallen,' zei Herberta nerveus. Ze bleef Nerea strak aankijken.
'Wat het ook is, ik kan het aan. Ik heb Anthonius en Theodoor eerst beloofd jullie te helpen met de gekaapte jongen. De boeken over gedaanteverwisseling staan in een andere sectie. We moeten nog een klein stuk lopen.'
Nerea liep als geestverschijning voorop. Ze verlichtte precies voldoende om de ruimte waarin ze zich begaven goed te kunnen zien.
'Theodoor vertelde dat je gisteren het kasteel op een andere manier zag dan de rest?' vroeg Nerea terwijl ze naast Gijs ging lopen. Gijs knikte.
'Wat zag je dan precies?'
'Het... het leek volledig onbewoond. De muren waren grauw en grijs en op wat fakkels na was het leeg.'
'Gisteren niet zo'n goed humeur zeker?' zei Nerea.
'De hallucinogene poorten en hallen kunnen je gemoedstoestand in een beeld vertalen. Ken je die uitspraak van Anais Nin; 'We zien de dingen niet zoals ze zijn maar zoals wij zijn.'
Gijs glimlachte wrang. Hij voelde zich inderdaad, eenzaam, verlaten en alleen.
'Maar wie ziet dan hoe dingen er werkelijk uit zien?' vroeg hij.
'Ik denk dat niemand in dit fort dat na al die tijd nog weet. Alleen de kelder is hallucinogeen vrij dat zou anders te gevaarlijk zijn.'
Gijs stond gelijk op scherp. 'Hoezo te gevaarlijk?'
Ze reageerde niet en liep verder tussen de schappen met oude boeken door. Gijs, Herberta en Malia volgende. Ze kwamen bij een nieuwe metalen deur.
'Gijs kan jij hem voorzichtig open maken. Ik ga eerst naar binnen, dan Malia, Herberta en dan jij. Houd je mond dicht, doe je hand over je neus en adem even in tot ik zeg dat je weer kan uitademen,' zei Nerea. Ze keek vermoeid.
Godsamme.
'Wat zit er dan achter de deur?' vroeg Malia.
'Dat zul je wel zien,' zei Nerea. 'Doe wat ik vraag.' Malia wisselde een bezorgde blik uit met Herberta. Herberta haalde haar schouders op knikte naar Gijs. Hij duwde de deur voorzichtig open. Nerea, Malia en Herberta stapten snel naar binnen. Gijs volgde en met zijn vieren sloten ze met één hand snel de deur weer achter hem. Ze stonden in een grote ruimte met nog meer boeken en kasten.
'Snel neem nu nog vlug een grote hap lucht en houdt je adem in. Ze komen eraan.' Het klonk als een grote muggenzwerm. Gijs hoorde het overal om hem heen maar kon niet ontdekken waar het was. Nerea hield haar mond dicht en hand voor haar neus.
Hij zag dat Malia en Herberta haar voorbeeld volgden en hij besloot dat hij dan niet achter kon blijven. Het gezoem werd steeds luider. Plotseling kwam achter een rij met kasten allemaal kleine lichtjes te voorschijn.
Ze vlogen recht op hen af. Gijs dacht dat het een zwerm vuurvliegjes moest zijn maar toen hij beter keek zag hij dat het enkel lichtjes waren.
Nerea's handen lichtte wat op, een zilveren straal kwam uit haar handen die steeds breder werd. Net zo breed totdat er een doorzichtige zilveren bol om hen heen werd gevormd. De meeste lichtjes kaatsen hierop af. Een aantal waren te snel en vlogen vliegensvlug de bol binnen.
Er vlogen er een paar in zijn broekspijpen en de mouwen van zijn gewaad. Bij Nerea vlogen ze in haar decolleté. Het leek alsof ze zich in alle kieren en gaatjes wilden wurmen die ze maar konden vinden. Gijs merkte dat hij naar adem begon te snakken.
Hij keek Nerea wanhopig aan. Toen alle lichtjes zich ergens in hadden gewurmd zei Nerea. 'Oké haal weer even adem.'
Ze haalde snel adem en sloot weer haar neus en mond en pakte toen het lichtje uit haar decolleté. Ze stak haar hand door de bol en liet het lichtje weer los. Het lichtje wilde terug vliegen maar werd tegen gehouden door de bol.
Ook Malia haalde een aantal lichtjes uit de mouwen van haar jurk en haar haar. Gijs probeerde toen hij de lichtjes uit zijn mouwen had verwijderd, ook die in zijn broek te pakken. Die klommen steeds hoger zijn broek in en waren al bij zijn kruis beland.
De lichtjes voelde als sneeuw alleen dan warm. Schaapachtig keek hij Malia en Herberta aan. Herberta proestte het even uit en deed snel geschrokken weer haar hand voor haar mond.
Gijs besloot de knopen van zijn broek open te maken en pakte één voor één de lichtjes eruit en liet ze los buiten de bol. Toen alle lichtjes gevangen waren barste zowel Malia als Herberta in lachen uit.
'Je had je hoofd moeten zien.' Gijs grijnsde en werd rood.
'Zo dat hebben we ook weer gehad,' zei Nerea. 'We zijn bij de goede afdeling beland zo te zien. Hier heb ik het boek ook vandaan dat ik je eerder liet zien Malia.
'Wat waren dat voor lichtjes?' vroeg Herberta.
'Dwaallichtjes, dwalende zieltjes, gepijnigde entiteiten. Het is maar net wat je voorkeur heeft. Het zijn in ieder geval zielen die onafgemaakte zaken hebben. Ze zijn te zwaar en te gepijnigd om de lucht in te gaan naar de hemel of in een andere vorm van energie over te gaan. Ze blijven zoeken naar een nieuw lichaam om zaken af te kunnen ronden. Groot deel van de zielen zijn die van gevangen criminelen. Ze werden hier in de kerkers vastgehouden en de ergste straf was verdrijving van de ziel. Niet in vrede rusten en blijven ronddolen op zoek naar een lichaam om bezit van te nemen.' Malia trok haar wenkbrauwen op.
'Maar de vorige keer toen ik informatie aan je vroeg, deed je alsof dat vrijwel onmogelijk was.' Ze friemelde aan haar korte haar en keek Nerea strak aan. Haar ogen stonden ijskoud.
Nerea grijnsde schaapachtig. 'Nou in deze tijd wel ja, die soortenenergie magie komt al eeuwen niet meer voor. Het is verboden geworden na de opstand in 1899. En sindsdien hebben we nooit meer signalen ontvangen dat het nog wordt gebruikt. Het is ook liever niet wat we het aan de grote klok hangen. Er zijn vroeger vreselijke dingen gebeurd hier in het fort.'
Gijs voelde zich steeds nerveuzer worden. Hij liet zijn gewicht van zijn ene naar zijn andere been vallen om zijn spanning de baas te blijven.
'Wat als er één in onze neus of mond naar binnen was gekomen?' bromde hij. Nerea moest lachen.
'Het zijn zwakke zieltjes die al eeuwen ronddolen, het is even akelig, een paar keer diep hoesten en je hebt ze zo weer verdreven. Overkomt iedereen regelmatig zonder dat je het door hebt. Het zijn van die momenten waarop je op de automatische piloot dingen doet of vergeten bent hoe je ook alweer van ene plek naar de andere plek bent gekomen.' Gijs voelde dat er kippenvel op zijn armen ontstond. Hij kon het niet laten om te hoesten.
Ze liepen in de bol van zilverlicht verder door de ruimte. Nerea's handen trilden van de inspanningen die ze moest verrichten om de bol in stand te houden.
De lichtjes bleven tegen de bol aan vliegen en bleven hen achtervolgen. Ze liepen verder de kerkers in. Gijs had voortdurend het idee dat hij hier al eerder was geweest. Alles leek op elkaar.
Plotseling hielden hield Nerea hen staande bij een grote boekenkast met grote bruine boeken. Het waren dezelfde soort boeken als die Malia eerder had meegenomen. Ze waren volledig bedekt onder het spinnenrag en een dikke laag met stof. Gijs moest niezen.
Gijs slaakte een kreet. Een grote kakkerlak kroop voor zijn voeten langs. Nerea rolde met haar ogen.
'Als ik het goed heb, heb ik hier ook het vorige boek over kapen vandaan. Hebben jullie daar nog iets aangehad?' Malia vermeed oogcontact met Nerea.
'Ik weet dat je het meegenomen hebt hoor Malia,' zei Nerea. Ongeïnteresseerd haalde ze haar schouders op. 'Niet zo slim want stel je voor dat het in verkeerde handen terecht komt.' Malia kreeg rode vlekken in haar nek en keek naar de grond.
Samen liepen ze de schappen door. 'We zoeken naar boeken die rond 1899 of eerder zijn geschreven. Het verdrijven van de ziel was in die tijd nog veel gangbaarder,' zei Nerea.
Gijs knikte. 'Als Gijs de bovenste twee schappen checkt, dan doet Malia die twee daaronder, Nerea daaronder en ik de twee laagste,' zei Herberta.
Ze gingen aan slag. Gijs las verschillende titels: De kunst van gedaanteverwisseling, deel 1, 2 en 3. Hij haalde de spinnenwebben weg en pakte één van de boeken uit de kast. Toen hij het opensloeg zag hij dat het geschreven was in 1930. Het zette het snel terug.
Gedaanteverwisseling en elixers op basis van eikenschors. Dit was zoeken naar een spel in een hooiberg. Hij opende het boek: 'Nieuwe kijk op gedaanteverwisseling,' het kwam uit 1960.
Hij sloeg het snel dicht bij de aanblik van een tekening. Op de tekening lag een lichaam in onmenselijke houding op de grond en een ander lichaam keek vol afgrijzen toe.
Nerea en Herberta legden een boek apart en Gijs hoopte maar dat zij meer succes hadden dan hij.
'Is echt alleen het jaartal relevant of ook de titel van het boek?' vroeg Malia.
Nerea haalde haar schouders op. 'Tja, ik kan me voorstellen dat het een boek is over bodysnatch remedies, anitsnatch-elixers of de ziel en lijfkapen.'
Terwijl hij zijn blik over de stoffige schappen liet gaan dacht hij aan Mara en wat ze nu aan het doen was. Laat haar alsjeblieft veilig zijn. Hij hoorde haar hoge stemmetje in zijn hoofd. Jij, ik en Flossy. Gelukkig was Flossy verdwenen. Hij slikte de brok in zijn keel weg.
Zijn oog viel op een boek dat er net wat anders uitzag dan de andere exemplaren. De kleur was lichter bruin dan de andere boeken en het leek meer vervallen dan de anderen. Hij pakte het voorzichtig uit het schap en blies de stof ervan af. Er stond geen titel op.
Uiterst voorzichtig opende hij het boek en kwam tot de conclusie dat het meer een notieboek was. De pagina's van alle boeken waren bruin verkleurd en vervallen. Dit boek leek extra kwetsbaar. Gijs was bang dat het uiteen zou vallen tot stof.
De meerderheid van de bladzijden zaten los in het boek. Hij liet het boek bijna uit zijn handen vallen toen er zilvervisjes tussen de bladzijden vandaan kropen vlakbij zijn handen. Hij begon met lezen.
Dagboek van Neel Verna.
6 januari 1646
Zo'n mooie vrouw als jij heb ik nog nooit eerder gezien. Jouw blik doet mijn hart sneller kloppen. Ik smelt onder jouw aanraking. Je bent de verlichamelijking van perfectie. Dit heb ik nog nooit eerder gevoeld voor een vrouw. Waar was je al die tijd?
10 januari 1646
Vandaag ben je afwezig. Je loopt door de gangen van het fort. Ik zie aan alles dat je in je hoofd ergens anders bent. Ik probeer wanhopig oogcontact met je te maken. Je loopt straal langs mij heen. Wacht maar tot je weet wat ik allemaal voor je over heb en voor je zal doen. Ik zal hemel en aarde doen laten schudden als dat er voor nodig is.
'Malia, kijk eens, ik denk dat ik het notieboek van die kerel heb gevonden. Was dat niet uit hetzelfde jaartal?'
Malia schoof het boek wat ze in haar handen had voorzichtig terug en nam het boek van Gijs over.
'Ja, wel verdraait.' Nerea ging op de grond in de bol zitten, haar schijnsel was minder fel geworden. Herberta knielde bij haar neer.
'Gaat het Nerea?' vroeg ze.
'Gisterenavond heeft er toch een beetje ingehakt denk ik. Ik ga het niet lang meer volhouden om de bol zoals hij is in stand te houden. We moeten gaan. Laten we de boeken die we nu gevonden hebben meenemen en indien nodig later terugkomen.'
Herberta knikte. 'Kom jongens we gaan.'
Voordat Gijs er erg in had kreeg hij de rol van boekendrager toebedeeld. Drie dikke boeken werden op zijn armen gestapeld en Malia en Herberta droegen er beide nog één.
Het schijnsel van Nerea werd steeds zwakker. 'We moeten doorlopen,' zei ze opgejaagd. Ze had haar ogen wijd opengesperd, haar armen en handen trilden.
Het beviel Gijs niets. Hij hield niet van verrassingen en op dit moment was alles wat er gebeurde voortdurend een verrassing.
'Wat als de zilveren bol het niet houdt? Wat dan?' fluisterde hij in Herberta's oor.
'Niet aan denken, gewoon doorlopen,' fluisterde ze terug. Gijs voelde zijn kaken en nek verstrakken. Zijn armen kregen het steeds zwaarder onder het gewicht van de boeken. Wat Nerea niet had verteld was wat er zou gebeuren als er niet één maar honderden lichtjes in je mond naar binnen vlogen. Verdomme, niet aan denken, niet aan denken.
'Misschien kunnen we het tempo iets opvoeren?' probeerde hij voorzichtig.
'Ja leg vooral de lat nog wat hoger,' beet Nerea hem toe. Aan haar stem was duidelijk hoorbaar dat ze steeds meer buiten adem begon te raken. Gijs slikte. Als sneeuwvlokjes vielen de lichtjes op de zilveren bol. Hij haalde opgelucht adem, om de hoek zag hij de metalen deur verschijnen.
Nerea's hoofd was knalrood geworden, ze zag eruit als een bodybuilder die een te zwaar gewicht moest liften. Haar armen trilden.
'Ik denk dat jullie het laatste stuk moeten gaan rennen,' bracht Nerea moeizaam uit.
'Jullie? Laat die boeken jongen. Gijs gooi ze op de grond en til haar op,' riep Herberta. Vliegensvlug legde de Gijs de boeken op de grond, tilde Nerea op en rende naar de deur. Malia en Herberta trokken aan de deur, ze kregen hem niet open. Nerea gaf geen licht meer.
'Doe die deur open,' riep Gijs.
'We krijgen hem niet open,' gilde Malia. Nerea's ogen waren wijd opengesperd. Angst was van haar gezicht af te lezen. Het bonzen van zijn hart in zijn hoofd maakten dat hij niet helder kon denken. Zijn overlevingssysteem had het overgenomen van zijn ratio.
Hij gooide Nerea over zijn schouder en greep de deur vast. Ze gilde het uit en de zilveren bol was verdwenen. Duizenden lichtgevende zieltjes stortten zich op hen. Gijs voelde ze weer in zijn broekpijpen wringen, in zijn mouwen. In zijn oren. Hij probeerde met één hand aan de deur te trekken en met zijn andere hand Nerea vast te houden.
Herberta en Nerea hadden hun ene vrije hand over hun neus gelegd. Ze hielden hun mond dicht. En trokken ook aan de deur.
Nerea seinde naar Gijs dat hij zijn hand voor zijn neus moest doen. Het was te laat. Tientallen zieltjes drongen zich een weg naar binnen. Gijs voelde hoe ze via zijn neus, in zijn mond kwamen en daarna als een warme maaltijd naar binnen gleden.
De deur sprong open. Nerea riep: 'Nee niet doen, als ze ontspannen is niemand in het fort meer veilig! gilde ze. 'De zielen van de kinderen kunnen wel verstoten worden!'
Het was te laat duizenden zieltjes vlogen de volgende ruimte in achter Malia en Herberta die al naar binnen waren gerend.
'Sluit de deur,' gilde Nerea. Herberta en Malia schudde hun hoofd.
'Sluit die deur,' schreeuwde ze nogmaals. Er vlogen meerdere zieltjes haar mond in naar binnen. Gijs rende met Nerea over zijn schouder naar Herberta en Malia toe. Gooide Nerea van zijn schouder op de grond en rende terug de andere ruimte in.
Hij schreeuwde met zijn mond wagenwijd open. 'Kom hier dan!' Alle zieltjes vlogen zijn kant op, de kamer waar Nerea, Herberta en Malia zojuist waren uit. Toen voor zijn gevoel alle zielen weer in de juiste kamer waren duwde hij de deur dicht.
Hij zag nog net hoe de tranen over Herberta, Malia en Nerea's gezicht liepen. Ze keken hem verbijsterd aan met hun hand op hun neus en mond.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top