Hoofdstuk 22. Nerea
In de verte kwam er iets in aangevlogen. Opgelucht ging Gijs staan en zwaaide. Het was een grote zwarte vleermuis. Hij landde geruisloos op de grond, zijn lijf begon te schokken en langzaam zag Gijs de contouren van een oude man ontstaan.
De man was kaal en had enkel wat grijze plukken haar bij zijn slapen. Hij kuchte: 'Neemt u mij niet kwalijk meneer Riemens. Mijn naam is Theodoor Sunny Bannenberg. Ik ben gestuurd om u te komen halen. Uw vriendinnen zijn veilig en wel gearriveerd en hebben een kamer gekregen in het fort. We hoorden dat u informatie heeft die ons zou kunnen interesseren. We nodigen u graag uit om als gast te verblijven binnen het fort. Klopt het dat u niet kunt transformeren, switchen of welke vorm van gedaanteverwisseling dan ook?'
Ja, wrijf het er nog eens lekker in dacht Gijs in plaats daarvan knikte hij.
'Ze zijn nog bezig om uit te zoeken hoe ik het kan leren.'
Theodoor hield zijn hoofd scheef en keek hem onderzoekend aan. 'Dan zul je moeten transporteren, of kun je dat ook niet?' Gijs haalde zijn schouders op. 'Ik ben één keer eerder door een boom opgezogen maar werd er ergens anders door mensen van Ligamen uitgehaald.'
Theodoor trok zijn wenkbrauwen op. 'Vindt u het goed als ik dit in uw binnenste verifieer.'
'Hoe dan?'
'Het enige wat u hoeft te doen is dit gedachte-elixer te drinken en dan kan ik mee kijken met wat u denkt.'
Hij gaf Gijs een glazen flesje met doorzichtige vloeistof. Het leek op water vond Gijs. Gijs trok de kruk van het flesje en dronk het flesje in één teug leeg.
'Oh ik wilde nog zeggen dat er enkel een paar slokken van nodig zijn.' De man werd rood en bewoog nerveus met zijn mond.
'Het zal wel loslopen,' zei Gijs. De man legde zijn hand op het hoofd van Gijs.
'Denk nu aan het moment waarop u transporteerde.'
Gijs dacht aan Berk en hoe hij door Berk pijnlijk in de stroom van de boom was getrokken en in de boom werd gezogen. Hoe hij volledige vrede had gehad met zijn lot en hoe die vrede ruw werd verstuurd doordat mensen uit het afvalligebos hem uit de stroom haalden.
Daarna dacht hij aan het afvalligenbos waarin hij terecht was gekomen en hoe hij vervolgens door de panter was achtervolgd terwijl hij met Nathan in zijn armen rende voor hun leven.
Vervolgens dacht hij aan de manier waarop Nathan en hij in de stroom terecht waren gekomen en uiteindelijk de zilveren poort konden openen. Opeens dacht hij aan Lela die onder de douche stond. Godsamme, waar kwam dat nou weer vandaan. Theodoor haalde snel zijn hand van het hoofd van Gijs. Er ontstond een kleine glimlach op zijn gezicht. Het leek erop dat hij dat probeerde te verbergen.
'En heb je genoeg gezien nu?' vroeg Gijs. 'Jazeker'. Hij hield zijn hoofd scheef en keek Gijs onderzoekend aan.
'U had van te voren geen transport-elixer genomen?' Gijs schudde zijn hoofd. 'Waarom vraagt iedereen dat?'
'Opmerkelijk,' bromde Theodoor. 'Neem toch voor de zekerheid dit elixer dan is de kans groter dat je transporteert in plaats van geabsorbeerd wordt. Het houdt alle energie en lichaamsdelen wat beter bij elkaar als u begrijpt wat ik bedoel.'
Hij gaf Gijs een drankje met blauwe troebelige vloeistof erin. Zonder na te denken nam Gijs een slok. Opeens bedacht hij zich dat er hier helemaal geen bomen en dus geen poorten waren. Het was te laat. Hij verloor de kracht in zijn benen en viel op de grond.
'Mijn excuses meneer, helaas is er geen andere manier, de poort moet te allen tijde verborgen blijven voor derden. Ik wens u welverdiende rust toe en een goede reis. U zult spoedig wakker worden in het fort van de genuïen.'
Gijs voelde dat zijn ogen zwaar werden. Maar net als bij het snachtelixer bleef hij bij bewustzijn. Hij voelde zich alleen zeer ontspannen. Theodoor switchte in een grote bruine beer. Voordat Gijs het goed en wel besefte pakte Theodoor Gijs onder zijn armen en sleepte hem naar het randje van het ravijn en duwde hem zo de rand over.
Gijs schreeuwde het uit. Met wijd opengesperde ogen keek hij in het gezicht van de beer die over de rand van de rots keek hoe Gijs zojuist te pletter aan het vallen was.
Hij zag de beer schokken en veranderen in een grote zwarte gier. De gier maakte een duik naar beneden en zetten zijn klauwen in de schouders van Gijs. Gijs schreeuwde het uit van de pijn. De vlijmscherpe klauwen gingen dwars door zijn jas heen en doorboorde het vlees van zijn schouders. De gier trok weer op. Gijs voelde hoe hij minder snel begon te vallen en hij maakte een zachte landing op de grond, vlak naast een grote eikenboom. Hij liet zich zwaar ademt op zijn knieën zakken.
De gier begon te schokken en veranderde geruisloos terug in Theodoor. Oprecht geschrokken keek Theodoor hem aan.
'Ben je helemaal gek geworden!' schreeuwde Gijs. 'Mijnheer, het was niet de bedoeling dat u hier ook maar iets van zou merken. Hoe is het mogelijk dat het elixer niet werkte.'
Theodoor had rode vlekken in zijn nek en wriemelde nerveus aan zijn hand totdat een plekje op zijn hand begon te bloeden. Snerende pijn ging door de schouders en nek van Gijs. Het bloed stroomde eruit en hij voelde dat hij licht in zijn hoofd begon te worden. Theodoor keek hem bezorgd aan.
'Nogmaals mijn welgemeende excuses! Hier neem dit dat helpt tegen de pijn.' Hij grabbelde verward in zijn zakken en hield een flesje met paarse vloeistof voor Gijs zijn neus.
'Theodoor denk je nu echt dat ik nog maar iets van je zou aannemen?' snauwde Gijs. Hij voelde hoe zijn hart in zijn hoofd begon te bonzen.
'Ik moest u wel verdoven anders kon ik u niet meenemen door de poort.'
'Ja, was ik verdomme maar verdoofd dan ik geen twee bijna doodervaringen gehad in een paar minuten tijd.'
'Als ik had geweten dat u niet buitenbewust zijn was dan had ik dit natuurlijk nooit gedaan,' stamelde de man. Nogmaals mijn oprechte excuses, laat mij uw schouders helen.'
'Ik dacht het niet vriend.'
'Laten we snel verder gaan. Ik zal u opnieuw proberen te verdoven, u hebt nu al teveel gezien. Niemand maar dan ook niemand mag weten waar de poort zich bevindt. Het was de bedoeling u door de poort te begeleiden en uw wonden zouden dan automatisch helen.'
Gijs vloekte inwendig. Hij had zijn handen tot vuisten gebald en hij vroeg zich koortsachtig af wat hij nu moest gaan doen. Hij kon hier met geen mogelijkheid weg en Malia en Herberta wisten niet dat hij hier was.
Theodoor keek hem smekend aan.
'Mijnheer alstublieft, laat me u meenemen. Het enige wat ik vraag is om nog eenmaal hetzelfde elixer te nemen. En verder geen verrassingen, ik til u dan door de juiste poort. Onee, onee ze zal woedend zijn als ze hoort hoe mis dit allemaal is gegaan.'
Theodoor begon te ijsberen. Hij keek nerveus naar de grond en schudde verbijsterd met zijn hoofd.
'Wie zal er woedend zijn?'
'Nerea, ze stond er op dat ik u zou gaan halen. Ze moet weten waar haar zoon is. Gijs keek Theodoor aan. De oude man leek oprecht gestrest. Er waren meerdere plekken op zijn handen gaan bloeden van het friemelen.
Kon hem het allemaal ook verrotten.
'Oké, oké, geef het maar.' Met trillende handen gaf Theodoor hem twee flesjes; 'de blauwe is tegen de pijn.' Hij wierp een schuldbewuste blik op de schouders van Gijs.
'Ik verzeker u dat van al deze wonden straks niets meer te zien is.'
'Beloof niets wat je niet waar kan maken,' zei Gijs grimmig. Hij dronk de twee flesjes achter elkaar leeg. Gijs voelde zichzelf weer ontspannen. Verder bleef hij klaar wakker. Theodoor hield zijn hoofd scheef en keek Gijs bestuderend aan. Hij krabde weer nerveus aan zijn handen. Gijs sloot snel zijn ogen.
De pijn werd beduidend minder maar hij voelde zich verder nog steeds alert. Hij voelde hoe Theodoor hem met grote harige armen optilden en met hem door het bos liep.
Het volgende moment voelde hij weer de rondtollende vrije val die niet ophield. Even dacht hij dat hij zojuist weer van een rots naar beneden in een ravijn stortte. Het enige verschil was nu dat Theodoor hem stevig beet hield. Op een gegeven moment een boomwortel pakte die voorbij kwam en hen door een gat duwden.
Gijs viel voorover. Hij kon zichzelf nog net op handen en knieën opvangen. De pijn in zijn schouders was weg. Theodoor keek hem geschrokken aan.
'Hoelang ben je al wakker? Hij viel uit zijn rol en sprak Gijs niet meer met u aan.
'Nu net,' loog Gijs. 'Ik werd wakker door de vrije val.' Theodoor kneep zijn ogen tot spleetjes en keek hem in de ogen.
'Ik meen het,' zei Gijs zonder blikken of blozen.
'Maar goed ook anders had ik ook nog een hoofdwond opgelopen.'
Theodoor werd rood, klopte zijn broek af en herpakte zijn formele rol weer.
'Welkom in het fort van de genuïen. Ik zal u eerst naar uw vertrek brengen, daar kunt u hybridiseren, daar zal u van opknappen. Daarna breng ik u naar Nerea samen met uw vrienden. Zij wenst u spoedig te zien.'
Gijs knikte. Hij was opgelucht dat hij zich in het fort bevond en niet meer op de kale open rotsvlakte of het bos in het donker.
'U kunt mij ook gelijk naar Nerea brengen, ik voel me prima, ik hoef niet te hybrididingensen.'
'Wat u wenst,' zei Theodoor. Ze liepen door een smalle donkere tunnel met kleine smalle kijkgaten in de stenen muur. Gijs kon er niet rechtop in staan en liep er gebogen doorheen. Hij keek door één van de gaten en zag het adembenemende uitzicht over de kliffen en de groene vallei. Vervolgens liepen ze over een kleine binnenplaats met hobbelig stenen plaveisel.
In tegenstelling tot de rest van Ligamen oogde het fort kil en kaal. Er was nergens begroeiing te ontdekken. En naast de brandende fakkels die aan de muur hingen was er verder geen decoratie aangebracht. Ze staken de binnenplaats over en namen een stijl smal geplaveid paadje omhoog. Boven aan het pad zag hij een grote zwarte deur verschijnen met daarboven een zwart valhek met vlijmscherpe punten. Op de poort bevonden zich twee bas-reliëfs van leeuwen met een mensenhoofd in hun klauwen. Theodoor zag Gijs kijken. 'Het is een verwijzing naar de overwinning die de inwoners van Ligamen haalden 1899 bij hun opstand tegen de heerschappij van de afvalligen. Je vriendin raakte hier overigens bijna haar voet kwijt,' zei Theodoor met een strak gezicht.
'Ook een foutje zeker?' zei Gijs. Theodoor kreeg weer rode vlekken in zijn nek.
'Raak de poort niet aan.' Gijs keek hem aan. Theodoor maakte geen oogcontact en keek naar de deur. Hij klopte een paar keer op de deur, legde zijn hand op de deur en een doorgang opende zich. Hij stapte er snel doorheen, Gijs wilde hem volgen maar de doorgang had zich alweer gesloten.
'Uhm Theodoor? Wat nu?'
'Wacht even,' hoorde hij Theodoor gedempt zeggen aan de ander kant van de deur. 'Raak de poort niet aan.' Hij hoorde het geluid van een balk die verschoven werd. En kort daarna opende de poort. De scharnieren piepten en kraakten terwijl de deuren steeds verder open gingen. Theodoor's hoofd was rood.
'Het was lange tijd niet nodig om ze daadwerkelijk fysiek te openen,' legde hij uit. Gijs zag zweetdruppels op zijn voorhoofd en bovenlip zitten. Gijs stapte door de poort naar binnen. Hij wilde Theodoor helpen om de deuren weer te sluiten maar Theodoor weerhield hem hiervan.
'Stop! Anders raak je straks net als je vriend bijna je voeten kwijt. De poort herkent jouw DNA niet. Het valhek komt dan omlaag.'
Gijs slikte en deed snel een stap naar achteren om niet alsnog per ongeluk tegen de poort aan te komen. Wat er toen gebeurde had hij niet eerder in Ligamen gezien. Theodoor sloot zijn ogen, zijn handen begonnen te schokken en lichtten opeens op. Er kwamen grote zilveren stralen uit beiden handen die binnen een ogenblik beide deuren hard dicht sloegen.
Gijs keek met open mond naar het tafereel.
'Zo, dat gaat toch wat sneller,' zei Theodoor. Hij blies in zijn handen en wreef daarna zijn handen tegen zijn broek. Ze waren in een brede gang beland met een hoog grijs boogvorming plafond. Er lag grijze plaveisel op de grond en de muren waren ook grijs en vervallen. Op verschillende plaatsen waren de muren afgebrokkeld en brokstukken lagen op de grond.
Ook hier waren brandende fakkels aan de muur bevestigd. Daarnaast waren aan de muren in de gehele gang grote spiegels bevestigd. Alleen de fakkels verraadde dat hier daadwerkelijk levende mensen van vlees en bloed woonden.
'Alstublieft niet in de spiegels kijken,' zei Theodoor.
'Waarom niet?' zei Gijs.
'Je ziet er meerdere delen van je ziel in en de meeste mensen bevalt dat niet waardoor ze in een lichte identiteitscrisis belanden. Hoe vermakelijk ook, daar hebben we nu even geen tijd voor. De spiegels waren erg handig om indringers te vertragen.'
Gijs slikte en knikte. Hij staarde naar zijn schoenen en probeerde niet naar de spiegels te kijken. Vanuit zijn ooghoeken zag hij grote donkere silhouetten die zich anders dan een normaal spiegelbeeld voortbewogen.
De voetstappen van Theodoor en Gijs galmden door de gang heen. Het geheel deed spookachtig aan en Gijs merkte dat hij kippenvel kreeg op zijn armen. Zwijgend liepen ze de hal door. Aan het einde van de hal was een rode deur.
Theodoor legde zijn hand op de deur en liep naar binnen. 'Ohja, verrek,' hoorde Gijs hem aan de andere kant stamelen. Hij opende de deur vanaf de andere kant:
'Neemt u mij niet kwalijk, kom verder.'
'Bedankt,' mompelde Gijs binnensmond. Ze waren in een grote donkere ruimte beland. Hij nam de omgeving in zich op. Een groot hemelbed stond in de kamer. En op een boekenkast en kleine salontafel met daarop glazenflesjes na was de kamer nagenoeg leeg.
'Ik houd van contrasten en contradicties,' hoorde hij opeens een zweverige vrouwenstem in de hoek van de kamer zeggen. Ze zat in een stoel met haar gezicht naar het raam en haar rug naar Gijs en Theodoor. Er scheen wat maanlicht op de zijkant van haar gezicht.
'Prachtig hoe de zon ondergaat, de lucht bloedrood kleurt waarna de duisternis het overneemt. Contradicties in personen zijn ook mooi. Zoals bij jou Gijs, je hebt duisternis in je ziel maar ook liefde. Je bent geremd maar ook opvliegend. Fascinerend toch? Dat twee van die uiterste het toch zo goed samen doen in jouw ziel.'
Theodoor wilde de kamer weer verlaten. Gijs greep zijn arm vast en schudde zijn hoofd. Opeens leek Theodoor een aangenaam gezelschap ten opzichte van deze vrouw. Theodoor trok zich zacht los en verliet snel de kamer.
'Kom dichterbij, Gijs Riemens toe maar,' zei de vrouw met een zangerige stem. Met lood in zijn schoenen deed hij wat er van hem werd gevraagd. Terwijl hij naar haar toe liep draaide ze zich opeens met een ruk om.
Haar witte krullende haren lichtte op, net als de rest van haar lichaam en het leek alsof ze zweefde. Ze had een witte jurk aan. Zijn mond viel open en hij kon geen woord meer uitbrengen.
Net als Liberia was deze vrouw adembenemend mooi. Hij wilde haar in zijn armen nemen. Zoals ze daar stond als lichtgevend gedaante in het donker voor het raam leek ze net een geestverschijning. Een prachtige geestverschijning. Dit was wat ze bedoelde met contrasten.
Aan haar blik te zien zag hij dat ze genoot van de show die ze opvoerde en wat het met hem deed. Ze had dit waarschijnlijk al vele malen vaker gedaan. Ze beet op haar onderlip en hield haar hoofd zijn. Geruisloos liep ze zijn kant op en begon rondjes om hem heen te lopen. Haar blik liet ze over zijn hele lichaam gaan.
'Houdt je ook van contrasten Gijs? Van het verschil tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld?' Gijs wist niet wat hij moest doen. Hij stond aan de grond genageld en volgde haar met zijn ogen. Hij voelde de spieren in zijn lijf zich aanspannen en zijn hartslag versnellen.
Met alles wat hij in zich had, verzette hij zich tegen de drang haar te kussen.
'Onee, jij bent natuurlijk meer van leven en dood,' lachte ze.
'Bijzonder hè, hoe iemand van het één op het andere moment niets meer te nemen en geven heeft. Alle levenskracht poeeef, in één keer weg. Dáár weet jij alles van. Arme Es, hij is niet oud geworden.' Ze lachte weer.
'Op het eerste gezicht zie je er wat gewoontjes uit. Je zou zo niet zeggen dat je energie kunt weerstaan, niet volledig te kapen of absorberen bent, laat staan te verdoven. Fascinerend dat je wel in staat bent om veel energie te geven als een ander daar baat bij heeft.'
Ze stond stil en staarde hem met haar gele ogen aan. 'Ik.. ik.. weet het niet,' stamelde Gijs.
'Wij samen zouden tot prachtige dingen in staat zijn.'
Ze liet haar hand over zijn gezicht gaan. Gijs voelde een elektrisch geladen spanning door zijn gehele lijf gaan. Zij voelde het overduidelijk ook en het verwarde haar. Haar pupillen verwijdde. Ze bracht haar gezicht dicht bij dat van hem.
Hoe graag hij dit ook wilde hij had een andere taak te doen. Hij draaide zijn gezicht weg. Ze deed snel een stap naar achteren en trok haar hand terug. Even keek ze hem met grote ogen en open mond verbaasd en verward aan.
Ze leek zich geen houding te kunnen geven. Daarna begonnen haar ogen te fonkelen, verder hield ze haar gezicht weer strak waardoor Gijs niet kon zien of ze enkel opgewonden was of toch boos.
'Ik heb een elixer nodig,' bracht hij uit feller dan hij bedoelde.
'En ik heb mijn zoon nodig,' gilde ze opeens. Ze was dus boos. Ze was vast gewend de touwtjes in handen te hebben en kon het slecht verdragen dat dingen nu anders liepen. Het gaf hem een machtig gevoel dat hij niet goed kende.
De sterke aantrekkingskracht die hij eerder had gevoeld was als sneeuw voor de zon verdwenen. De betovering was verbroken.
'Berk?' zei hij.
'Ja, Berk ja, waar is hij,' siste ze.
De woorden kwamen sneller dan hij kon nadenken uit zijn mond.
'Ik breng je er heen zodra ik het juiste elixer heb.' Ze balde haar handen tot vuisten en lichtte nog feller op dan ze al deed.
'Hoe durf je,' schreeuwde ze. 'Uit mijn ogen!' Ze pakte het eerste de beste glazen voorwerp wat in haar buurt lag en smeet het naar zijn hoofd. Hij kon nog net wegduiken en het viel in scherven kapot op de stenen vloer.
Hij draaide zich snel om en rende de kamer uit. Net op tijd sloot hij de deur waar een ander voorwerp wat ze gooide met veel kabaal op kapot sloeg. Theodoor stond buiten de deur te wachten. Gijs keek hem met grote ogen aan en tot zijn verbazing begon Theodoor te grinniken en gaf hem een boks.
'Ik zal u naar u vertrek en vrienden brengen meneer Riemens.'
Gijs voelde zich gelaten en knikte. Ze sloegen een andere gang in. Regelmatig grinnikte Theodoor om hier vervolgens zijn excuses voor aan te bieden.
'Neemt u mij niet kwalijk meneer.' Ze kwamen in een donkere gang waarbij het zwarte water als een waterval van de muren naar beneden liep. Er lagen stapstenen op de vloer.
'Raak het water niet uit,' zei Theodoor en vloog zelf als vleermuis naar de overkant.
'Waarom niet?' vroeg Gijs. De vleermuis bracht enkel een piepend geluid uit. Theodoor switchte weer terug en zei: 'het is onder andere water uit het zwarte meer.'
'Wat gebruikt wordt voor de drank des doods?'
'Ja meneer, raak het niet aan want je smelt weg.'
Verdomme. Met uiterste concentratie liep hij over de stenen.
'Het gaat uitstekend meneer!' riep Theodoor vanaf de andere kant.
'Ssstt Theodoor!'
'Mijn welgemeende excuses meneer.' De stenen lagen niet stevig vast, iedere keer als hij van de ene steen naar de andere liep wiebelde de steen waardoor hij weer moest zoeken naar een nieuw balans.
Er spatte wat water op zijn schoenen. Theodoor slaakte een kreet en wendde zijn gezicht af. Het leer brandde binnen de kortste keren weg. Gelukkig had hij stalen neuzen, handig voor zijn werk in het bos met de boomkap.
Hij belandde aan de overkant. Theodoor keek naar zijn schoenen.
'Deze schoenen hebben zojuist je voeten gered. Kom we gaan verder.'
Hij liep mee met Theodoor en keek nog een keer achterom naar het donkere water.
'Welke idioot bedenkt het om hier een bad van zoutzuur in te maken?' bromde Gijs.
'Het waren vroeger andere tijden meneer en het ziet er naar uit dat die tijden nu ook weer gaan aanbreken. Wij hebben er tot nog toe geen last van maar de afvalligen gaan komen. Hoe dan ook, dat voelt iedereen hier aan alles.'
'Ik heb een elixer nodig Theodoor, om een afvallige uit te drijven uit een kind.'
Theodoor stopte abrupt met lopen en keek Gijs met een frons op zijn gezicht aan. Zijn gerimpelde gezicht werd hierdoor nog rimpeliger.
'Wat zeg je nou?'
'Een afvallige probeert de ziel van een kleine jongen van vijf uit te drijven zodat hij het lijf kan overnemen.'
Theodoor vouwde zijn handen samen. Zijn handen trilden en lichtte op.
'Weet u dit echt zeker?' Gijs haalde zijn schouders op. 'Het lijkt iedereen het meest aannemelijk. Hij heet Nathan. Hij is getransporteerd en bleef buiten bewust zijn en de levensplant geeft te weinig energie om hem in leven te houden. Meerdere mensen in Ligamen geven meerdere iedere dag energie om zowel de plant als Nathan in leven te houden.'
Theodoor werd bleek rondom zijn neus.
'En wat vindt Nerea hiervan?' vroeg hij terwijl hij controle probeerde te krijgen over één van zijn ogen die opeens aan het trekken was.
'Uhm zover zijn we niet gekomen,' zei Gijs en hij krabde op zijn hoofd.
'Hoelang is dit nu aan de gang? Als wat jij zegt waar is dan hebben we geen tijd te verliezen. Als de afvalligen erachter komen hoe ze zielen kunnen uitdrijven en lichamen kunnen overnemen dan werkt geen enkel detectiesysteem meer, zijn de poorten niet meer beveiligd en hebben ze onbeperkt toegang tot Ligamen en zullen ze haar overnemen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top