Hoofdstuk 13. Symbiotiseren
Gijs maakte kennis met het drietal op dezelfde manier als hij met Dorothea had gedaan. Ze beschikten niet over dezelfde vaardigheden als Dorothea en kregen van haar een andere elixer. Ze zaten op de grond in de kamer met boomschors aan de muur.
De man met de witte baard heette Dwight Dauwendaal. Dwight was handhaver in Ligamen, al meer dan twintig jaar. Een nuchtere oudere man van ergens eind de vijftig. Hij patrouilleerde samen met andere verkenners door Ligamen en het afvalligenbos. Hij woonde samen met zijn vrouw Tineke en hun zoon Ryan in het centrum van Ligamen.
De man met de haviksneus heette Leonard Zwart. Leonard kwam schichtig en nerveus over. Hij hield eigenlijk niet van mensen, maar voelde zich daar zo schuldig over, dat hij zich juist inzette voor de mensen van Ligamen. Hij woonde ergens alleen in het bos. Zijn broer was erg belangrijk voor hem. Leonard glimlachte flauwtjes toen Gijs zijn hand terugtrok. Motorisch oogde hij wat rustiger.
Malia Dageraad, was de leider van een groep verkenners. Hij wist niet wat Dwight en Malia met verkenners bedoelden. Hij voelde dat ze een sterke persoonlijkheid had, ze was onafhankelijk en rusteloos. Ergens kreeg hij het idee dat ze een geheim met zich meedroeg. Hij keek haar nieuwsgierig aankeek en ze trok snel haar hand terug.
Ze voelden daarna meer vertrouwd aan voor Gijs, alsof hij ze al langere tijd kende. Hij merkte dat hun houding naar hem ook losser en meer ontspannen was geworden. Ze hadden hem vast niet tekeer zien gaan op het everzwijn.
Vervolgens vertelde hij ze alles: van het everzwijn in het bos wat hem had aangevallen, de vele vermissingen en de vermissing van Nathan. Zijn dochter Mara die doodongerust moest zijn, Vixen, Liberia, Berk en Matt, het vinden van Nathan, de man die plotseling tevoorschijn was gekomen en de manier waarop hij door de zilveren poort naar binnen was gekomen. Tot slot vertelde hij ze over Staatsbosbeheer, wat de kudde van Vixen hierover had gezegd en over Gilbert.
Ze vielen hem niet één keer in de reden en lieten hem rustig uitpraten. Af en toe keken ze hem ongelovig aan. Dorothea gebaarde dan naar ze dat ze stil moesten blijven. De woorden kwamen als een stortvloed uit zijn mond, toen hij klaar was met vertellen voelde het alsof er een last van zijn schouders was gevallen.
Hij was doodmoe. Het gevoel dat hij er niet meer alleen voor stond maakt dat hij zich zo opgelucht voelde dat hij zich eindelijk kon overgeven aan wat hij echt nodig had; voedsel en slaap.
'Zou er een mol zitten bij Staatsbosbeheer?' vroeg Malia zich hardop peinzend af. Haar gezicht stond strak en aan haar ogen was te zien dat ze zich zorgen maakte.
'Er is er vast één gekaapt,'zei Leonard. 'Maar wie dan, Gilbert?'
'We zullen alert moeten zijn met wie we wat delen,' zei Dwight met een nadenkende frons op zijn gezicht.
'En Vixen?' zei Leonard. Hij was bleek geworden rondom zijn neus en keek nerveus naar Dorothea.
'Niet nu Leonard,' zei Dorothea zacht. 'Niet nu.' Haar ogen waren vochtig en ze wende haar gezicht af.
Malia keek haar met een blik vol medelijden aan. Iedereen zweeg.
Dorothea haalde haar neus op, wreef in haar ogen en zei : 'We gaan jullie helpen Gijs, jou en Nathan. We gaan jullie helpen.'
__
'Alle afvalligen, man, man, man, wat heb jij veel meegemaakt zeg,' bromde Dwight hoofdschuddend.
Gijs glimlachte vermoeid naar hem. Hij had duizend en één vragen. Alleen was hij te moe om ze te stellen.
'Nu we alles weten kunnen we gaan uitzoeken hoe we Nathan terug krijgen en hoe jij weer herenigd kan worden met je dochter,' zei Dorothea. 'Nathan kan hier blijven, we moeten hem wel verbergen en er moeten geen transport mogelijkheden zijn. We weten niet wat de afvalligen van plan zijn. We moeten ons op het ergste voorbereiden.'
'Weet je zeker dat hij niet gewoon terug moet naar Nedden, naar zijn ouders en het ziekenhuis?' vroeg Gijs. Eigenlijk wist hij het antwoord al.
'Malia weten de kwakzalvers van de andere wereld wat te doen?' vroeg Dorothea.
Malia schudde haar hoofd. 'Ze heten daar artsen. Ik heb mensen daar aan machines met draadjes zien liggen met slangetjes in hun neus. De apparaten houden ze in leven en vaak besluit de familie na een aantal maanden het apparaat uit te zetten waardoor degene overlijd.'
Leonard zag opeens lijkbleek, zijn grote adamsappel ging op en neer.
Dwight zei: 'alle afvalligen, mij niet gezien in die andere wereld.'
'Ze liggen in coma,' zei Gijs harder dan hij bedoelde. 'Veel mensen worden echt nog wakker! Jarenlang wetenschappelijk onderzoek is verricht om te weten hoe artsen het beste comapatiënten moeten behandelen.'
Dwight staarde hem aan. Hij had een nieuw stuk zoethout in zijn mond gestoken. Er liep wat bruine vloeistof van zijn mondhoek omlaag in zijn witte baard.
'Hoelang was je ook alweer verkenner van de andere wereld,' vroeg Dorothea aan Malia.
'Ik ben er drie jaar geweest Dorothea,' zei ze zacht, ze keek naar de vloer met een wazige blik in haar ogen en slikte. 'Waarom wil je dat weten Dorothea?'
'De jongen kan voor ons allen een groot gevaar zijn. We moeten hem in een zwarte ruimte houden ter observatie met de beste beveiliging ooit,' viel Leonard hen in de reden. Hij knipperde nerveus met zijn ogen.
Dwight haalde onverschillig zijn schouders op. 'Maak je nou niet zo druk Zwart.'
'Ik laat Nathan niet alleen,' zei Gijs. Hij voelde zijn hart in zijn hoofd kloppen.
'Nathan kan hier blijven, bij mij,' zei Dorothea. 'Hier is hij veilig, niemand behalve wij weten dat hij hier is en jij bent hier ook altijd welkom Gijs. Ik gun je alleen nu een warm bad en goede maaltijd en dat is iets wat ik je hier niet kan bieden.'
Gijs zuchtte en knikte, zijn ogen voelde zwaar. Hij was te moe om verder nog te protesteren.
'Kom ik laat je zien waar we hem verbergen. Wil jij de deur even openen Dwight?' vroeg Dorothea toen.
Dwight legde zijn hand op de muur en er verscheen een deur die opende.
Dwight maakte aanstalten om Nathan op te tillen. 'Laat mij maar,' zei Gijs resoluut en hij tilde de kleine jongen voorzichtig op.
Dorothea schuifelde voorop de lange donkere gang door, ze steunde daarbij zwaar op haar wandelstok. Er liep vocht langs de wanden naar beneden en Gijs rook de geur van schimmel.
Een grote grijze harige spin liep snel vanaf het plafond omlaag over de muur. Zijn acht ogen staarden Gijs aan.
Gijs stond meteen stil.
'Ssst rustig Tiberius, het is goed volk, ik ben zo terug,' fluisterde Dorothea. Ze leunde zwaar tegen de muur en aaide de spin liefdevol over zijn rug. De spin maakte een zacht ratelend geluid, wierp nog een laatste blik op Gijs en Nathan en liep weer tegen de muur omhoog.
Het geluid van hun voetstappen werd weerkaatst door de muur. Aan het einde van de gang was een deur. Achter de deur bevond zich een immens balkon vol potten met bloemen. Op de bloemen zaten vogels die Gijs nog nooit had gezien. Net zoals de uil in het bos waren het vogels met de meest prachtig gekleurde vleugels.
Dorothea volgde zijn blik; 'ja, als je eenmaal de wereld in vogelvlucht hebt gezien wil je niet meer anders. Meest voorkomende hybridisering tussen dieren is die van vlinders en vogels. Prachtig hè? Het kan allemaal als je alles wat je neemt maar weer terug geeft. Dat is de enige regel in Ligamen; je mag nooit beter worden ten koste van de ander; mens, dier of plant.'
Gijs wierp een blik over de balustrade en deed instinctmatig een stap naar achteren en duwde Nathan wat steviger tegen zich aan. Ze waren op honderden meters hoogte en keken uit over een vallei vol bloemen, planten en bomen. De enorme mamoetbomen zag hij ook hier terug.
Hij vroeg zich af hoe het kon dat hij nooit eerder van het bestaan van Ligamen af had geweten. Ze liepen naar de andere kant van het balkon naar een stenen muur.
'Alleen jullie weten van het bestaan van deze ruimte af. En ik denk dat Herbert het moet weten,' zei Dorothea. 'Vertel het niemand en de jongen blijft veilig. Hij kan er met geen mogelijkheid uit mocht hij ontwaken. Zelfs de meest krachtige afvallige krijgt dat niet voor elkaar. Ik geef jullie allen voor de zekerheid straks ook het meest krachtige antikaap-elixer wat ik heb zodat we ook zeker weten dat jullie de komende dagen niet te kapen zijn.'
'Ja goed idee,' zuchtte Leonard. 'Het zal niet de eerste keer en waarschijnlijk ook niet de laatste keer zijn.'
Malia begon te lachen. 'Nee inderdaad zoetje.' Leonard grijnsde flauwtjes, knipperde snel met zijn ogen en wreef door zijn sluike zwarte haar.
Het was een zwarte donkere kamer, net zoals de capsule van eerder. Met de deur dicht zou het vast zo donker zijn dat je de muren niet kon zien.
'Laat de deur open,' zei Dorothea. Ze liep naar binnen en opeens lichtte er een enorm grote plant op in het midden van de ruimte. Haar hand had ze op één van de bladeren van de plant gelegd. De wortels waren duidelijk zichtbaar en verdwenen in de vloer. Er was geen aarde te bekennen.
'Breng de jongen hier, ze zullen elkaar in leven houden.'
Gijs twijfelde en deed een stap naar achter en botste tegen Leonard aan.
'Aauw godsgruwel.'
'Sorry,' mompelde hij. De plant deed hem verdomd veel denken aan de vleesetende venusvliegenvangerplant die hij speciaal voor Mara had gekocht om haar te laten zien dat sommige planten niet alleen voedingsstoffen uit de grond kunnen halen maar ook uit kleine insecten of spinnen. De prooi wordt eerst gelokt, de bladeren, die bestaan uit twee helften, slaan dicht, de prooi wordt vervolgens vastgehouden, gedood en verteerd. De opgeloste voedingsstoffen worden door de plant opgenomen. Geen denken aan dat hij de jongen in de plant zou leggen.
'Waar wacht je nog op?' zei Dwight nors. Dorothea keek Gijs onderzoekend aan en glimlachte.
'Wacht ik zal laten ziet wat er gebeurd.'
Ze opende de bladeren en stapte de plant in, de plant sloot zijn bladeren weer en lichtte op. Het donkere silhouet van het vrouwtje was goed zichtbaar als de plant oplichtte. Haar rug leek nog krommer dan eerst. Er ontstond een ritmisch oplichten. Eerst Dorothea, dan de plant, dan weer Dorothea.
'Wat gebeurd er,' vroeg Gijs.
'Ze bundelen de krachten en delen energie,' zei Malia. 'Kijk wat er gebeurd.'
'Maar hoe weet je dat de plant haar niet vasthoudt en verteerd?'
'Ja, in het afvalligenbos en jullie wereld zou dat meteen gebeuren, hier niet, hier zorgen we voor elkaar,' zei Malia lachend.
'Let op.'
Ademloos stond Gijs te kijken. De rug van Dorothea leek steeds rechter te worden, er kwamen knoppen aan de plant en grote paarse bloemen opende zich. Enkele minuten later stapte Dorothea elegant naar buiten, ze leek dertig jaar jonger. Haar rug was recht geworden en de ergste rimpels op haar gezicht waren verdwenen. Triomfantelijk deed ze haar bril af en zei: 'die heb ik niet meer nodig nu.'
Het viel Gijs op dat ook het kraken van haar stem was verdwenen.
'Helaas is op mijn leeftijd het effect hiervan maar een paar uur en moet ik twee dagen wachten voordat ik weer kan symbiotiseren,' giechelde ze meisjesachtig. 'Gelukkig kunnen andere vormen nog wel.' Ze knipoogde naar hem.
'Maar hoe is dit mogelijk?' vroeg Gijs.
'In het afvalligenbos en in jouw wereld is alles uit balans. De wet van jullie natuur is survival of de fittest. De sterkere overleven en de zwakkere gaan dood. Je hebt rijke en arme mensen. Machtige en onzichtbare mensen. Oorlog en vrede. Haat en liefde. Bij zo'n scheefgroei verdwijnt de energiemagie, die sijpelt steeds verder weg. In Ligamen is er een periode geweest waarop dat ook dreigde te gebeuren.'
'En wat gebeurt er dan precies? Iemand die oud is met tientallenjaren verjongen, dat is toch onmogelijk.'
Ze moesten allemaal lachen.
'Je gaat je nog veel meer verbazen naarmate je langer hier bent,' zei Malia. 'In Ligamen zijn de mogelijkheden onbeperkt als je je houdt aan één simpele regel. Wat je neemt van de ander, geef je ook weer terug. Er is hier alleen sprake van mutualisme, dat betekent dat bij alles wat je doet beide partijen er van profiteren. Alleen deze vorm is in onze wereld toegestaan.'
Gijs knikte maar hij kon het helemaal niet bevatten allemaal. Hij wenste opnieuw te ontwaken uit de nachtmerrie waarin hij gevangen zat.
'In jouw wereld bestaat dat ook hoor Gijs maar het klopt dat parasitisme en zelfverrijking daar veel vaker voorkomen,' zei Malia en ze kreeg wederom een wazige blik in haar ogen. Gijs zag dat ze kippenvel had gekregen.
Dwight trok een vies gezicht. 'Alle afvalligen, ik zie mijn broer nog zo terugkomen van zijn verkenningsmissie. Hij vertelde dat hij in het begin de regels van Ligamen bleef volgen. Hij bleef geven en kreeg regelmatig ook dingen terug. Regelmatig kwamen er mensen op zijn pad die steeds meer van hem namen. Hij voelde zich energieloos en had op een gegeven moment geen bezittingen meer. Toen ging er een knop om bij hem. Hij moest het roer radicaal omgooien anders kon hij zich niet staande houden in de andere wereld. Uiteindelijk is hij ook meer gaan nemen en minder gaan geven. Bij terugkomst kon hij maar aan één ding denken; zichzelf. Het heeft anderhalf jaar geduurd voordat hij weer zichzelf was.'
Met open mond stond Gijs te luisteren en schudde verwonderd zijn hoofd. 'Dat heet assertief zijn, voor jezelf zorgen, grenzen aangeven. Niemand kan toch ruiken wanneer iets teveel is voor jou of dat je het niet kan missen? Je moet voor jezelf opkomen en zorgen want niemand anders doet het.'
'Ja, zo werkt dat bij jullie. Hier staan we zo goed in contact met ons zelf en de ander dat je van elkaar weet wanneer er een balans is en wanneer niet,' zei Malia.
Dwight kauwde nog steeds op het stuk zoethout en lachte. 'Jij lijkt dan nog redelijk oké voor een kerel uit de andere wereld Gijs.' Hij gaf Gijs een vriendschappelijke stomp tegen zijn schouder.
Leonard liep onrustig rond door de ruimte en had al die tijd niets gezegd en keek Gijs nu aan. 'Toe leg hem in de plant Gijs.'
Gijs liep met Nathan nog steeds in zijn armen geklemd naar de plant en legde hem voorzichtig erin. De plant lichtte op en hij zag het silhouet van de jongen in de plant ritmisch oplichtten. Hij hoopte dat het Nathan bij bewust zijn zou brengen en hij hem terug naar huis kon brengen naar zijn ouders. En Mara zou hij eindelijk weer in zijn armen kunnen sluiten. Wat miste hij haar. Zou Flossy al terug zijn? De woorden van Mara galmden door zijn hoofd. Gelukkig blijf jij altijd bij mij pappie. Zijn keel kneep zich samen. Hij slikte de brok in zijn keel weg.
Gijs zag dat ook de andere nieuwsgierig keken naar Nathan en de plant. Er gebeurde niets, de jongen en de plant bleven oplichten maar er veranderde verder niets.
Dorothea keek teleurgesteld naar Gijs en zuchtte. Teleurgesteld glimlachte Gijs naar haar. De brok in zijn keel was terug.
'En nu dan?' zei Malia.
'Malia wil jij overleggen met de andere genuïen in het fort? Die weten vast raad,' zei Dorothea. 'Raadpleeg de oude boeken daarin staat wellicht iets wat de jongen kan helpen. Breng Gijs eerst naar zijn tijdelijk onderkomen, dan kan hij daar rusten en wat eten.'
Malia knikte. 'Okidoki.'
'Leonard en Dwight blijven bij mij en Nathan. We zullen goed voor hem zorgen Gijs.' Gijs knikte.
'Ik breng je naar de herberg voor terugkomende verkenners, daar lappen ze je op en proberen we je enigszins in balans te brengen. Want wat een stank komt er van je af,' zei Malia lachend.
'Als er iets verandert in de toestand van Nathan zullen we het je gelijk laten weten,' verzekerde Dorothea hem.
Gijs knikte nogmaals, probeerde de brok in zijn keel weg te slikken. Toen wierp hij nog een laatste blik op Nathan en stapte met Malia mee naar buiten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top