Hoofdstuk 45:
Ik en Vorox praten nog wat. Verhalen over vroeger. Belevingen van het heden.
Ik laat hem ook beloven, voor zover hij dat kan, dat hij Roxy's mate niet laat ontsnappen. Iets wat ik de rest ook laat beloven. 'Vertel hem dat ik hem eeuwig haat als hij me volgt.'
'Dat kan je niet volhouden.' 'Jawel. En vertel jij hem alsjeblieft dat hij mij en Iken met rust laat.'
'Weet je zeker dat je niet wilt blijven?'
'Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn. Ik ben hier heel zeker van. Ik heb een vriend die ik moet helpen.'
Het vaarwel is kort, maar intiem. Ik verlaat goede vrienden weer voor onbepaalde tijd.
We hebben een duidelijk spoor achtergelaten.
Dan zijn we niet voorzichtig geweest.
Oké, ik mag het ons niet kwalijk nemen. Ik ben zelf ook bezig geweest onvoorzichtig te zijn. Wat wil je ook met gevangenen?
Ik kom weer op de weg. Nu linksaf, ongezien dat dorp door en weer bij Iken komen. De nacht valt al voordat ik bij het dorp ben.
Ik eet wat. Mijn vrienden bij het kamp konden me niet veel meegeven, maar ik heb toch wat voedsel gekregen.
Ik ben zonder problemen door het dorp gekomen. Ik zal mijn bezoek niet publiek maken.
Ik schuif Ikens kamerdeur open. Hij is niet aanwezig.
Nog wel in het gebouw. Zijn tas licht hier nog.
Schijnbaar is hij niet van plan vandaag zijn broertje te redden.
Ik dek de enige lampion wat af. Dan plof ik op een futon, wat niet aan te raden is. Het is wat dicht bij de vloer, die niet meegeeft.
Ik sluit mijn ogen, kort. Dat heb ik nooit zo in de hand. Het gebeurt. Ik ben vast moe.
Sloffen, kraken. Iken moet ook moe zijn.
Mijn ogen worden open voor dezelfde nacht die ze zagen wanneer ze sloten.
Op mijn laagst mogelijke stem groet ik Iken.
'Je hebt een duidelijk spoor achtergelaten, ninja. Dit houdt hier op.'
Iken schrikt op en grijpt naar een shuriken op het moment dat hij de deur sluit.
Ik barst in een rustig lachen uit.
'Prachtig, dat gezicht.'
'Syl? Dat wist ik.'
Wat een ego. Haha. Waarschijnlijk zegt hij het alleen om een glimlach bij me te ontlokken.
'Ik herkende je stem echt niet. Wat een bereik heb je.'
Wederom met een lage stem zeg ik: 'Ja? Tsss. Kom naar binnen, dan kan ik je straffen.'
'Ik weet niet of dat nou zo slim is.'
O wel. Doet er niet toe of jij het slim vindt.
Ik schuif de deur open en trek een verraste Iken aan zijn arm naar binnen.
'Tut, tut, tut. Buiten blijven was niet zo slim.'
Met een lage stem weer: 'Mij ontsnap je niet.'
Ik trek hem een kus in.
Mijn ledematen zijn geketend. Mijn benen niet in staat weg te stappen.
Mijn gevangenis is niet kil of koud, niet klein of benauwd. Een oneindige leegte gevuld met genot.
De zuurstof raakt op, brandt op in de vlammen van ons samenzijn.
Ik kan enkel hem vasthouden, onze kus voorzetten en mezelf gevangen te houden in de eindeloze gevangenis van mijn liefde voor hem.
En daar, in die eindeloze gevangenis, waar ik alleen voor me kan zien, verschijnt een bruine wolf uit de schaduw, met ogen die hele verhalen spreken, enkel door vuur te lijken spuwen.
Als blikken konden doden, dan liep ze niet op me af.
Maar ze heeft een reden dat ze op me af loopt. Blikken kunnen niet doden. Ze zou een heel ander wezen zijn als ze dat kon. Ze kan dat niet, maar wil wel deze droomgedaante doden, me compleet verrassen, en heeft daarom natuurlijke wapens aan haar lichaam hangen.
En ik moet mijn ketens breken. Als deze bloedhond haar klauwen mijn vlees in weet te drijven, verlies ik de controle. Aan haar. Aan de ene persoonlijkheid die mijn leven waarschijnlijk erger kan vergooien dan ik dat zelf kan.
Ik heb gewacht op deze gepassioneerde kus, die nu afgebroken moet worden, omdat een wolvin de controle over mijn leven wil hebben.
Behoud de controle.
Bouw die muur.
En als je de tijd niet hebt om die muur te bouwen, gooi een van de stenen naar haar hoofd en bouw vervolgens die muur.
Focus. Besef wat je prioriteiten zijn.
Ze geeft me all tijd. Ze nadert langzaam.
Ik stap naar achter, een actie die mij meer moeite kost dan Roxy nog vertrouwen.
'Dat is kwetsend.'
Ze is er bijna. Ze kan al meer van mijn gedachten zien dan alleen de rode draad.
Ze verandert. Muteert. Ze is resistent geworden voor dingen die haar eerder afschrikten.
Ik laat Iken met een handgebaar weten dat ik bezig ben. Hoe graag ik verder wil gaan, ik heb andere zaken af te handelen.
Mijn boze wolvin moet zich gedeisd houden. Ze moet beginnen te begrijpen dat niet alles op haar manier kan, dat zij niet degene is die controle heeft over dit lichaam, dat ze al helemaal niet moet proberen mijn gedachten te beïnvloeden.
Uiteraard, koel mijn hersenen maar af. Zo kan ik nadenken.
Ze staat op het punt mijn lichaam over te nemen. Die muur krijg ik nooit meer op tijd af.
'Moet ik je slaan, Rox?'
'Dat gaat moeilijk, niet?'
Hoe kwam ik in mijn eigen hoofd, nog met alle controle? Daar waren in ieder geval geen gaves voor. Daarnaast, heb ik er niet al een aantal? Nachtzicht, wormgat, al is die laatste niet zeker. Wacht, nachtzicht komt vooral bij Rogue Alpha's voor. Als is dat ben, wat ik raar zou vinden, zou ik er nog meer moeten hebben. In je eigen hoofd kunnen kijken is geen gave, dat weet ik in ieder geval.
Ik ben teveel met die weerwolven bezig. Het logische antwoord is mijn ninja-instinct. Dat waarschuwt me altijd voor gevaar, blijkbaar ook van binnenuit. En ik beheers dat naar binnen kijken met mijn ninja-instinct.
Drie seconden voordat mijn lichaam te koud is om na te denken.
Twee.
Het gaat op het randje zijn als ik Roxy kan stoppen.
Een.
Een sneeuwstorm, heftiger dan ik ooit heb meegemaakt, raakt me.
Ik ben binnen.
Mijn hart klopt in mijn keel. Ik heb het op het nippertje gered.
Ik sla Roxy op haar snuit. Ze draait zich om. Ze kan me niet negeren. Ik heb de toegang tot de controle verplaatst.
Een onderhandse slag naar rechts. Niet raak, maar zo heb ik hem niet bedoeld. Ik ben nu open voor een aanval. Roxy pakt haar kans. Niet slim, want die is er niet. Hoeveel kracht heb je nodig om een weerwolf van de wereld te krijgen? Twee keer de helft. Drie vingers in haar keel, een schop tegen haar benen. Een plof op de grond van een wereld in mijn hoofd. Ze krabbelt op. Ik sla haar een aantal keer op het hoofd. Ik heb mogelijk ook op haar tenen getrapt. Zichzelf tegen de grond laten smakken is geen goed idee.
Ik ben weer terug.
Nog meer focus. Die muur moet staan wanneer Roxy bijkomt.
Hij doet dat. De muur staat. Roxy is wederom afgesloten. Hoelang tot ze wakker wordt, weer muteert en een manier vindt om mijn muur neer te halen? Twee keer de helft, maar laat ik hopen dat dat redelijk lang duurt.
'Iken, ter zake.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top