Hoofdstuk 36:
De sandaal prop ik ergens onderin mijn heuptas.
Alleen mijn yumi is zichtbaar boven mijn kleding. Onhandig als ik langs wachters moet.
Pees van de yumi los. Die kan als riem om mijn heup.
Yumi onder mijn lange rok. Klaar om de stad te verlaten.
Zuidpoort is mijn doel.
Ik zie Iken in de schaduwen van een gebouw staan. Ik wenk kort dat hij moet gaan lopen.
Terwijl we ons verspreid naar de zuidpoort begeven gris ik de strooien hoed van een voorbijganger af. Ik laat de rand tot ver onder mijn ogen zakken.
'Op de heilige orders van de Shogun zelf, houd halt. Niemand verlaat de stad.'
Ik laat mijn hoofd 30 graden vallen en til de rand van de strohoed ietwat op.
Iken wordt staande gehouden door de enige samourai bij de poort. Wij zijn de enigen die in dit deel van de stad lopen.
Ik beweeg in een cirkel om de samourai heen. Zonder enig lawaai trek ik de wakizashi uit zijn schede en sluip op de voeten die ik uit mijn sandalen had geschopt naar de samourai.
Iken onderhandelt met de samourai. Of iets dergelijks. Ik focus me op andere dingen.
In twee felle bewegingen gaat de wakizashi door de keel van de samourai en terug.
Meteen zet ik de wakizashi tussen mijn tanden en vang de samourai op.
Ik trek hem in een rechtopstaande houding en zet hem tegen de muur. Strohoed erbij en het is nog geloofwaardig ook.
Met zijn sleutel open ik de poort.
'Na u.'
'Dank u, Katossa Nenneka.'
'Dank voor de moeite van een nieuwe valse naam bedenken. Als je het niet erg vindt, ik houd die poort graag zo kort mogelijk open.'
Iken snelt door de poort. Niet veel later lopen we zeker een kilometer buiten Edo.
'Dat ging ook maar net goed. Die plattelandsheer stond op het punt me mee te slepen naar de kerker.'
'In grote steden, waar chaos meester zal zijn, komt ons ninja niet. Alleen samoerai, wier onze aartsvijand is, waagt zich in drukte. Trouw aan ninniku, lak aan kwade bushido, schermen we ons af.'
'Die bedenk je zojuist?' vraagt Iken gniffelend. 'Ander onderwerp. Wat zullen we moeten doen om je broertje vrij te krijgen?'
'Je ontwijkt-' 'Wat ontwijk ik?'
'Je onderbreekt-' 'Je zin. Ik heb nog geen antwoord.'
'De vraag.' 'Ik had een betere.'
'Dat klopt.'
Het eind van de dag en we hebben nog niet besloten hoe we het aan gaan pakken. Eerlijk waar, ik heb geen idee. Iken heeft geen idee. Roxy kwam met de geniale opmerking dat je daarvoor moet weten hoe het er daar uitziet.
We zijn vijftig meter de weg af gegaan. Onder een sakuraboom graaf ik een kuil.
'Ik lig hier.'
'Ik heb werkelijke spullen om de nacht buiten door te brengen.'
Ik help Iken met zijn tentje opzetten. Hij spant net wat meer ruimte dan de kuil. Iken legt zijn futon op de rand van de kuil. De rest van de spullen leggen we in de kuil. Buiten de tent schiet ik uit mijn kleren.
In Roxy's favoriete vorm krul ik me op in de kuil.
Iken wenst me nog een goede nacht, maar ik slaap al te diep om op hem te reageren.
'Gedroogd vlees?' vraag ik Iken wanneer hij wakker is. 'Oef. Niet zo lekker gelegen afgelopen nacht. Lekker.'
'Nou, ik heb heerlijk geslapen. Alle energie om weer een verder te gaan.
Ik neem een slok uit mijn waterzak. Jammer dat het koud is.
'Nu je het daarover had...' 'Je blijft van de koude sencha in mijn waterzak af.'
Ik bouw de mentale muur tegen Roxy weer.
'Een goed ontbijt.' 'Inderdaad. Gedroogd vlees, gedroogd brood. Koude sencha.'
'Je hebt zelfs sencha geregeld? Hoe vroeg ben je opgestaan? Hoe ver heb je moeten lopen.'
'Midden in de nacht. Drie kilometer.' 'Leugen.' 'Inderdaad.' Ik kan het lachen niet inhouden.
'Ik mag je Iken. Je bent af en toe geniaal.'
'Als je het maar bij aardig vinden laat.' 'Noteer, voortaan betere muur tegen Roxy bouwen.'
'Ik vind je ook prettig reisgezelschap.'
'Ik houd jullie twee in de gaten.' 'Snap ik.'
Ik geef Iken een stuk gedroogd vlees. 'Hier. Eet ze.'
'Misschien kan ik de sencha nog opwarmen op de woede van Roxy.' 'Proberen kan altijd.'
Typisch Iken, zo'n reactie.
'Waag het.' 'Het gaat in ieder geval niet werken als jij rustig blijft.'
Hoe krijg ik Roxy kwaad? Zou sencha zoiets waard zijn?
'Nee.' 'Jouw inbreng was niet vereist.'
Ik heb Ikens tentzeil al opgerold als hij klaar is met het ontbijt.
Ik verschoon het mondstuk van de waterzak met mijn shirt. 'Neem vooral nog wat koude sencha. Roxy werkte niet mee.' 'Jammer.'
Hij neemt twee slokken, waarna ook hij het mondstuk schoonmaakt. Ik ontvang de waterzak weer.
We zijn in vijf minuten weg. Van ons verblijf is alleen het gat nog zichtbaar.
Je merkt echt dat je een hele tijd alleen hebt gereisd wanneer je een keer met iemand reist.
Ik had Edo-Yokohama langer ingeschat. Ik kan de baai waaraan Yokohama ligt echter al zien liggen. Een aantal heuvels en we zouden er moeten zijn.
'Is dit de splitsing?' 'Zou best kunnen. Handiger is misschien als we gewoon in Yokohama de weg naar dat dorpje vragen.' 'Daar heb je gelijk. Als het de verkeerde weg is is opsplitsen niet verstandig. Ik bedenk me net, ik moet mijn wakizashi nog schoonmaken. Onder het bloed zit hij nog.'
'Moet je vooral doen. En niet doen met wier en vis, anders heb je wakisushi.'
'Oh wouw. Slechtste woordgrap van de dag gaat naar....' 'Niet naar mij in ieder geval.'
'Je ontwijkt-' 'Wat ontwijk ik?'
'Je onderbree-' 'kt je zin.'
Wat een déjà vu. Lijkt zo op gister. Toen was het alleen andersom. Toen was het nog leuk.
'Maar,' vervolg ik, 'je ontwijkt het oordeel.' 'Ik had wel gelijk.' 'Mogelijk. Valt nog te discussiëren.'
'Mijn uitspraak valt dus nog niet om?'
'Je begint nu misschien toch wel wat vervelend te worden.' 'Kunnen we wat aan doen.' 'Nee. Alleen jij.'
We schieten beiden in de lach.
Onze gevoelen voor humor zijn zo goed op elkaar afgestemd.
Ik ga het maar niet hebben over hoe lang dit heeft geduurd. Tot over drie jaar.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top