Hoofdstuk 31:
Het wordt weer wat warmer, dus Roxy geeft me waarschijnlijk mijn lichaam terug. Ik trap naar achter.
Gelukkig, de controle weer terug.
'Je zou er eigenlijk niet op moeten rekenen dat ik je je lichaam terug geef.' 'Wij weten beiden dat jij dat niet uit zou houden.' 'Wij weten allebei dat ik geen ninja meer zou zijn, onze mate op zou zoeken en gelukkig de rest van ons leven leven.' 'Je vergeet de samourai uit Osaka die kwaad zullen zijn, de Motroken, de vampiers. Gelukkig de rest van ons leven leven? Dat gaat nooit gebeuren.' 'En bedankt voor het ruïneren van mijn dromen.' 'Graag gedaan.'
Ik schuif de deur met mijn voet voorzichtig open. Niemand te zien. Dat komt goed uit.
Het is niet moeilijk te zien waar de shogun zal wonen. Zijn paleis torent boven alle andere bouwwerken uit. Daar moet ik dus een zegel halen. Het was zo veel makkelijker geweest als ik niet ontvoerd was, als ik thuis gewoon mijn zegel had kunnen pakken en de notities op de post kunnen doen.
Het paleis van de shogun. Misschien... Nee, vast niet. Ik zal echter toch kijken.
Ik schuif de deur weer dicht. Met kleine, maar zelfverzekerde stappen begeef ik me naar het paleis. Ik kom onderweg niemand tegen.
Een prachtig paleis, dat is het zeker. 'En moeilijk te betreden ook.' 'Eerlijk gezegd gaat dat denk ik wel meevallen.' 'Denk ik ook. Eerst die gracht, daarna alle samourai. Dat valt zeker wel mee.' 'Houd maar op. We gaan 's avonds. Over een uur of drie zal het donker genoeg zijn.'
Ik ga nog even naar de markt. Met de tienduizend yen die ik nog heb ga ik nog wat voedsel inslaan. Acht ongesneden broden, wat gezouten vlees, vijf kruiken water, ik kan er weer een tijdje tegenaan.
'Op orders van de shogun! Houd halt!'
Iedereen op het marktplein staat direct stil. Een samourai stapt naar voren. 'We zoeken een ninja die luistert naar de naam Syl Reshen. Volgens onze bronnen had ze alle wapens van een groep samourai meegenomen richting Edo. Ook heeft ze de schuilnaam Kyra Takomi. Wie heeft haar gezien?'
'Syl... Dat ben jij.' 'Goh.'
Ik kijk langs de samourai die spreekt. Achter hem staan het hoofd van de wacht en nog een samourai. Zijn gezicht ziet er niet uit. Een rode lijn gaat erover heen en het ziet er niet prettig uit.
'Syl. Een string. Net een zweep.' 'Ai... Dat komt niet goed uit.'
Per toeval, ook al bestaat dat niet, kijkt de samourai die ik had laten leven naar me. Hij kijkt geschrokken op. Zijn hand begint al omhoog te gaan.
Haast als een reflex gaat mijn rechterhand onder mijn kleding, om er met een spijker uit te komen.
Wat? Die had ik toch achter gelaten? 'Misschien had je die nog onder je kleding verstopt en nooit verwijderd.' 'Mogelijk.'
Op zich maakt het niet uit. De spijker vliegt al door de lucht. Hij wilde net zijn mond open doen. De spijker vliegt recht zijn mond in. Eigenlijk moest het er net onder komen, maar uiteraard gaat zijn kaak naar beneden.
'Daa---'
Zijn handen grijpen naar zijn keel, waar de spijker vanbinnen zijn mond in is gegaan.
De mensen die het dichts bij de samourai staan schrikken zich totaal kapot en schreeuwen het uit. De samourai heeft ondertussen zijn ogen op mij laten vallen en schreeuwt bevelen.
Hij wil me dood. Geen twijfel aan. 'Wegwezen.' 'Je haalt me de woorden uit de mond.'
Ik begin te rennen, echt te rennen.
Mijn blik voert af naar de samourai. Hij kijkt het hele plein af. Hij is me kwijtgeraakt toen hij bevelen aan het schreeuwen was.
Mijn vermoeden is dat ze de stad af gaan sluiten, om te voorkomen dat ik die verlaat. Dat zou goed uitkomen, aangezien het dan makkelijker is om het paleis binnen te dringen.
Het wordt ondertussen ook steeds donkerder. Ik verlaat het plein. Voor de zekerheid ren ik eerst van het paleis weg.
Met een boog onder een hoek van zo'n 270 graden ren ik om het plein terug naar het paleis.
Tussendoor eet ik een half van de twee oudere broden op. Ook neem ik een slok water.
Ik sta weer in de buurt van het paleis. Een gracht ligt om het volledige bouwwerk. Daaromheen ligt een rond kiezelpad dat uitkomt bij een brug.
Minimaal acht samourai staan op de brug. Absoluut geen optie. Maar daar had ik op gerekend. Wat zou de kans zijn dat ik simpelweg naar binnen kon lopen? 'Nul.' 'We zijn het blijkbaar eens.' 'Waren we dat maar over meer dingen.' 'Zolang het niet over die mate van je gaat, kunnen we daar misschien wat aan doen.' 'Laat maar.'
Lichtvoetig klim ik op een dak dichtbij de gracht. Daar dump ik mijn tas. Het enige wat ik er uit haal is mijn ninjapak, een van de ebbenhouten sandalen en de enterhaak.
'Een enkele sandaal. Aparte keuze.' 'Wacht maar. Het zal zijn nut bewijzen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top