Hoofdstuk 9
Helene
Nee, nee, nee! Dat kan niet! Ik begon te trillen en staarde hem aan. Met een schok besefte ik hoe stom ik was. De dromen hadden me gewaarschuwd, maar ik had niet geluisterd. Alles ging ook zo snel, hij sprong zo mijn leven in en alles veranderde. Het was zijn schuld! Ik keek naar de maan die net aan de hemel was verschenen. Ik deinsde achteruit en keek hem diep in zijn ogen aan. Ontzet, hij was ontzet en verbaasd. Maar het was niet zijn schuld dat dit gebeurde, het was míjn schuld. Ik was zo dom geweest om niet te luisteren.
'Sorry.' fluisterde ik en liep achteruit. 'Lucy!' riep hij uit, maar ik draaide me om en rende weg. Op onmenselijke snelheid stoof ik weg en rende door het bos. De bomen schoten in een flits voorbij en ik verkilde van het topje van mijn hoofd tot in het puntje van mijn tenen. Een ijzeren hand kneep in mijn hart en pijnscheuten schoten door mijn hart en lichaam heen. Warme, maar toch koude tranen gleden over mijn gezicht en lieten een rood spoor achter op mijn wangen.
Ik sprong over een omgevallen boom en rende door. Mijn staart hield me in evenwicht en mijn oren spitsten zich toen ze een geluid hoorden. Het landschap werd witter en de eiken veranderde in witte berken. De bladeren verkleurde van groen naar wit. Sneeuwvlokken dwarrelde naar beneden en bleven op mijn haar liggen. Mijn laarzen knerpte in de sneeuw en remde me af. Ik probeerde nog door de sneeuw te rennen maar dat was onmogelijk; de sneeuw was te zwaar om door te rennen. Hijgend stond ik stil en keek om me heen. Waar ben ik in beland? Overal was sneeuw en de hemel was sneeuwwit. Ik keek om me heen en raakte de sneeuw aan met mijn hand. De sneeuw kleurde karmijn rood en werd zo hard dat het een brok vormde en omviel in de sneeuw. Mijn hand zelf was omringd door karmijn rood licht. Maar niet alleen mijn hand, ook mijn armen, benen en de rest van mijn lichaam.
'Helene, kind van bloed en magie.'
Een stem zo helder en luid dat het door het hele bos galmde. Ik keek op. Een vrouw met haar zo wit als de sneeuw en ogen zo mooi roze als de bloesem van de fruitbomen. 'Pythonissam.' fluisterde ik en keek haar ongelovig aan. Toen ik haar negen jaar geleden voor het eerst had gezien had ze een witte jurk aan, nu een roze jurk die dezelfde kleur als haar ogen was. De jurk zat strak om de taille, had wijde lange mouwen en was vanaf de witte band om haar heupen wijd. Overal waar zij liep verdween de sneeuw en groeiden de bloemen weer. Ze zuchtte en streek langs de tak van een kale berk. 'Het is hier nogal kaal, vind je niet?' sprak ze en ik knikte aarzelend. Een witte ronddraaiende straal licht kwam uit haar wijsvinger en ging langs de bomen. Elke boom kreeg roze bloesems, wat opmerkelijk was omdat het berken waren. Het was geen licht, maar magie. Dat betekende dat ik een...
kring van magie om me heen had.
'Een kring van magie?' vroeg mijn pythonissam. Ze fronste en glimlachte toen. De witte straal magie trok zich weer terug in haar wijsvinger. 'Meisje toch, dat is je aura.' zei ze alsof ik een kind was. 'Mijn aura?' stamelde ik. 'Je liet Sera achter, waarom?' vroeg ze en negeerde mijn vraag. Ik antwoorde niet en mijn pythonissam liep naar me toe. Ze pakte mijn hand en wenkte.
We liepen door de sneeuw, die gelijk smolt door mijn pythonissam en bevroor door mij, en de berken schoven opzij voor ons. Voor me lag het meer en mijn mond vertrok tot een dunne streep. Toch, voelde ik weer dat gevoel in mijn onderbuik komen en begon mijn hart sneller te kloppen. Het meer was bevroren en Pythonissam stopte. Ik bleef naast haar staan en ze liet mijn hand los. 'De herinnering hieraan is prachtig en zeldzaam.' zei ze en keek me aan. Een rode traan gleed over mijn wang. 'Ja.' zei ik verdrietig. De ijzeren hand sloot zich weer om mijn hart en het fijne gevoel in mijn onderbuik werd vervangen door een naar gevoel. 'Ik wil dit niet.' zei ik en voelde mijn hart breken. Ik boog mijn hoofd en het leek alsof mijn hele lichaam door duizenden naalden werd lek geprikt. Vooral in mijn hart deed het pijn. 'Stop het.' fluisterde ik. 'Weet je het zeker? De prijs is hoog.' waarschuwde Pythonissam.
Ik zakte door mijn knieën terwijl mijn blik waterig werd. Hij is weg, drong het tot me door. En ik kan hem niet meer zien. Het is voorbij. Ik knikte en Pythonissam legde een hand op mijn schouder. Alles werd wit en een stem galmde door mijn hoofd. 'De prijs is heel hoog. Niet alleen voor jou, maar ook voor hem.' En pas te laat besefte ik dat ik een fout had gemaakt. Een hele grote fout.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top