Hoofdstuk 4

Helene

Ik voelde me zo veilig. De kus duurde kort, maar leek wel een eeuwigheid. Kapitein Edward Goldway haalde zijn gezicht weg bij de mijne en keek me aan. Zijn blauwe ogen hadden een dronken en verliefde waas. De waas verdween en hij schrok. Maar de schrok verdween snel. De dronken waas keerde terug, maar dit keer met een arrogante blik in plaats van de verliefde blik. Ik had het verschrikkelijk warm, maar niet vanwege de kroeg zo warm was. Ik keek naar hem en glimlachte.

We hadden gekust...

Ik werd ervan bewust dat ik een man die ik nauwelijks kende had gekust. In negen jaar niet eens vrienden gemaakt en nu dit?! Wat is er mis met me?! Ik schrok en deinsde achteruit. Edward fronste zijn wenkbrauwen en keek me vragend aan. 'Wat is er?' vroeg hij.

Ik wist wat er aan de hand was: ik was dom geweest en liet me beheersen door die vervloekte maan. In mijn hoofd vervloekte ik de maan grondig. 'Niks.' zei ik gauw. 'Nou ja, we hebben gekust en...' begon ik bang, maar Edward onderbrak me door nogmaals me een kus te geven. Ik deinsde achteruit vanwege hij me nu ruw en veels te verlangend kuste. 'Rustig, schoonheid.' zei hij en pakte mijn hoofd vast en streelde mijn wang. 'Nee.' fluisterde ik bang en struikelde achteruit. 'Ik, ik, ik moet gaan.' stamelde ik en liep bang en verward weg.

Ik liep naar de trap en de tranen prikte in mijn ogen. De maan, altijd weer die maan die alles moet verpesten. Een traan ontsnapte en rolde over mijn wang. Ik rende over de overloop naar de deur die naar mijn kamer leidde. Ik gooide de deur open en smeet hem weer dicht nadat ik in kamer was gerend. Ik plofte op mijn bed en begon te huilen.

Waarom? Waarom moest ik hem kussen? Waarom liet ik Tobias achter? Waarom komt kapitein Goldway mij zo bekend voor? Wacht even Helene, zet alles even op een rijtje. Tobias wacht beneden op je, denkend dat jij drinken aan het halen bent, en kapitein Goldway is...

Het schoot me opeens te binnen.

Natuurlijk! Ik herkende hem van het gezocht biljet! Kapitein Goldway was dé schrik van de zeven zeeën.

Ik zuchtte terwijl ik me bedacht dat zo'n charmante piraat natúúrlijk weer zo'n rokkenjager is die vrouwen gebruikt en afdankt als oud vuil. En natuurlijk, moest ik weer zo nodig denken dat hij verliefd op me was en hem ook nog is kussen. Wat ben ik toch dom...

Ik liet me met een zucht achterover op het bed vallen. Iets kriebelde op mijn been. Ik hief mijn hoofd op en keek naar mijn been. Mijn ogen werden groot van schrik: een straal maanlicht scheen op mijn been.

Gauw sprong ik op en rende naar het raam. Ik sloot gauw de luiken. Phoeh, net op tijd. Ik glimlachte opgelucht. En nu? Ik krabde mijn achterhoofd. Tja, ik weet het eigenlijk niet. Ik zweeg nadenkend. Ik ga eerst tegen Tobias zeggen dat ik ga slapen en dan ga ik weer terug naar boven om te gaan slapen.

Ik knikte en liep weer naar de deur. Ik opende hem en liep naar buiten. De walm warme, benauwde en met drank gevulde lucht vulde mijn neusgaten. Ik hoestte en sloot de deur. Ik liep de trap af en haalde diep adem.

Dat was niet zo'n goed idee.

De stinklucht kriebelde in mijn keel en ik moest weer met een nogal naar gevoel hoestten. Bah. Ik haalde mijn neus op en zocht naar Tobias. Mijn mondhoeken zakten naar beneden toen ik zag bij wie hij stond. Tobias stond weer is fijn bij Edward. Ik haalde mijn lip op en gromde zacht.

Moet dat nou, Tobias?! Ik beet op mijn onderlip en liep naar Tobias. Hij lachte om een grap van een van de mannen die erbij stonden. Ik ging bij hem staan en kuchte even. Tobias (en Edward) draaiden zich om naar mij.

'Ha, daar ben je! Ik heb al wat drinken, hoor.' zei Tobias en hij lachte naar me. 'Ik kwam even zeggen dat ik ga slapen.' zei ik, glimlachte lief naar Tobias en schonk Edward een dodelijke blik. Ik meende even te zien dat die blik hem kwetste, maar als dat het geval was, herstelde hij zichzelf en schonk mij een charmante glimlach. Ik wende me af naar Tobias.

'Moet ik je helpen?' vroeg Tobias en hij lachte weer. Ik vond het niet zo grappig, maar Tobias en de anderen waarschijnlijk wel. Ik wilde zeggen dat dat niet hoefde, maar Tobias gaf me al een duwtje. 'Hup, kleine meisjes zoals jij horen allang in bed te liggen.' zei Tobias. 'Tobias.' bracht ik dreigend uit. Hij grinnikte en zei plagend: 'Wees blij dat ik je niet zo moet wassen.'

'Zal ik even meekomen?' vroeg iemand achter ons. Ik draaide me om.

'Niet jij.' siste ik naar Edward. 'Niet zo enthousiast, maar ik help je wel.' zei hij en hij glimlachte zo charmant mogelijk. Ik slikte even en keek naar hem. Ik was kwaad op hem, maar hij was ongelofelijk charmant en zó knap. Zijn perfecte gezicht, zijn ogen zo blauw als de zee en zijn haar zo rustig en mooi blond.

 Alleen zijn arrogante houding verpeste het plaatje.

Tobias en nu ook Edward gaven me een duwtje in de rug en ik liep gedwongen naar de trap. Bovenaan de trap zei ik tegen Edward: 'Je hoeft echt niet mee.' en keek hem dodelijk aan. 'Ach, het is maar een kleine moeite.' antwoordde hij nonchalant. Ik beet op mijn onderlip en balde mijn vuisten. Mijn nagels plantten zich in mijn vel. Knarsetandend liep ik naar de deur en opende die. Tobias liet ik binnen maar toen Edward naar binnen wilde stappen deed ik de deur zo ver dicht dat ik er net doorheen kon kijken. 'Weg.' siste ik en keek hem kwaad aan. 'Voor deze keer laat ik je met rust, schat.' zei hij en schonk me nogmaals een charmante glimlach.

Ik gooide de deur dicht en draaide me om naar Tobias. Hij stond bij het raam en had zo te zien de luiken geopend. Ik stond genageld aan de grond. Zo nonchalant mogelijk liep ik naar Tobias en sloot de luiken. Ik drukte mijn rug tegen de luiken en Tobias deed een stap naar voren. Zijn voorhoofd drukte tegen die van mij. Even dacht ik dat hij me ook wilde kussen, maar toen verhelderde de blik in zijn ogen (hij had de hele tijd dronken gekeken) en keek hij me scherp aan. 'Wat deed kapitein Goldway met je?' vroeg hij dwingend.

'Zo, je kan wel heel goed ik toneelspelen.' zei ik droog.

'Antwoord, Lucy.' zei hij en keek me aan. 'Hij kuste me.' antwoordde ik een beetje angstig vanwege Tobias nu wel heel angstaanjagend leek. 'Je weet dat hij een rokkenjager is en je zonder pardon zwanger achterlaat.' waarschuwde Tobias me. Ik proestte het uit, het zag er nogal lachwekkend uit: een serieuze Tobias die me waarschuwt voor kapitein Goldway. Dat kwam niet vaak voor.

'Serieus, Lucy. Ik maak geen grapje.' zei hij en keek me emotieloos aan. 'Alsof ik zelf niet wist dat hij een rokkenjager is.' zei ik hoofdschuddend. 'Kom nou, Tobias. Ik ben geen klein kind meer.' Tobias liet zijn adem ontsnappen en deed een stap naar achteren.

'Ik wil gewoon dat hij je geen pijn doet.' zei Tobias en keek me bezorgd aan.

Mijn adem stokte. In geen negen jaar had iemand om me gegeven. Laat staan dat ze bezorgd om me waren. Zonder iets te zeggen omhelsde ik hem. De tranen van geluk rolden over mijn wangen. Ik zweeg, er waren geen woorden goed genoeg om te beschrijven hoe blij ik was. Waarschijnlijk begrijpt hij me niet. Maar het is gewoon zo speciaal, iemand die om me geeft. Ik liet hem los en keek hem aan. Ik verwachtte onbegrijpende ogen te zien, maar in zijn ogen stond alleen maar begrip. Nog meer tranen stroomden over mijn wangen.

Iemand die mij begreep. Iemand die om me gaf. Iemand die ik een vriend kan noemen.

Ik huilde van geluk en sloot mijn ogen. 'Je weet half niet hoeveel dit betekent voor mij, Tobias.' zei ik. Hij pakte mijn gezicht vast. 'Jawel, dat weet ik wel.' zei hij en hij knuffelde mij. Dit kan gewoon niet, het is zo mooi.

Iemand die mij ziet.


Hey,

Helaas is dit hoofdstuk wat korter, maar het volgende stukje is eigenlijk weer een ander stukje, dusssssss moest ik wel een nieuw hoofdstuk beginnen. Maar goed, gaaf hè dat Helene eindelijk iemand heeft die om haar geeft! En hoe gaat het lopen met Edward? Is het echte liefde op het eerste gezicht of pure haat? Spannend!

-GyongyP

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top