31 | S c h u l d

Tientallen monsterlijke ogen gleden hun richting uit toen ze het schoolgebouw in liepen. De leerlingen staarden hen na, in een poging te raden wat er gebeurt was. Maar Storms druipende kleding en de met modder bedekte knieën van de figuren naast haar zouden hen niet in de buurt van de waarheid brengen. Wat ze gedaan had, was nog heel even Storms geheim.

En die hield haar blik naar de grond gericht, terwijl ze door de lange gang richting het kantoortje van de schoolarts liep. Driessen nam niet de moeite om te kloppen, in plaats daarvan gooide ze zonder waarschuwing de deur open.

De ogen van de arts, die achter haar computer zat, werden groot. Ze schoof achteruit en keek hen geschrokken aan.

'Sheryl, deze dame heeft een ongelukje gehad,' zei de gymdocente, terwijl ze een stoel van de tafel rukte en Storm er in duwde.

De vrouw knikte en kwam snel overeind. 'Wat is er gebeurd?' Ze nam Storm aandachtig in zich op, wachtend op antwoord.

Storm beet zacht op haar lip. Haar ogen gleden door de ruimte. Ze wilde hier niet zijn. Ze verdiende deze bezorgde blikken niet. Dit gebouw was niet langer haar thuis.

'Storm?' De schoolarts keek haar afwachtend aan.

'Emily,' perste ze uit haar mond. 'Viel in het water.' De leugen smaakte bitter. Ze wachtte af tot iemand haar zou vragen om de waarheid, maar dat gebeurde niet. De docenten en zwerver hadden er geen idee van dat ze een monster was dat in de gevangenis thuis hoorde.

Driesen liep het kamertje uit, gevolgd door de zwerver, terwijl de schoolarts de vuile jas losknoopte. 'Hoe is het met Emily?'

Storm haalde haar schouders op. Het meisje leefde nog en dat was alles wat er was. Ze zou de politie moeten bellen en vertellen wat er was gebeurd. Dan zou deze chaos voorbij zijn. Ze had het recht niet om hier te zitten.

Haar met bevende vingers ritste ze haar doorweekte vest los, gevolgd door haar joggingbroek. De doorweekte kleding belandde in een hoopje op de linoleum vloer. Er vormde zich een klein poeltje bruin zeewater in het kantoor. De schoolarts pakte een deken uit haar kast en sloeg die om Storm heen. 'Hoe voel je je?'

Opnieuw haalde Storm haar schouders op. Ze voelde zich ellendig en dat was alles wat ze nog verdiende.

De vrouw keek haar twijfelend aan. 'Kun je me vertellen welke dag het is?'

'Mijn hersenen werken nog prima,' snauwde Storm. 'Laat me even. Ik heb net mijn vriendin zien verdrinken.' Opnieuw welden er tranen op in haar ogen.

'Sorry,' zei de schoolarts snel. 'Ik wil gewoon zeker weten dat het goed met je gaat. Dus kun je me vert-'

Mevrouw Driesen gooide de deur open en kwam met een stapeltje kleding de kamer in. Emily's sweater lag bovenop. De zwerver bleef respectvol buiten de ruimte staan. 'Ik hoop dat deze van jou zijn,' zei de gymdocente, terwijl ze Storm de kleren aangaf.

Ze knikje zacht, waarna ze de kleren over haar trillende lichaam trok. Haar hersenen schommelden nog steeds heen en weer, alsof ze nog altijd in de golven stond. Vervolgens kwam ze voorzichtig overeind. 'Is het goed als ik naar Yusra ga?'

Even keken de twee volwassen elkaar aan, maar toen knikte Driesen. 'Ik moet je ouders wel bellen. Wil je dat ze je komen ophalen?'

Storm schudde haar hoofd. Ze was er nog niet klaar voor om hen onder ogen te komen. 'Als het kan, blijf ik de rest van de week op school. Ik wil niet alleen thuis zitten.' Haar gedachten zouden haar vermoorden en de politie zou haar voor de ogen van haar ouders arresteren. Dat kon ze niet maken.

'Ik zal kijken wat ik kan regelen.' Driesen glimlachte zwakjes. 'Ga nu maar snel naar Yusra toe. Ik vertel je het als ik nieuws over Emily heb.'

Storm knikte zacht, griste haar natte kleding van de vloer en liep haastig richting haar kamer. De jas duwde ze zonder wat te zeggen in de handen van de zwerver. Hij gaf haar een zacht knikje en draaide zich toen om, alsof hij wist dat woorden haar niet zouden helpen.

Ze liep voor zover haar wankele benen het toe stonden, haastig door het gebouw, de lege ogen van de andere leerlingen mijdend. Ze trok zichzelf de trap op en sleepte zichzelf richting haar kamer. De ruimte was verlaten.

Storm haalde diep adem en stapte naar binnen. Ze drukte op het lichtknopje en rukte de gordijnen dicht. Ze had Yusra niet nodig, probeerde ze zichzelf te overtuigen, maar Emily's spullen leken ogen te hebben. Ze staarden haar aan terwijl ze naar de badkamer liep. De stille getuigen wisten wat ze had gedaan.

Ze liet de natte kleding op de grond vallen en trok Emily's sweater zo snel mogelijk over haar hoofd, gevolgd door de andere kledingstukken. De stukken stof konden haar lichaam niet verwarmen.

Ze liet ze in een prop op de witte tegelvloer liggen en ging onder de douche staan. Het koude water kletterde op haar schouders zodra ze aan de knop draaide. Storm bleef roerloos staan. De tranen werden van haar gezicht gewassen, net als het zout van de zee. Langzaam werd het water warmer en brandde het op haar huid. Haar vingers klemden zich om een fles lavendelzeep, die ze opende en boven haar hand hield, tot haar hand bijna overstroomde van de paarse gel.

Ze wreef het over haar huid, geen enkele plek waar het zeewater haar had geraakt missend. Maar hoe hard ze ook wreef en hoeveel vuil ze ook wegspoelde, de herinneringen bleven en haar bevroren hart weigerde te ontdooien. Ze zonk weg en Emily was er niet meer om haar te redden. Storms ziel was verdronken en er was slecht een omhulsel uit de golven gekomen.

Ze wist wie Linsay was, ze kende Emily's identiteit en had geluisterd naar Yusra's diepste geheimen. Maar zichzelf was ze kwijt geraakt. En ditmaal voorgoed.

In plaats van de kleding die mevrouw Driesen had gepakt aan te doen, trok ze na het douchen haar schooluniform aan. Vervolgens slenterde Storm door de kamer, hopend dat Yusra zou komen. Ze wilde niet alleen wilde hier niet blijven weg zinken in haar eigen gedachten, maar ze wist niet of ze het wel aankomen om haar klasgenoten onder ogen te komen. Ze zouden haar vragen wat er was gebeurd en ze kon er niet over praten. Niet zonder te liegen en er waren nu wel genoeg leugens verteld. Er moest een eind komen aan deze eeuwige chaos. Zelfs wanneer dat betekende dat zij voor haar daden moest betalen.

Storm plaatste haar hand op de deurklink. Ze zou een einde krijgen, maar voor nu moest ze zich nog een keer laten meeslepen met de duisternis. Een laatste dag vol leugens en monster. Daarna was het eindelijk afgelopen. Ze duwde het handvat naar beneden en liep richting de inmiddels bijna verlaten kantine.

Een schoonmaker veegde de kruimels met vlotte bewegingen van de tafels, zonder op Storm te letten. Waarschijnlijk was de dame de enige die niet wist dat er wat aan de hand was.

Storm ging aan een van de tafels zitten en staarde voor zich uit. De grote digitale klok die boven de deur hing vertelde dat de lessen al lang begonnen waren. Het werd haar vast niet kwalijk genomen dat ze vandaag niet kwam opdagen.

Ze tikte met haar vingers op het kunststof tafelblad, terwijl ze wachtte tot het eindelijk lunchtijd was. De tijd ging veel te langzaam. Ze kon haar mobiel niet pakken om muziek te luisteren en het boek dat Emily haar had gegeven durfde Storm niet meer aan te raken.

Na honderdtwintig lange minuten liepen de leerlingen eindelijk de kantine in. Alle ogen waren op haar gericht, maar niemand maakte zich los uit de menigte om naar haar toe te komen. Zelfs Linsay niet. Die keek haar slechts vol ongeloof aan.

Storm wende haar blik af en staarde naar het tafelblad. Morgen zou iedereen weten wat ze had gedaan. Dan zouden dezelfde starende ogen heel anders kijken.

Een hand vouwde zich voorzichtig om haar schouder. 'Storm?' Storm draaide zich met een ruk om. Yusra stond achter haar.

'Yus.' Storm probeerde de trilling in haar stem tegen te gaan, maar het lukte niet. Het kwam er wat zwakjes uit.

Yusra viel haar in de armen. Ze trok Storm van haar stoel en hield haar stevig vast. Alsof ze een schild was tegen de wereld vol monsters. 'Wat is er gebeurd? Waar is Emily?'

'Te veel,' wist Storm moeizaam uit te brengen terwijl ze zich stevig aan Yusra vast klampte. Tranen welden opnieuw op in haar ogen. Ditmaal stond ze hen niet toe om over haar wangen te lopen.

'Storm, ik moet het weten. Het enige wat ze vertelden is dat jullie een ongeluk hadden gehad,' ratelde haar vriendin. Haar stem was hoger dan normaal.

Storm kon er niet omheen. Het meisje verdiende het om een antwoord te krijgen. Al deed het pijn om opnieuw te moeten liegen. 'Emily viel in het water,' verklaarde ze. 'Ze verdronk en we moesten haar reanimeren.' Haar stem trilde bij de woorden. Ze verafschuwde deze halve waarheid.

'Is ze... dood?' Het lukte Yusra amper om het laatste woord over haar lippen te krijgen. Het voelde alsof het woord dood een soort vloek was. Het was te onomkeerbaar het er over te hebben. Emily was te jong om te sterven, Storm was te jong om een monster te zijn.

'Nee, maar ik weet niet hoe het nu met haar gaat,' vertelde Storm. Het lukte haar niet langer om de tranen tegen te houden. Haar tranen vielen op Yusra's blouse. Hoe ze nog tranen over had begreep Storm niet, want haar hart was een vacuüm. Toen dat van Emily was weer gaan kloppen, was het hare tot stilstand gekomen.

'Het komt echt wel goed,' probeerde Yusra haar te overtuigen. Het was niet waar. In echte verhalen was er geen ze leefden nog lang en gelukkig. In het echte leven verdronken mensen, maakten ze verkeerde keuzes en eindigden in de gevangenis. Hier bestonden monsters die erger waren dan degenen die in boeken waren opgesloten. Sommige dingen konden nooit meer goed komen. Yusra moest er alleen nog achter komen.

En hoe dicht Storm zich ook tegen haar vriendin aan klampte, ze wist dat ze geen recht meer had op de warmte van haar vriendin. Ze had alles wat ze had weggegooid en Yusra's huid brandde tegen de hare als een vuur dat haar elk moment kon verslinden.

Nog niet zo lang geleden liep Storm verbitterd door haat, maar wel glimlachend door de gangen van de school. Nu wist ze niet eens meer hoe ze moest lachen. Het lukte haar niet meer om haar mondhoeken omhoog te krijgen. Alles wat ze kon doen was happen naar adem, om tranen te proeven die zo zout waren als de zee die bijna Emily's graf was geweest.

Dus liet ze Yusra voorzichtig los en staarde weer voor zich uit. Yusra liep weg om lunch voor hen te pakken en Storm vroeg haar niet om te blijven. In plaats daarvan friemelde ze aan een touwtje van haar kleding. Toen ze even later beiden een schaal yoghurt voor zich hadden keken de twee vriendinnen elkaar aan. Beiden konden ze geen hap door hun keel krijgen.

'Het komt goed,' probeerde Yusra nogmaals te zeggen. Haar stem klonk zachter dan eerst. Misschien begon de realiteit eindelijk te landen. Als het al goed zou komen, zou het niet op de manier zijn die ze in gedachten had.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top