28 | W o e d e

'Dit is geen spel!' Storm schreeuwde in een poging om de zee te overstemmen. Dit was het dan. Hier eindigde haar verhaal. Een poging om gehoord te worden, werd gestild door de bulderende zee.

'Waarom lachte je er dan om? Emily zette een stap haar richting uit. 'Waarom genoot je er dan van?'

'Dat deed ik niet.' Storm spuugde de woorden uit, al wist ze diep van binnen dat Emily gelijk had.

'Lieg niet. Mensen hebben je gezien, Storm.' Emily's blik leek op die van een monster, maar er schemerde verdriet in door. 'Ik heb het gezien.'

Ergens wilde ze toe geven, maar Storm wist dat een bekentenis betekende dat dit voorbij was. Ze hoefde niet te verwachten dat Emily genadig zou zijn en haar mond hield. Ze zou gearresteerd kunnen worden voor poging tot moord. Een bittere smaak vulde Storms mond. Emily was hard genoeg om haar te verraden en zodra ze hier weg liepen was dat wat er ging gebeuren.

'Ik spreek de waarheid. Ik mag Linsay niet, maar ik zou haar nooit wat aan doen,' probeerde ze haar vriendin te overtuigen. Het voelde alsof ze tegen een muur praatte.

De woorden gleden als water langs Emily heen. Ze wist dat het leugens waren. 'Waarom stond jouw handschrift op de spiegel?'

Storm slikte. Waarom had ze daar niet beter over nagedacht? Werd ze nu genekt door een spiegel. Ze kneep haar vingers samen. Waarom was ze zo impulsief geweest? Omdat het ondanks haar angst een kick had gegeven? Had ze hier echt van genoten.

Nee, vertelde ze zichzelf. Ze had geen idee of het een leugen was. 'Het was mijn handschrift niet.' Ontkennen was zinloos.

Emily had haar oordeel al dagen geleden geveld en nu stonden ze lijnrecht tegenover elkaar. Waterdruppels van de kolkende massa die hen omringde spatte in hun gezichten. Ze waren doorweekt, maar dat maakte niet meer uit. Er was een zee van leugens die weg gespoeld moest worden. Alles wat er toe deed was de woede die de storm in hun harten ontketende, het onbegrip dat de wind opstookte en de haat waarin ze dreigden te verdrinken. Als beesten stonden ze tegenover elkaar. Maar Emily had de winst al in handen. Won de waarheid niet altijd?

Of was zelfs de waarheid stiekem een leugen? Een die kon worden ingezet wanneer de kenner dat wilde. Er was niks eerlijks aan het leven. De enige keer wanneer de waarheid won was wanneer monsters hem konden gebruiken. Maar was Emily wel een monster?

Storm wist het niet. Haar gedachten spraken elkaar tegen. Stemmen die vertelden dat het wel zo was galmden door haar hoofd, maar ze wilde er niet naar luisteren. Ze wilde Emily niet als iets anders zien dan een vriend, al was de laatste keer dat ze haar zo genoemd had weken geleden.

'Ik heb het gezien Storm!' De stem van Emily sloeg over. 'Ik heb alles gezien.'

'Je liegt.' Storms stem viel snel weg in het geluid van de natuur. Het meisje kon onmogelijk alles weten, anders kende ze de waarheid ook, maar ze had genoeg gezien.

Emily keek haar in stilte aan. De meeuw die als een gier boven hen cirkelde, krijste gemeen. Alsof het monster van Storms dromen op hen neerkeek. Het dier was getuige van de laatste zet in het spel.

Emily hapte naar adem. 'Liegen? Waarom zou ik je daarover leugens vertellen? Denk je echt dat ik het leuk vind om er achter te komen dat mijn vriendin net zo achterbaks is als mijn ex?' schreeuwde ze toen. Haar stem reikte tot ver over het water. 'Je wilt niet weten hoelang ik wenste dat je bij me zou komen en zeggen dat je een fout had gemaakt. Ik wilde dat dit goed kon komen.'

Emily loog niet en dat was misschien wel het pijnlijkste. Elk woord was een pijl die op Storms hart werd afgevuurd.

Ze wilde haar zo graag vertellen waarom ze het had gedaan. Ze wilde dat Emily bleef wie ze was. Was alles nog maar zoals het altijd geweest was. Geen leugens, geen monsters, geen duisternis. Maar het was te laat. 'Dit komt niet meer goed.'

Emily's vingers vouwden zich als klauwen om Storms schouder. 'Nee, maar het had gekund. Je had Yusra, je had mij. We hadden je kunnen helpen. Waarom moest je ons wegduwen voor wraak? Ik weet niet wat ze je heeft aangedaan, maar ik kan me niet voorstellen dat dit het waard was!'

Storm sloeg haar blik neer, terwijl spijt door haar lichaam spoelde. Ze had te veel gebroken en waarvoor? Alles was voor niks geweest. Ze had dit nooit moeten beginnen. Vooraf had ze ook wel geweten dat ze het zou gaan verliezen. Ze had het bij de eerste brief moeten laten. Hoeveel anders was deze dag geweest als ze Lindsays waarheid had geaccepteerd?

Misschien had precies gedaan wat Linsay altijd had gewild. Ze had zichzelf afgebroken. Er was geen weg meer terug naar hoe het altijd was geweest. Het enige wat ze nog kon, was vooruit. Alleen wist Storm niet of ze dat nog wel kon. Haar wereld lag in scherven en ze wist alleen hoe ze hem verder kon verpulveren. Zonder een woord te zeggen trok ze Emily's skeletachtige vingers van haar schouder.

'Ik had gehoopt dat je me dit kon uitleggen, maar toen probeerde je haar en haar vriendinnen te vermoorden! Ik weet niet waarom je dit doet, maar geloof niet dat er iets is waarmee je dit kan rechtvaardigen,' ging Emily tekeer. Tranen vormden zich in haar zwarte ogen. Het zou Storm pijn moeten doen om haar vriendin zo te zien, maar ze voelde niks. De afstand tussen hen was al te groot geworden om elkaar nog te voelen.

'Je begrijpt het niet,' riep Storm terug en ze gaf Emily een duw. 'Je kijkt alleen naar haar verhaal.'

'Nee, ik begrijp het inderdaad niet. Als jij het niet gaat uitleggen, zal ik het ook nooit begrijpen. Maar ik weet wel zeker dat je in de prullenbak van je vaders laptop hele rare dingen hebt staan!' Emily's stem galmde over de golven, terwijl ze net niet weg gleed over de algen. 'Thomas heeft op je computer ingebroken en het me laten zien. Ik weet wie je bent, Storm.'

Het lukte Storm niet meer om rustig adem te halen. Alle lucht verliet haar longen alsof iemand er zojuist een harde klap op had gegeven. Thomas kon hacken, ze had kunnen weten dat Emily daarom met hem om ging. Storm hapte naar adem. Ze was betrapt en er was bewijs. De enige verdediging die ze kende was de aanval. 'Denk je echt dat je me kent?' Ze stapte naar voren.

Emily schuifelde naar achter waardoor haar voeten in de golven stonden. 'Ja, je bent een sociopaat en een monster. En het meest achterbakse aan jou, is dat je te laf bent om verantwoordelijkheid te nemen voor je acties.'

'Linsay doet dat anders ook niet. Niemand op deze verrotte aardbol doet dat.' Haar ogen ontmoeten die van haar vriendin, maar Emily stond er niet meer. Voor haar stond het monster wat ze hier nooit verwacht had. Het kwam haar halen.

'Het boeit me niet wat zij allemaal doet of volgens jou heeft gedaan. Hou die onzin maar voor jezelf. Dit gaat om jou.' De ogen van het monster waren zwart als de nacht. Genadeloos.

Even aarzelde Storm nog, maar daarna maakte ze een beslissing. Monsters zouden haar niet langer stoppen. En deze onzin zou ze niet langer voor haar zelf houden. Emily had haar kans gehad. Ze had kunnen luisteren, maar alles wat ze deed was schreeuwen. Het monster was het hart van haar vriendin binnen gekropen en ze viel niet meer te redden.

Storm haalde diep adem en duwde de pijn die in haar borstkas opwelde aan de kant Soms was het nodig om zelf een monster te worden. Alleen monsters konden monsters verslaan.

Haar armen schoten naar voren. Zonder na te denken zette ze haar handen tegen Emily's lichaam. Fluisteringen galmden door Storms hoofd. Monsterlijke stemmen vertelden haar wat ze moest doen en ze luisterde naar hen.

Ze duwde het monster verder naar achter. De voeten van haar vriendin gleden over de algen, maar ze maakte geen schijn van kans. Haar pupillen vergroten zich en met doodsangst in haar ogen keek ze Storm aan. Maar ze vond geen genade in de kille, donkerbruine ogen. Storms hart was al lang verduistert. Die keek als een standbeeld toe hoe haar vriendin ten prooi viel aan de schuimende golven. Hoe ze kopje-onder ging en zich niet kon verdedigen tegen de sterke stroming.

Hopeloos vocht ze tegen het koude water. Emily was kansloos. Ze werd opgeslokt door de duisternis die ze over zichzelf had afgeroepen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top