24 | B r e k e n
Spijt komt altijd achteraf. Wanneer de keuze is gemaakt en je alleen naar het plafond kan staren, denkend dat de andere opties beter waren geweest. Enkel was het niet beter om het plan door te zetten. Er was niks goeds aan zo'n actie. Toch staarde Storm naar het plafond, wensend dat ze het had gedaan.
Ze wilde niets liever dan in slaap vallen, maar dan zouden de monsters haar achtervolgen. Ze zag wel hoe ze achter de gordijnen verscholen, ze hoorde hoe ze over de gang slopen. Wachtend tot ze niet meer oplette. Dus durfde Storm niet toe te geven aan de vermoeidheid. En haar enige verdediging had ze verspild. De pillen waren ten prooi gevallen aan een van haar gruwelijke ideeën. Ze was minder sterk dan ze zichzelf steeds opnieuw probeerde voor te houden. En dat besef deed pijn.
De wijzers van de klok boven de deur tikten langzaam verder. Steeds als er voetstappen op de gang klonken dook Storm angstig ineen, wachtend tot Linsay de deur open zou trekken. Ze kon de woorden die het meisje zou zeggen bijna horen. "Monster, moordenaar." Dat ze wist dat het niet zou gebeuren, maakte Storm niet minder bang. Soms deed het er niet toe of een scenario realistisch was.
Toen er een uur later op de gang opnieuw het geluid van voetstappen klonk staarde Storm angstig naar het plafond. Ze durfde haar hoofd niet eens naar de deur te kantelen. Ze rolde zich op tot een bal.
Ga alsjeblieft weg, wenste ze.
Haar lichaam trilde zodra iemand naar beneden haalde. Nadat het handvat een paar keer heen en weer geschud werd, klonk het geluid van een sleutel in het slot en ging de deur zacht piepend open.
'Storm?'
Voetstappen kwamen haar richting uit. Voorzichtig keek Storm op, door een gordijn van donkere haren. Yusra keek haar bezorgd aan.
Het meisje zakte door haar hurken en pakte haar bevende bovenarm vast. Haar zachte vingers brandden op Storms huid. 'Wat is er aan de hand?'
'N- niks,' wist Storm uit te brengen. Van alle leugens die ze verteld had, was dit de meest ongeloofwaardige.
'Niet liegen, Storm,' sprak Yusra haar streng toe. Haar ogen lieten Storm niet los alsof ze alles al wist.
Storm keek haar angstig aan. Misschien was dat wel zo. Wat Yusra het doorhebben? Het lukte haar amper om leugens door haar pijnlijke keel te persen. Ze was er niet sterk genoeg voor. Het spel was gespeeld en zij had verloren.
'Ik...' De waarheid lag op het puntje van haar tong, maar ze kon het niet. Het lukte haar niet om te vertellen wat ze had gedaan. Het was te afschuwelijk. En toch verdiende Yusra de woorden. 'Ik heb...' Verder kwam ze niet.
Ze had de kracht niet om Linsays leven in scherven te leggen, maar het lukte haar ook niet om het plan weg te gooien. Ze kon alles wat ze zorgvuldig had opgebouwd niet nog verder slopen. Elke zorgvuldig geplaatste leugen, elke dag waarop ze tegen haar angst had gevochten. Het mocht niet voor niets zijn. Een monster rukte het stuur van haar leven uit haar handen en gaf er een ruk aan. De waarheid gleed terug in haar keel. Alles wat ze zelf nog kon doen was toekijken, terwijl hij het gesprek voor haar voeren.
'Wat is er,' herhaalde Yusra stellig. Ze leek vastbesloten om te helpen. Niet wetend dat het daar al veel te laat voor was.
'Ik had slaappillen tegen nachtmerries geregeld,' vertelde het monster. Storm keek Yusra trillend aan, terwijl de woorden haar mond verlieten. Ze kon het niet aan om haar geheimen alleen te moeten dragen, maar werd gek van de halve waarheden.
Aansteller, galmde het door Storms hoofd. De echo van het woord drong haar hart binnen. Het monster had gelijk, ze stelde zich aan. Ze had een brand die door een psychopaat was gesticht overleefd, dit kon ze ook.
'Wat is er met die pillen?' vroeg haar vriendin door. Als het meisje had geweten van de kortsluiting, had ze de situatie misschien doorzien. Dan had ze Storm kunnen redden.
'Die stomme pillen werken niet en ik had opnieuw zo'n droom,' antwoordde Storm de tranen liepen over haar wangen. Echte tranen, vermengt met haar valse leugens.
Yusra kwam naast haar zitten en sloeg een arm om haar heen. 'Wat rot! Ging het over monsters?'
Storm knikte zacht. Alles ging over monsters en dat had het al gedaan sinds de dag van de brand.
Yusra wreef even met haar arm over Storms rug. 'Dat is eng. Maar er zijn nu geen monsters meer.' Ze liep naar het raam en trok de gordijnen open. De met wolken bevlekte hemel begroette haar. Het meisje keek even naar de hemel, voor ze weer naast Storm kwam zitten.
Storm wist zeker dat Yusra zelfs onder het bed en in de kast zou kijken als dat nodig was. Hoe kinderachtig dat ook klonk. 'Ik weet het, maar het blijft eng.'
'Ik weet het,' fluisterde Yusra zacht. 'Nou ja, het weten kan ik het denk ik niet helemaal, maar ik kan me er iets bij voorstellen.' Een kleine glimlach verscheen op het gezicht van haar beste vriendin.
'Ik ben al lang blij dat je je best doet om me te begrijpen,' zei Storm met een zachte knik. Ze meende het. Al wist ze tegelijkertijd dat Yusra het nooit echt zou snappen. Het meisje had haar eigen huis niet in vlammen zien opgaan.
Yusra glimlachte zwak en sloeg haar warme armen om haar heen. Even voelde het alsof haar vriendin het begreep, al kende ze de waarheid niet. Het voelde alsof Yusra haar zou geloven. En als het aan Storms gevoel had gelegen had ze alles alsnog opgebiecht. Maar ze had geen vertrouwen meer in haar gevoel, het had al te vaak fouten gemaakt.
Storm wurmde zich voorzichtig los uit de knuffel en bleef tegen de muur op haar bed zitten. 'Zal ik een kopje thee voor je zetten?' stelde haar vriendin voor.
Storm schudde haar hoofd. 'Ik lust dat spul niet.' De bekentenis vloog uit haar mond, voor ze hem kon stoppen.
Yusra gniffelde en keek haar hoofdschuddend aan. 'Waarom dronk je het dan?'
'Omdat het de verpakking zegt dat het kalmerend werkt,' legde Storm uit. 'En jij zou je bezwaard voelen om enkel voor jezelf thee te zetten.'
Yusra lachte en gaf haar een zachte duw. 'Jij bent me er eentje, Stormie.' Er stond een grijns op haar gezicht. Ze griste een glas uit de kast en liep naar de badkamer. Daar vulde ze het met water.
Storm glimlachte tussen haar tranen door. Het waren laatste restanten van een lach die al snel voor altijd zou verdwijnen. 'Waarom ben je hier eigenlijk?' vroeg ze toen Yusra haar een glas water gaf. 'Heb je geen les?'
'Jawel, maar jij bent veel belangrijker voor me dan les. Ik wil dat het goed met je gaat.' Het meisje sloeg haar armen over elkaar.
Storm keek haar vriendin dankbaar aan. Ze wist niet goed wat ze moest zeggen, dus bracht ze het water naar haar lippen en nam een grote slok. De vloeistof kolkte door haar keel en waste de brok weg.
'Zullen we samen muziek luisteren,' stelde Yusra voor om de stilte die dreigde te vallen te breken.
Storm knikte instemmend en schoof wat opzij, zodat haar vriendin er goed bij kon. Vervolgens pakte ze haar mobiel van onder haar kussen zocht Bluefire op. Yusra kwam naast haar zitten en sloeg een arm om haar heen. De warmte van het kwetsbaar uitziende meisje naast Storm leek de monsters voor even weg te jagen. De kleine Yusra voelde bijna als een schild.
Terwijl de klanken van Bluefire hun oren binnen drongen, vervaagde de wereld om hen heen. De woorden van de dichter drukten hard op de realiteit om hem daarna mee te nemen en de last van hun schouders te halen. De melodie sleepte hen weg uit de genadeloze duisternis. De tranen op Storm's wangen droogden en voor even was het goed.
Er waren geen vlammen meer, Linsay was vertrokken en de kortsluiting die het meisje had veroorzaakt lag in het verleden. Zelfs de verstikkende rook en de littekens waren even in het niets opgelost. Storm wenste dat ze hier voor eeuwig konden blijven, maar dat ging niet. Het leven had geen pauze knop. Alles wat je kon doen was met rechte rug tussen de vele monsters doorlopen, gelovend dat iedereen uiteindelijk zou krijgen wat diegene verdiende.
Maar was dat echt zo? Of was recht slechts een leugen? Want Linsay had nooit de prijs voor haar schuld betaald. En de hoop dat het kind zou krijgen wat ze verdiende, vervaagde. De enige manier waarop Storm ooit haar recht zou krijgen, was het zelf doen, maar ze kon het niet.
Toen fluistering aan het einde van het gedicht Yusra's vertrek aankondigde, voelde Storm zich niet beter dan eerst. Haar tranen waren vervangen door een kolkende leegte. Haar vriendin wierp nog een laatste blik op haar en stond toen op.
'Ik moet zo gaan, red je het?' Yusra keek haar recht aan om zeker te weten dat Storm niet tegen haar zou liegen.
Storm glimlachte zwak. 'Het komt wel goed.'
Haar vriendin keek niet door de leugen heen. En waarom zou ze? Ze waren vrienden en die hoorden niet te liegen. 'Als het niet meer gaat laat je het weten.'
Nadat Storm had beloofd dat te doen liet Yusra haar achter in de kamer. Het geluid van haar voetstappen vervaagde snel. Storm stond op en liep naar het raam. Haar voeten tikten zacht op de koude vloer. Als een vogel in een kooi, staarde ze naar buiten, wensend om te vliegen. Al waren haar enige vleugels die van het monster dat haar droeg.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top