18 | L i c h t
'Wordt wakker.' Een stem boorde zich een weg door de eindeloze duisternis. Langzaam bewoog ze haar hand in een poging het monsters weg te duwen. Haar vingertoppen botsten tegen een warm oppervlak. Het waren niet de koude botten van het monster.
'Storm, wordt wakker,' herhaalde de stem. Het klonk bijna bezorgd. Ze knipperde met haar ogen en een vlaag geel licht stroomde naar binnen. Direct probeerde ze overeind te komen. Haar spieren leken opeens te luisteren naar het commando om te bewegen. Met tot spleetjes geknepen ogen keek ze om zich heen. Er stond een figuur dat weinig weg had van een monster naast haar bed. Wat of wie het was kon ze niet uitmaken.
Het duurde even voordat de fel verlichte wereld om haar heen scherp was geworden. De mist was uit de kamer opgetrokken en de lamp stond aan. Langzaam verdween de verwarring uit haar hoofd, als een golf die terug spoelde naar de zee. Hier waren geen monsters. Yusra stond bij haar bed met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. De gordijnen bewogen zacht door de koude wind die door het open raam de kamer binnen kwam. Er was helemaal niks aan de hand, ze was veilig.
'Gaat het?' vroeg ze zacht. Emily kwam met een glas water in haar hand uit de badkamer hinken. Enkel druppels spatten op de grond. Ze had niet eens de tijd genomen om haar prothese aan te trekken.
'Het gaat wel,' zei Storm zacht. Haar pyjama kleefde aan haar natte rug. 'Het was gewoon een nare droom.'
Yusra knikte medelevend en Emily overhandigde het glas. Aan hun serieuze blikken te zien, wisten ze dat het niet alleen een nare droom was.
Voorzichtig nipte Storm van het koude water. Langzaam werd ze weer rustiger. Haar hartslag daalde wat. Het monster was weg en zou pas later weer terugkeren. Haar vriendinnen hadden het weggejaagd.
'Was het weer zo'n droom als je vroeger had?' vroeg Emily die op de rand van haar eigen bed ging zitten. Haar ogen gleden naar het open raam, alsof ze het wezen dat erdoor naar buiten was verdwenen nakeek.
Storm knikte zacht. 'Ik dacht dat ze weg waren, maar blijkbaar had ik het fout.'
'Wat rot,' mompelde Yusra zacht. 'Kunnen we iets voor je doen?'
'Er is niks aan te doen.' Storm sloeg haar blik naar de grond. Direct voelde ze het zachte stromen van lucht tegen haar keel, de ademhaling van een niet bestaand beest. Het was allemaal niet echt. Alles zat in haar hoofd. Toch maakte dat het niet minder eng.
De littekens die langs haar rug omhoog kropen waren immers echt. Ze zagen eruit alsof een krachtig wezen haar huid in duizenden stukjes had gescheurd. Misschien stonden ze er wel om eraan te herinneren dat de monsters nooit verdwenen. Ze bleven stil, soms voor jaren, maar kwamen altijd weer terug. De enige manier om er ooit aan te ontsnappen, was de monsters verslaan, het wezen de muil snoeren. Storm had geen idee hoe ze dat moest doen. Hoe versloeg je iets wat sterker was dan jij? Iets intelligents en moordzuchtigs dat weigerde te verdwijnen.
Ze nam nog een slok water, in de hoop de gedachten weg te spoelen. 'Ga maar weer slapen, ik red me wel.' Ze wilde hen niet langer wakker houden.
Emily keek haar aarzelend aan. 'Weet je dat zeker?'
Storm knikte zacht en stapte uit bed. Ze goot haar glas in de waterkoker leeg en drukte op de startknop. Een kop smerige kruidenthee kon ze nu wel gebruiken.
Emily ging weer in bed liggen en sloot haar ogen, maar Yusra bleef aarzelend staan. Ze tikte zacht met haar blote voeten tegen de vloer.
'Ga slapen, Yus, het komt echt wel goed,' spoorde Storm haar aan.
'Je ziet er niet goed uit,' protesteerde Yusra die de waterkoker van de houder griste en met het ding naar de badkamer liep. Even later klonk de kraan. 'Ik ga pas slapen als het echt goed gaat,' klonk haar stem vanuit de badkamer.
Storm wist dat het geen zin had om er tegenin te gaan. Yusra was te koppig. Dus ging ze op de rand van het bed zitten en keek toe hoe Yusra de waterkoker opnieuw aanzette. Ditmaal zat er genoeg water voor twee koppen thee.
Yusra beende door de kamer, terwijl ze wachtte tot de thee klaar was. Zo nu en dan wierp ze een blik op het donkere landschap. Toen de zachte klik van de waterkoker vertelde dat het water warm was, kwam Storm overeind.
'Blijf zitten,' waarschuwde Yusra direct. 'Dat is mijn taak.'
Storm glimlachte dankbaar en ging weer op haar bed zitten. Ze deed een van haar oortjes in en scrolde door haar afspeellijst tot ze het nummer Bluefire had gevonden. Ze trok haar dekens wat dichter om zich heen, alsof ze haar nu wel konden beschermen tegen het monster dat door haar hoofd dwaalde.
Yusra liep met twee grote mokken naar het bed duwde een in Storms handen. Toen tilde ze de deken op en ging naast Storm zitten. 'Wat luister je?'
'Bluefire,' fluisterde Storm, waarna ze een voorzichtig slokje nam. De vloeistof brandde tegen haar tong.
'Dat ken ik niet,' mompelde Yusra die wat dichter naar Storm toe schoof.
'Luister maar, het is een op muziek gezet gedicht.' Storm gaf haar vriendin het vrije oortje en spoelde terug naar het begin. Yusra werd stil toen de eerste klanken van de piano hun oren binnen drong. Samen luisterden ze naar de bijna fluisterende stem die voorzichtig hun oren binnen drong.
I'm falling
I'm crying
I'm screaming
I'm dying
But it feels like
An air snake hisses out of my mouth
It breaks down in orbs of air
Floating towards the surface
While I'm slipping away
Not trying to reach out
I throw myself into the fire
When I hear your scream
I'm breathing smoke without hesitation
I'm not going to save youI want to drown in the flames
'Ik wist niet dat jij dit soort muziek luisterde,' fluisterde Yusta zacht. 'Het is nogal...'
Storm keek haar vriendin aan. Misschien had ze het niet aan Yusra moeten horen, alleen had ze geen keuze gehad. De bruine ogen van haar vriendin smeekten om een eerlijke uitleg. Alsof ze alles doorzagen. 'Ik weet wel dat het eng, maar soms is dreigend ongelooflijk mooi.'
'Soms is alsof het precies beschrijft hoe je je voelt,' stemde Yusra daar mee in, terwijl ze haar hoofd Storms schouder rustte. Op precies dezelfde plek waar het monster haar had vastgegrepen.
I'm falling
I'm crying
I'm screaming
I'm dying
But it feels like
Oxygen flows out of my lungs
I'm replacing it with liquid fire
A horrible pain begins to fill me
They told me not to smoke
I'm inhaling this darkness all the time
My skin cooks away from my body
I know you hear me scream out in ache
I understand that you will feel guilt
When your soul discovers a few empty bones
My soul of light is already gone
De stem van de spreker werd luider. Het leek dat de vrouw zich steeds een bozer werd, maar waarop wist Storm niet. Woedend sprak de dichter de woorden over opgeven, alsof ze dat van plan was. Yusra zweeg en staarde voor zich uit. Storm keek haar even aan en glimlachte zwak. In tegenstelling tot de dichter was Storm geen opgever. Ze was woest, maar zou nooit stoppen. Ze had niet gevochten voor haar leven om het nu weg te geven. Dus bleef ze dicht tegen haar vriendin aan zitten, haar beschermend tegen de nacht.
I'm falling
I'm crying
I'm screaming
I'm dying
But it feels like
I pushed you in my ocean
And made you promise not to drown
I spread my wings to fly to the bottom
In the morning you'll realise that I won't be
A hero in your story
It's hurting so bad
But there is something blooming in the pain
A little fire flower inside my head
I want it, I take it, I need it
And I don't care about you
De schreeuw van de dichter galmde na in Storms hoofd. De vrouw klonk wanhopig, alsof ze begrip probeerde te vinden, maar niet gehoord werd. De wereld praatte te veel om naar mensen zoals haar te luisteren. Het tempo vertraagde, waarna laatste zinnen met een fluistering de wereld in kwamen.
I'm falling
I'm crying
I'm screaming
I'm dying
But it feels like
I'm flying
Toen de klanken weg stierven keek Storm naar haar vriendin. 'Wat vond je ervan?'
'Het was..' Yusra zocht naar woorden. 'Mooi.' Haar trillende stem liet merken dat het niet het woord was wat het meisje had willen zeggen.
Het liefst sloeg Storm haar armen om haar vriendin heen. Ze wilde de nacht wegjagen en voor eeuwig naast haar blijven zitten. Toch hield iets haar tegen. Ze bewoog haar armen niet en stelde geen vragen, al was dat wat ze zou het moeten doen.
'Laten we maar gaan slapen, Yus, 'zei ze in plaats van alles wat ze wilde zeggen.Het was alsof er een soort onzichtbare muur zich tussen hen optrok. Yusra tilde haar hoofd op en kwam langzaam overeind. Bijna smekend keek ze Storm aan, voor ze via de ladder naar haar bed klom.
En Storm was stil. Er was geen ruimte voor de emoties van vrienden. Er was geen tijd om om Yusra te geven, ook al werd de wereld steeds duisterder. Storms wereld hoorde zwart te zijn. Het was de kleur waarin haar leven al jaren lang gehuld was.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top