05 | W a t e r v r e e s

De zwakke oktober zon had zich die vrijdagmiddag een weg door de grauwe wolken geboord. Zonnestralen streken over het grasveld van het schoolterrein. Helaas konden de leerlingen die vrijdagmiddag niet genieten van het laatste restje zon dat ze voor de winter zouden krijgen. In een rumoerig klaslokaal maakten ze verveeld hun biologieopdrachten. Niet dat de meesten veel verder kwamen. De docent was het lokaal uit gelopen waardoor de ruimte in een kippenhok was veranderd. Niemand focuste zich nog op hoe planten van koolstofdioxide zuurstof maakten of zoals Emily het noemde: fotosynthese. Er waren veel belangrijkere dingen die ze echt nog even kwijt moesten voor ze straks allemaal weer naar huis zouden vertrekken. Daarnaast kreeg ook een propjesgevecht duidelijk prioriteit.

De opdrachten boeiden niemand. De meesten woonden op uren reizen van school, dus degenen die er echt om gaven, hadden ze nog genoeg tijd om de opdrachten onderweg te maken.

'Gaan jullie in het weekend nog wat doen,' vroeg Yusra, terwijl ze zich geconcentreerd over haar schrift boog. Met haar pen tekende ze een slordige bloem.

'Huiswerk maken en mam helpen in de winkel,' zei Emily met een zucht.

'Ik ga ook weinig doen.' Storm voelde iets tegen haar hoofd tikken. Zodra ze zich omdraaide, zag ze hoe een breedgebouwde jongen grijnzend naar haar keek. Thomas die naast hem zat had al een tweede propje in de aanslag. Snel griste ze de pen uit Yusra's hand en wierp hem richting de twee heren. Met een luide knal belandde hij tegen de muur tussen hen.

'Hé, dat was mijn pen,' zei Yusra verontwaardigd, voordat de pen hun richting uit vloog. Het was Emily die hem uit de lucht viste en op de tafel legde.

'Ga jij dan nog wat doen?' vroeg Storm, die nog snel een blik naar achteren wierp. Het gevaar op meer vliegende projectielen leek geweken.

'Ik ga met mijn ouders naar een groot binnenzwembad.' Yusra's bruine ogen glunderden. 'Ze hebben er kwallen.'

'In het zwembad?' Storm trok een vies gezicht. Ze moest er niet aan denken om te zwemmen en dan zo'n glibberig steekbeest langs haar been te voelen glijden.

Yusra schoot in de lach. 'Nee, in het aquarium naast het zwembad. Als jullie meegaan kan ik het laten zien!' Ze keek hen afwachtend aan.

'Ik ben heel benieuwd.' Storm propte haar lesboek in haar tas.

'Was dat een ja?' Het voelde alsof Yusra's ogen recht door Storm heen boorden.

'Ik moet het eerst vragen,' zei ze snel. Hoe graag ze het ook wilde, Storm had hele andere plannen voor het weekend. Hoe gaaf een zwemtripje haar ook leek, het paste er niet bij.

Yusra knikte zacht en haar blik ging richting Emily, die ze afwachtend aankeek.

'Ik kan niet zwemmen.' Emily zuchtte zacht. Haar ogen gleden somber naar de tafel.

Yusra legde haar pen neer en keek haar bezorgd aan. 'Komt dat door je been?'

Emily schudde direct haar hoofd. 'Als je een deel van je been mist kun je met flink wat extra oefening wel leren zwemmen. Enkel is jezelf overtuigen om naar zwemles te gaan lastig, als het ongeluk waarin je je halve been verloor onderweg naar zwemles plaatsvond.'

Storm wist niet goed wat ze daarop moest antwoorden. Het ongeluk was een bekend verhaal en Emily leek het te hebben geaccepteerd, maar op momenten als deze vertelden haar sombere ogen dat er toch nog open wonden waren.

'Je kunt altijd nog op zwemles, dan nemen we je zodra je je diploma hebt mee.' Yusra keek Emily vastbesloten aan, maar die schudde haar hoofd.

'Zie je me al staan tussen al die vijfjarige kinderen?' Ze lachte schamper. Waarschijnlijk wist ze wel dat er echt wel een andere manier was, maar hier lag Emily's grens, dus niemand ging er tegen in.

Storm had het met haar vriendin te doen, al zou ze dat nooit hardop zeggen. Emily wilde geen medelijden. Ze had veel meegemaakt, maar ging altijd met hetzelfde optimisme verder. Storm had zo vaak gewenst dat zij dat ook kon doen, maar het was haar nooit gelukt. Zij zag haar verleden nog steeds in haar dromen, al was het jaren geleden. Haar verleden had een gezicht en blonde haren. Het was een monster met vele ogen die haar overal volgden.

De docent kwam niet meer terug voor het einde van de les. Niemand miste hem. Zodra de bel luidde, schoven er stoelen naar achteren en klonk het geluid van de leerlingen die haastig het lokaal verlieten om hun spullen op te halen. Dat de ruimte die ze achterlieten op een slagveld leek, boeide niemand.

Een kwartier later namen Yusra en Storm afscheid van Emily, waarna ze de stad in liepen. Storm genoot ondanks het zware gewicht van haar rugzak van de wandeling. Het was mooi weer en Yusra was in een goede bui.

Ze liepen langs de schilderachtige huisjes van het oude vissersstadje, toen ze aan de overkant van de straat een man in een lange jas zagen staan. Er zat modder in zijn kleren en zijn grijze baard was verwilderd. In zijn rimpelige hand had hij een stapeltje kranten geklemd. Snel wendde Storm haar blik af, alsof ze hem niet gezien had. Zulke mannen kon je niet vertrouwen.

'Wacht even,' zei Yusra, terwijl ze haar helder blauwe rugzak op de grond zette en er in rommelde. Het ding verzwolg haar hele arm en nog leek ze niet bij de bodem te kunnen.

Storm kwam tot stilstand en zette haar eigen rugzak, een stuk saaier rood grijs exemplaar, ook op de grond. 'Wat is er?'

'Ik ga even een krantje kopen.' Yusra trok haar bloemenportemonnee tevoorschijn en haalde er wat muntjes uit. Vervolgens stak ze de straat over. Ze leek niet bang te zijn voor de man, al was hij een stuk groter dan haar. Ze lachte zelfs naar de man, die zijn gelige tanden ontblootte om terug te lachen.

Storm keek wat wantrouwig toe; ze had geen goed gevoel bij de man. Hij zag eruit alsof hij het type was om jonge meisjes te kidnappen.

Yusra overhandigde het geld, sprak een paar woorden met de man en nam het krantje aan. Vervolgens liep ze terug naar Storm en stopte haar beurs weer in haar blauwe rugzak. 'Wat is er? Je kijkt alsof je iets heel vies hebt gegeten.

'Waarom koop je zo'n ding?' fluisterde Storm. 'Je leest de krant nooit, al helemaal niet de daklozenkrant.'

'Nee, maar hij kan het geld vast goed gebruiken,' zei Yusra en ze hees haar rugzak weer op haar rug. Ze vervolgden hun weg door de kleine, naar zee ruikende straatjes.

'Ik ben altijd bang dat ze er alcohol of drugs voor kopen,' bekende Storm. Misschien kwam het omdat ze slecht van vertrouwen was.

'Dat zou hij inderdaad kunnen doen, maar ik ga er liever vanuit dat hij dat niet doet.'

Storm knikte, al wist ze niet of je daar vanuit kon gaan. Ach, zo was haar vriendin nou eenmaal: ze ging altijd uit van het goede in mensen. Het was een mooie eigenschap, al was Storm bang dat het meisje een keer op een harde manier zou leren dat niet iedereen goed was.

Toen ze een paar minuten later op het station aankwamen, was stonden er enkel een paar medestudenten. Het perron waar ze moesten wachten, was een stuk moderner dan bij hun thuis. De witte betegeling op de muur was schoon en intact. En de wachtruimte had niet de indringende geur van urine. Het station had een bijna prettige sfeer. Helaas bedierf de onder de bankjes geplakte kauwgom en de constante walm van sigarettenrook de plaats.

Yusra plofte op een van de blauwe bankjes neer en begon ongeduldig met haar voet op de grond te tikken. Storm ging naast haar op het koude metaal zitten. Het duurde niet langer dan enkele minuten voor de grote blauwe trein over de rails kwam aandenderen.

'Dat werd tijd,' verzuchtte Yusra ondanks het feit dat ze nog maar kort stonden te wachten. Ze liepen door de deuren en namen plaats op de versleten stoelen en wachtten tot het gevaarte weer in beweging kwam. Veel zeiden ze niet. Het was ook niet nodig. Yusra was een van de zeldzame personen bij wie je stil kon zijn zonder dat het ongemakkelijk werd.

'Ik hoop echt zo dat je mee mag, het is echt een ontzettend gaaf zwembad,' zei Yusra vanuit het niets.

Storm glimlachte zwak. 'Ik hoop het ook, maar je weet hoe mijn ouders soms zijn.' Het was een leugen. Haar ouders waren wel de laatsten die haar thuis zouden houden. Ze zouden het zwem tripje enkel aanmoedigen. Maar Storm zou het hen niet vragen.
Meegaan kwam nu gewoon niet uit. Ze had de computer nodig en alleen vanmiddag kon ze die ongestoord gebruiken. Ze zou alleen niet weten hoe ze dat aan haar vriendin moest uitleggen. Een leugen om niet mee te hoeven met een uitje, wat stelde het eigenlijk voor? Veel was het niet en toch voelde het verkeerd.

De trein kwam langzaam in beweging, toen Yusra het zwembad begon te beschrijven. Het was subtropisch en had prachtige planten en decoraties. Er waren drie grote glijbanen en er was ook nog eens een golfslagbad. Het klonk allemaal zo mooi, maar ook zo saai om alleen met je ouders heen te gaan. Hoe meer haar vriendin vertelde, hoe schuldiger Storm zich begon te voelen.

Ze vertelde zichzelf dat ze niet van zwemmen hield, ze deed een poging om zichzelf te overtuigen dat haar littekens het enkel ongemakkelijk zouden maken en ze probeerde zichzelf voor te houden dat Yusra het zou begrijpen. Het waren allemaal waarheden, toch had ze drie uur en een lange conversatie later nog steeds een knoop in haar maag.

Toen de trein tot stilstand kwam bij het stationnetje waar ze eruit moesten, voelde het als een bevrijding. Het kleine perron lag er wat treurig bij met zijn enkele bankjes en oplichtende borden die het perron nog een beetje sfeer gaven. Toch voelde het fijn om uit de trein te stappen. Dit was thuis.

'App je me zo of je kan?' vroeg Yusra, terwijl ze richting de bus liep.

Storm knikte direct. 'Ik zal het je zo snel mogelijk laten weten.' Ze zwaaide Yusra na tot het meisje in de bus verdween. De neppe glimlach die haar gezicht sierde leek bijna echt, maar zodra ze zich omdraaide gleed hij van haar gezicht. Ze liep met een lege blik in haar ogen naar huis. Het was de juiste keuze om Yusra teleur te stellen, al maakte het dat het niet fijner.

Storm voelde zich vreselijk toen ze de oprit van de witte twee-onder-een-kapwoning opliep. 'Welkom thuis,' fluisterde ze, terwijl ze haar sleutel in het slot stak en de deur opende. De zachte vanille geur van de geurstokjes die haar moeder door de hele woning had geplaatst kwam haar tegemoet. Ze trok haar schoenen uit en liep de verlaten woonkamer in. Daar plofte ze op de zwarte sofa neer en haalde ze met tegenzin haar mobiel uit haar zak. Hoe eerder ze Yusra liet weten dat ze niet kwam, hoe beter. Dan was ze er tenminste van af. Haastig begon ze met typen.

Storm:
Sorry, ik kan niet. Ik was mijn tandarts afspraak vergeten.

Ze staarde naar de tekst tot de letters voor haar ogen dansten. Het was een te voor de hand liggende smoes. Yusra was soms goedgelovig, maar ook weer niet zo goedgelovig. Ze drukte op de backspace en veranderde het bericht.

Storm:
Sorry, ik mag niet van mijn ouders. Ze willen niet dat ik weg ga, omdat ik al zo weinig thuis ben door school.

Dat was beter, vond ze. Een fractie van een seconde hield ze haar vinger boven het pijltje. Wilde ze wel echt zo glashard liegen tegen haar vriendin? Yusra had het zo vaak voor haar opgenomen dat deze leugen bijna als verraad voelde. Telkens als Linsay een gemene opmerking maakte, had Yusra haar opgevangen en als Storm ergens helemaal klaar mee was luisterde Yusra. Hoe erg ze zich ook aanstelde.

Niet aarzelen, dwong Storm zichzelf. Dit was wat ze moest doen en nu ging ze niet meer terug. Ze tikte het pijltje aan waardoor het bericht verstuurd werd. Het was beter zo, Yusra zou het wel begrijpen, als ze het hele verhaal leerde kennen. Het nare gevoel dat dat ze zichzelf zojuist had bezorgd negeerde ze, maar de emotie nestelde zich in een donker hoekje van haar hart, om nooit meer te vertrekken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top