2.

De geur van eten slaat me tegemoet als ik het huis binnen kom.

Mijn tas vol met sportspullen laat ik op de grond zakken. Mijn jas, die doorweekt is door de regen, trek ik uit net als mijn schoenen. Ik laat mijn natte kledingstukken op de mat liggen als ik naar de keukendeur toeloop. Mijn kleren die ik aan heb zorgen ervoor dat ik een nat spoor achterlaat.

Ik open de deur en loop de keuken in. Aan de keukentafel zie ik mijn ouders, Rachel en Dylan zitten.

"Wat fijn dat jullie op me gewacht hebben." Prijs ik mijn familieleden nog even en ik geef ze een staande ovatie.

"Troost jezelf. Alsof we voor jou de tafel gaan dekken." Mijn vader praat tegen me zonder me aan te kijken. Hij prikt in een boontje met een vork en stopt het vervolgens in zijn mond.

Owja. Hoe had ik het ooit kunnen verwachten dat hun wat aardigs voor mij zouden doen. Domme ik.

Met bezopen kleren loop ik naar de keukenkastjes om er een bord en bestek uit te halen. Daarna slof ik naar de tafel toe en neem ik plaats naast Dylan. Mijn broer, Dylan, geeft me een blik vol afschuw. Hij schuift zijn stoel opzij en schraapt dan zijn keel. "Fijn." Laat hij weten.

Ruik ik daar sarcasme of vindt hij het echt fijn?

Mijn moeder staat op en begint de lege pannen op te ruimen. Mijn ogen laat ik over de overige pannen glijden waar ik mijn grootste nachtmerrie zie.

"Heb je ook wat anders dan zuurkool?" Ik kijk mijn moeder aan wanneer ik tegen haar praat.

Zuurkool en ik hebben niet echt een fijne relatie.

"Nee," even kijkt ze me aan wanneer ze een opscheplepel pakt. "Ga rechtop zitten en straks ga je de vloer dweilen." Het valt me nog mee dat ze me nog niet begint te slaan met die lepel. Ze schept me een klodder op en begint dan de rest af te ruimen.

Ergernis kruipt bij me naar boven als Rachel me aankijkt. In haar mond verdwijnt een stukje kip. Iets waar ik dol op ben maar al geen jaren heb gehad. De smaak ben ik vergeten maar de geur laat me opnieuw weten hoe lekker het wel niet zal proeven. Volgens mijn ouders ben ik te duur en mag ik blij zijn dat ik eten krijg.

Dylan en Rachel daarin tegen krijgen alles wat hun hartje begeert.

Wat een liefde hè?

Met tegenzin pak ik een vork en begin ik in de zuurkool te prikken. De zure geur dringt in mijn neusgaten, wat me bijna doet overgeven. Meteen vertrekt mijn gezicht bij de gedachtes dat ik het straks moet opeten. Gatver. Ik eet nog liever van een wc bril een stuk kip dan dat ik dit opeet.

Mijn vader schraapt zijn keel, wat me doet opkijken. "Je komt niet eerder van tafel tot je het eten hebt opgegeten." Hij wijst met zijn vork naar mij. "Hoor je me, anders zullen er converquenties aan vast zitten. Dan duw ik het gewoon door je strot."

Na die woorden voel ik me net een klein kind van vijf. Ik pak mijn vork en begin in het eten te prikken. Het slaat werkelijk nergens op dat hun keer op keer heerlijk eten en ik troep krijg voorgeschoteld. Het kost mijn moeder zelfs meer geld en tijd dan dat het iets oplevert. Maar ik kan er niks tegen doen. Als ik tegen hun in zou gaan werken zal mijn vader mijn botten breken, iets waar ik al eerder kennis mee heb gemaakt. En zelf koken heeft ook geen zin, aangezien ik geen gebruik mag maken van de keuken.

Waarom ik achtergesteld word weet ik niet. Ik had als klein jongetje altijd al het gevoel dat ik minder kreeg dan mijn broer en zus, terwijl we alle drie gelijk zijn. Een drieling, verdomme. Toch kregen Dylan en Rachel altijd meer. Zo kregen zij op hun zesde een gloednieuwe fiets terwijl ik mijn eerste pas kreeg toen ik naar de brugklas ging. Het was een rammelbak. Ik wist op dat moment niet hoe ik moest fietsen dus de eerste dag ben ik nog flink op mijn bek gegaan. Toen ik mijn ouders liet weten dat ik het gevoel had dat ze me achtertrokken, werd het alleen maar erger. Mijn kamer werd plotseling leeg gehaald en ik mocht steeds minder gebruik maken van spullen. Tot vandaag snap ik het nog steeds niet en zal ik het er ook maar mee moeten doen.

Mijn vork glijdt door het eten heen. Ik krijg er kotsneigingen van maar dat zal niet op prijs worden gesteld. Mijn vaders ogen priemen mijn kant op en ik weet dat ik er niet veel verder mee kom als ik niks doe.

Voorzichtig schuif ik een beetje op mijn vork. De misselijkheid stijgt met een seconde wanneer ik de vork naar mijn mond toe breng. Met tegenzin neem ik een hap. De vlagen misselijkheid schieten naar boven en ik doe moeite om het niet uit te spugen. Mijn lichaam protesteert en wilt het er meteen eruit gooien. Snel slik ik het door met als gevolg een zeurende buikpijn.

"Zie je. Het is niet zo erg." Mijn vader draait zich naar me toe en een grijns komt op zijn gezicht.

Nee, het is niet zo erg.

Het is verschrikkelijk.

Dylan en Rachel staan op en lopen bij de tafel weg. Mijn moeder begint af te ruimen terwijl mijn vader zijn ogen op mij houdt. "Eten," spuugt hij me toe.

Met tegenzin schep ik nog een beetje op mijn vork, breng het naar mijn mond en neem een hap. Opnieuw begint mijn buik te steken, dit keer harder. Meteen vliegt alles naar boven en spuug ik het terug in mijn bord. De tranen van het zuur branden in mijn ogen en nu vrees ik echt voor het ergste.

"Je eet het mooi op." Mijn vader vouwt zijn handen in elkaar en knikt naar het bord.

Oh God..

Mijn ogen glijden even omlaag. Wat ik in mijn bord aantref geeft mij weer genoeg redenen om te kokhalzen. De details bespaar ik jullie, het is walgelijk.

Mijn vader haalt zijn schouders op en pakt zijn mobiel erbij. "Wij vertrekken niet eerder uit deze ruimte tot alles op is." En met die woorden verdwijnt hij achter zijn Iphone.

Mijn lichaam trilt en ik voel me waardeloos. Mijn maaginhoud ligt voor me te baderen en ik word niet goed van de geur. De natte kleren die ik aanheb is als een koude deken, wat het niet aangenamer maakt. Maar ik blijf volhouden; eten doe ik niet. De zure troep kan ik niet eten en vooral niet met mijn kots erbij. Ik voel me zo waanzinnig machteloos maar vooral moe. Nu ik geen kant op kan zit ik vast aan tafel. De kansen om van tafel af te komen zijn minimaal, mijn vader laat me niet gaan en zal alles doen om zijn zin te krijgen. Hij maakt zijn handen graag vies aan me door me aan te vallen. Iets wat me een paar keer eerder is overkomen.

Ik zal hier de hele avond zitten als het moet..

En dat is precies dat gene wat gebeurde.

-(*^*)- (/*^*)/ -(*^*)- /(*^*)/ -(*^*)-

Met pijn in mijn hele lichaam wordt ik wakker. Spierpijn, hoofdpijn en jawel, de misselijkheid zijn aanwezig. De gezelligheid kan nu al niet op.

Ik duw mezelf van de tafel af terug in mijn stoel. Mijn tanden knikken op elkaar van de kou en ik zie dat mijn armen onder het kippenvel zitten. Het bord is weg, net als mijn vader.

Met een ellendig gevoel druk ik mezelf van de stoel af. Dit was een nacht om niet te vergeten. Allereerst zat ik tot half een met een scheldende vader aan tafel. Hij vond me waardeloos en vooral vernederend voor zijn gezin. Daarna kreeg ik een klap met de waarschuwing dat ik niet de keuken verliet tot ik naar school moest. Hij is vannacht twee keer wezen kijken, ik herinner de grijns nog op zijn gezicht toen ik met misselijk en al in mijn stoel zat kou te kleumen. Rond drie uur moet ik in slaap zijn gevallen.

Snel loop ik de gang in om met de trap naar boven te gaan. Ik ren letterlijk de badkamer in en gooi de deur op slot, voor iemand anders mij voor is. De natte kleren verwijder ik van mijn lichaam en ik stap onder de douche. Wat een begin van de dinsdag morgen..

En wat een goed begin van deze week.

Als ik op school aankom ben ik al dik een uur te laat. Dat is bijna net zo dik als mijn blauwe oog is op dit moment. En bedankt Marc.

Ik loop naar mijn kluisje toe en dump mijn tas voor het dansen in het metalen hokje. We dansen praktisch elke dinsdag om half vijf, iets waar ik naar uit kijk. Dansen is geweldig en ik kan me er helemaal in kwijt. Al helemaal omdat we een gezellige groep hebben en ik me zorgen kan vergeten en normaal tegen mensen kan praten zonder me aangevallen te voelen. En jawel, dit bedoel ik mentaal en lichamelijk.

Ik sluit mijn kluisje. Met een leeg gevoel strompel ik door de gang. Waarom voelt school ook als doodgaan?

Mijn capuchon trek ik over mijn hoofd heen. Ik heb niet het gevoel om naar de les te gaan, het is maar scheikunde en de docent is toch gestoord. Al sloffend bereik ik de kantine. Mijn benen doen zeer net als mijn rug. Allemaal door het lekker in slaap vallen op een houten stoeltje. Plezant!

"Hé voldemort."

"Niet omkijken, voor je het weet heb je weer een bloedneus." Klinkt de stem opnieuw.

Verstijfd blijf ik in de kantine staan. Vanuit mijn ooghoeken wordt ik veilig gesteld door de kantinedames die aan een tafeltje zitten te eten. Niemand slaat iemand anders waar die vrouwen bij zijn. Dan pakken ze namelijk hun pollepel en lepelen ze je ogen uit je kassen.

"Lopen," klinkt het vervolgens in mijn oor. "Je kunt hier niet de hele dag staan."

Met een versnelde pas loop ik verder, richting de deur van de kantine. Mijn hart klopt als een malle en mijn handen voelen klam. De deur wordt open geschoven door een arm wat achter me langs glipt. Ik word de gang ingeduwd, zonder enige pardon.

Ik wil me omdraaien en Marc aankijken, maar ik krijg een harde schop tegen mijn been aan. Een duw in mijn rug is genoeg om me op de grond te laten liggen.

Arme ik.

"Ik praatte tegen je, vieze kut." De woorden vliegen uit Marc zijn mond en het speeksel volgt. Ik verontschuldig me tegenover de rest van de wereld voor Marc zijn bestaan. "Wat moet je," kreun ik vanaf de grond. Het blijft stil dus ik draai me langzaam om en duw mezelf van de grond wat een hele opgave is met een zwakke rug. "Mij een watje noemen gisteren hé?" Marc komt voor me staan en kijkt me met moordneigingen aan. "Dat pik ik niet." Hij zet een stap naar voren en laat dan een grijns zien. "Als ik jou was zou ik het maar voorzichtig aan doen. Want ik ken nog meer klamme kamertjes." Dan duwt hij me tegen de muur, hij grijnst nog een keer. "Wie heeft je eruit gehaald."

Ik trek mijn ogen tot spleetjes. Ik ben niet van plan om hieraan mee te werken. "Gaat je niks aan."

Marc zijn hoofd gaat langzaam opzij. Hij klakt met zijn tong en er verschijnt een spottende uitdrukking op zijn gezicht. "Mogen we niet aan je vriendjes komen, Dales?"

"Dave."

"Wat?"

"Het was Dave," herhaal ik.

Marc zijn gezicht trekt terug in een grijns. "Hij heeft vast medelijden met je." Dan laat hij mijn armen los. Ze branden. "Dat had hij niet moeten doen." Zijn grijze ogen glijden over mijn lichaam heen, terwijl hij zijn woorden mompelt. "Hij gaat er spijt van krijgen. En daarna sta jij er weer alleen in. Zoals het zou moeten zijn." Na die woorden draait Marc zich om en loopt hij de gang uit.

Net wat ik hoopte. Eindelijk krijgt Dave er eens van langs en dat allemaal van mijn beste vriend Marc.

Ik heb trots op mezelf.

Het mooie is nog wel dat Marc denkt dat ik en Dave een vriendschap hebben. Dat mag worden neergezet als een lachertje, want de dag dat ik Dave mag is de dag dat ik in een gekkenhuis zit.

De rest van de dag breng ik door in de les. Simpel weg om veilig te kunnen slapen. Ik heb ook mijn prioriteiten.

"Carlos, kunnen we ons even richten op de les en niet op het raam."

Ik draai mijn gezicht naar de leraar toe en knik vervolgens. Hij staart naar mijn gezicht en knikt een paar seconden erna. Dan gaat hij verder over zijn uitleg. Het maakt me allemaal niet meer uit; laat ze maar kijken. Ik kom dagelijks binnen met blauwe ogen, gescheurde lippen en gele plekken op mijn lichaam. Nog nooit is er een leraar geweest die zich afvraagt hoe het met me gaat. Waarom zouden ze ook, ze zijn er te druk mee om bezwangerd te worden en het lekkerste gebakje te eten in de kantine.

Dat is iets waar je voor kiest als je leraar wordt.

"Dales!"

Alleen bij het aanhoren van mijn achternaam kan ik al huilen. Mijn nachtmerries worden werkelijkheid wanneer mijn gymdocent voor de klas staat. De arme oude man ziet er een beetje verwoest uit. "Je had vanochtend het eerste uur bij me moeten zijn!" Schreeuwt hij door het lokaal heen. Ik kan bijna het speeksel op me af zien komen maar gelukkig vangen de meiden die voor me zitten het al op.

"Verslapen." Mompel ik met tegenzin.

"Wat moet ik ook met jou. Je hebt geluk dat we geen éénen mogen geven want je had er zo een stuk of tien gehad voor je inzet. Je komt vanmiddag na drie uur maar naar het gymveld, je draait mooi tot vijf uur mee met de honkballers." Hij laat een zucht horen en verdwijnt dan weer.

Geweldig.. Mijn vrije uren dansen opofferen voor een potje ballen slaan. Mijn dag kan niet meer stuk.

_______________________________________

Ik wil iedereen bedanken voor alle leuke reacties op het eerste deel! Jullie maakten letterlijk mijn dag ^~^
Hopelijk is hoofdstuk twee niet tegen gevallen en hebben jullie al zin in hoofdstuk drie! Laat me weten wat je ervan vond.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top