Hoofdstuk 2
Naarmate we dichter bij het plein komen wordt ik misselijk. Dat is een behoorlijk vervelende eigenschap van mij, waar ik altijd last van heb bij spanning.
“Nerveus?” vraagt mijn moeder. Ik knik. Mijn vader, broertje, zusjes en oudere broer komen later naar het plein, die hoeven niet eerst in te schrijven. Zij willen alleen maar weten of ik veilig ben, en als ik getrokken wordt komen ze natuurlijk afscheid nemen. Maar de kans is klein, heel klein. Ik ben zo veilig als je als veertienjarige kan zijn. Mijn moeder pakt een potje uit haar broekzak. Ze opent het en schud twee pilletjes op mijn hand.
“Wordt je kalm van. Helpt bij stress.” Ik neem ze dankbaar in, en voel me gelijk schuldig. Dit gebruikt ze alleen bij hele speciale gelegenheden. Alleen bij dingen die echt eng zijn. En ze kosten een fortuin. Ik weet niet voor hoeveel weken mijn vader salaris heeft moeten sparen om dit te kunnen kopen, maar het zijn er veel. Ik merk wel dat het helpt. Ik wordt al rustiger. We zijn bij het plein, en ik loop naar de inschrijftafel. Dat vind ik het vervelendst van de hele boete. Ik kan niet echt tegen bloed, en ben doodsbang voor naalden. Maar toch moet het. Ik loop naar de tafel.
“Naam?” vraagt een vrouw onvriendelijk.
“Terra Roria Fairbain,” zeg ik verlegen. Ze pakt mijn vinger en ik laat me prikken. Ik wordt misselijk als ik de felrode vingerafdruk op het papier zie staan, en stop snel mijn vinger in mijn mond om hem schoon te maken. Gatver. Ik druk met mijn duim het kleine wondje dicht, zodat het niet weer gaat bloeden.
“Die kant op,” bromt de vrouw, en wijst naar rechts. Ik loop erheen, en ga in de rij staan. Ik kijk naar het podium. Er staan drie potten. Één met twee briefjes. En in de andere twee zitten er wel duizenden. Effie Prul loopt het podium op. Zij doet al jaren de boete in twaalf. Ze heeft zelfs onze tegenwoordige mentors, Katniss en Peeta Mellark nog getrokken. Haymitch Abernathy is al zo oud, die kan geen mentor meer zijn. Het is een wonder dat hij het nog doet, aangezien hij al zo lang twaalf het zich kan herinneren aan de drank is. Effie is duidelijk ouder geworden. Ze is niet meer zo wit met roze als bij de boete van Katniss en Peeta. Ze is er niet echt mooier op geworden, maar dat was ze sowieso al niet. Geen van de Capitoolwezens waren mooi. Allemaal zo raar. Te witte tanden, haren in alle kleuren die je maar kunt bedenken, en hele rare kleren. Effie begint voor te lezen.
“Welkom, welkom, bij de Honderdste Hongerspelen! Mogen de kansen ímmer in je voordeel zijn. Ik ga eerst aan de hand van de extra pot bepalen wie deze Hongerspelen ons district mogen vertegenwoordigen, de jongens of de meisjes.” Even enthousiast en opgewonden als altijd. Verschrikkelijk. Haar hand gaat in de pot, en pakt één van de twee briefjes.
“Het geslacht die deze hongerspelen gaan vertegenwoordigen zijn… De meisjes!” Stik. Rustig, ik ben nog niet getrokken, en die kans is heel klein. Effie loopt naar de bol van de meisjes. De bol van de jongens wordt opgehaald en weggebracht.
“En onze eerste tribuut is…” Ik wordt weer misselijk, maar het valt mee. De tabletjes doen goed hun werk.
“Terra Roria Fairbain!” En ineens zijn de tabletjes uitgewerkt. Ik ben zo misselijk dat ik over moet geven, en een paar meisjes springen gillend aan de kant. Aanstellers. Maar dan bedenk ik me dat ik hier over sta te geven, en niet zij. Ik ga rechtop staan, en terwijl de tranen over mijn wangen lopen, loop ik naar het podium. Ik wil dapper zijn, maar het lukt me niet. Dit levert me geen sponsors op, en zo ga ik ook niet meer thuiskomen. Ik zie mijn moeder huilen, mijn kleine broertje zwaait enthousiast. Ik zwaai terug. Hij hoeft niet te weten dat ik dood ga.
“De volgende tribuut is… Delphi Ballantynn!” Ik kijk naar haar. Ze zit bij mij op school, en is het nichtje van de burgemeester. Ze kijkt mat. Niet bedroefd, niet bang, niet strijdlustig, gewoon emotieloos. Ze komt naast me staan. Ik kijk haar heel even aan, wil haar goede moed geven, maar ze ziet het niet. Dan is de derde tribuut aan de beurt.
“De volgende en gelijk de laatste is… Roses Rue Mellark!” Nee. Niet zij. Ze is de dochter van de mentors, Katniss en Peeta. Tussen de jongens zie ik haar broertje, Jothy heet hij volgens mij, snikkend op de grond zakken. Ik hoop dat haar ouders haar niet voortrekken, anders ben ik al helemaal ten dode opgeschreven. We staan nog even terwijl Effie de laatste dingen zegt, en ik loop samen met Roses en Delphi naar binnen. Roses probeert ons allebei een hand te geven, maar ik wil niet. Ik wil haar eerst leren kennen voor ik haar volledig vertrouw. Ik durf gewoon niet. Dat komt door dat de dokter ons heeft gezegd dat het goed kwam met mijn nu dus dode broertje. Sindsdien vertrouw ik niemand meer zomaar. Ik hoor haar iets fluisteren, iets wat klinkt als ‘Kinderachtig.’ Ik word boos vanbinnen. Daar gaat het niet om, Roses. Ik wil wel, maar ik durf niet. Ik kan er niks aan doen, maar de tranen beginnen weer te stromen. We worden naar een kamer gebracht, waar onze ouders afscheid kunnen komen nemen. We hebben een uur. Roses slechts een kwartier, maar die ziet haar ouders de hele reis nog. Ik denk aan wat me te wachten staat. Of ik ben binnen nu en twee maanden dood, of ik ben een monster, een moordmachine geworden. Zelf zou ik voor dat laatste kiezen. Maar ik wilde niet, en terwijl mijn ogen rood werden, en de mascara die speciaal voor deze dag gekocht was doorliep, zakte ik in elkaar op het bankje dat er stond.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top