Hoofdstuk 1
Het was een vreselijke manier om te sterven maar het moest. Niet voor mij maar voor iedereen die anders is. Anders als in vreemd voor de wereld. De wereld die zo erg verandert is in de afgelopen 300 jaar.
Jullie zullen nu wel denken wat is er dan verandert, wie verteld dit en wie is er dood?
Ik zal maar eens beginnen met wie ik ben, ik ben Nova en ben 18 jaar oud en ik ben een van de sterkste krijgers van mijn dorp. Mijn dorp ligt in een van de bossen die de aarde nu zoveel heeft. Samen met mijn kleine broertje van 4 jaar woon ik in een hutje aan de rand van het dorp. Onze ouders zijn vermoord omdat ze eten hadden gestolen van een ander dorp. Wij zijn alleen achtergebleven en moeten nu voor ons zelf zorgen.
De leider van ons dorp is al oud en ligt stervende in zijn hut. Als hij gestorven is word het weer tijd om een nieuwe leider te krijgen en omdat de oude leider geen kinderen heeft wordt dat een andere leider. Veel mensen willen dat ik die leider word maar ik zou niet weten of ik dat zou kunnen en zou willen, een enorme verantwoordelijkheid om voor zoveel mensen te moeten zorgen. En dan is er ook nog een ander probleem de mensen die leider willen worden moeten een gevecht met elkaar aangaan en degene die wint word de nieuwe leider. De mensen die verliezen gaan dood en worden begraven net naast het dorp omdat ze het dorp niet waardig zijn en verdienen dan geen respect meer.
Mijn beste vriend heet Liam en is 19 jaar en voelt als een soort broer voor mij. Het is in ons dorp traditie om te trouwen op je 18 of 19e en wij zijn op dit moment de enige die die leeftijd hebben dus spreekt het voor zich dat wij moeten trouwen. Beide willen wij nog niet trouwen omdat we volgens ons zelf nog te jong zijn en omdat het dan voelt alsof ik met mijn broer trouw.
En als ik besluit om mee te doen aan het gevecht om leider te worden en uiteindelijk overlijd, dan laat ik Liam en mijn broertje achter zonder dat ik ze kan beschermen. Maar omdat er zoveel armoede en criminaliteit in het dorp is moet ik mijn broertje beschermen tegen iedereen die wilt dat hij dood gaat omdat hij net iets anders is. Mijn broertje heeft namelijk geen 10 vingers maar 8 en dat vinden de mensen in mijn dorp niet kunnen en daarom willen ze hem dood hebben.
En dan ineens hoor ik het geluid van een hoorn, wat betekend dat de leider is overleden en iedereen naar het plein moet komen. Ik schrik en weet eerst niet goed wat te doen. Mijn broertje komt naar mij toe gerend en ik til hem op en samen lopen we naar buiten. Daar kom ik Liam en zijn familie tegen en ik ga naast Liam lopen. "Nova weet je al of je mee gaat doen aan het gevecht?" vraagt Liam voorzichtig. "Nee, ik wil mijn broertje blijven beschermen. Dus ik denk niet dat ik mee ga doen met dit gevecht." Zeg ik terug. "Je weet dat mensen van je verwachten dat je mee doet en als je dat niet doet ze vinden dat je zwak bent." Antwoord Liam. "Ik ben niet zwak, dat weet jij net zo goed als ik. Alles wat ik doe is voor mijn broertje." Zeg ik. "Dat weet ik maar de rest van de mensen niet. Nova ik beloof je dat als je meedoet en je overlijd dat ik voor je broertje ga zorgen en hem bescherm met mijn leven. Je moet meedoen. Beloof me dat je meedoet." Zegt Liam. "Wil je me dood hebben ofzo?" vraag ik lachend. "Nee tuurlijk niet, je hebt veel kans om te winnen in dit gevecht en dan kan je je broertje beschermen want iedereen luistert dan naar je." Antwoord Liam. "Prima ik doe mee, Liam wil je ervoor zorgen dat Thijs er niet bij is?" Vraag ik. "Daar zorg ik voor Heda." Zegt Liam.
Ik laat Thijs bij Liam achter en loop naar voren om mijn naam op te schrijven. Dan denk ik na over wat Liam net zei. Hij noemde mij Heda wat leider betekend in de taal van onze voorouders. Ik schrijf mijn naam op en zie de vrouw die achter de tafel zit goedkeurend knikken. Ik zucht en loop naar de plek waar de hut van de leider staat en waar de rest van het dorp ook staat. De leider word op een houten brancard naar buiten gebracht en er word gezegd dat iedereen de brancarddragers moet volgen. Dus iedereen volgt ze naar de begraafplaats van ons dorp. Zodra we daar zijn aangekomen word de leider in het gat van het graf gelegd en word er gesproken door de leider zijn adviseur, hij verteld een verhaal over de leider en zijn overlijden, de laatste woorden die worden gezegd zijn yu gonplei ste odon wat betekend dat zijn gevecht over is. Iedereen herhaalt de woorden en loopt terug naar zijn hut.
Ik haal Thijs weer op bij Liam en loop terug naar onze hut. Ik zucht en ga op de grond zitten. Ik wil niet denken aan alles wat er nog gaat komen maar toch komen mijn gedachten daar steeds op terug. Ik denk na over hoe het zou zijn als ik het gevecht win en dus Heda word, maar ook aan als ik verlies en Thijs en Liam achterlaat. Alles is nu zo onzeker, ik heb geen idee wat er verder met mijn leven zou gaan gebeuren. Toen ik mijn naam op de lijst schreef zag ik al veel namen staan waarvan veel ook krijgers waren en sommige die sterker zijn dan ik ben. Ik zucht weer en sta op. "Thijs het is tijd om naar bed te gaan. Kom je?" Vraag ik lief aan hem. "Nova moet ik echt al naar bed?" Vraagt Thijs. "Ja kom we gaan." Zeg ik terwijl ik hem optil en naar bed breng. "Slaap lekker kleintje." Zeg ik tegen hem. "Wil je zingen?" Vraagt Thijs. Ik begin te neuriën en start dan met zingen, als ik klaar ben met zingen ligt Thijs al te slapen. Ik geef hem een kus op zijn hoofd en loop de hut uit.
Als ik buiten kom ga ik op de grond zitten en kijk ik naar de sterren. Langzaam merk ik dat er een traan over mijn wang loopt en begin ik zacht te huilen. Hoe had ik ooit kunnen denken dat ik het zou overleven, ik kan dit nooit. Natuurlijk heb ik weleens iemand gedood, maar dat was anders dat was in een oorlog terwijl ik mijn broertje moest beschermen voor een ander dorp en voor mijn eigen dorp. Dit is anders dit gevecht moet ik alleen doen en tegen krijgers uit mijn eigen dorp die vaak ook sterker zijn dan ik ben. Ik ben dan wel niet zwak maar ook niet de sterkste.
Het leek mij altijd makkelijker om vroeger te leven net als mensen 300 jaar geleden. De verhalen die mijn moeder altijd vertelden zeiden dat mensen vroeger bevriend waren met iedereen en altijd het goede deden. Altijd gelukkig waren en nooit oorlog hadden.
Ik moet echt stoppen met zoveel denken, laat ik maar gaan slapen. Morgen word een vermoeiende dag. Ik sta op en ga zelf ook in bed liggen. Het duurt lang voor ik uiteindelijk in slaap val.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top