30. Alles heeft een prijs
Alice zat tegen de muur aan. Ze was moe. De droom, of wat het dan ook was, had al haar energie gevergd, en Samuels eindeloze vragen waren dan ook niet waar ze op zat te wachten. Ze luisterde maar met een half oor toen hij de bijwerkingen van het drankje opnoemde.
'Wat heb je gezien?' vroeg hij.
'Dat heb ik al verteld.' ze opende haar ogen. 'Ik zag water branden.'
Samuel, die op het bed zat, staarde haar peinzend aan. 'Kun je iets meer uitleg geven? Zag je een meer? Of een schaal met water?'
Ze zuchtte en stond op. 'Ik zag een schaal met water, en toen ik de schaal vast greep vloog het water in brand.' Ze begon te ijsberen. Het geluid van haar voetstappen galmde door de kamer. 'Wat houdt dat in?!'
Samuel legde een hand tegen zijn gebroken ribben en nam een grote slok wijn. 'Het water is er altijd, en kan in meerdere vormen verschijnen. Een vijver, of een schaal, en noem het maar op. Als je in het water kijkt hoor je je Gave te zien. Maar dat het water vlam vatte was wel heel letterlijk.' hij lachte kort. 'Wat het inhoudt, Alice, is dat je de Gave van Het Vuur bezit. Een krachtige, weinig voorkomende Gave, die moeilijk in bedwang te houden is. Je zult goed moeten trainen, wil je Het Vuur volledig kunnen beheersen.'
'Dat wil ik.' zei ze. Haar stem klonk zeker. Veel zekerder dan ze zich voelde.
'Goed.' Samuel glimlachte. 'Ik heb niet veel mensen met de Gave van Het Vuur mogen trainen, maar ik heb het geluk gehad er enkelen te trainen, en voor zover ik weet hebben zij hun Gave prima onder controle. Het vergt veel tijd en aandacht, Alice. En met het huwelijk in aantocht weet ik niet of je dat zult hebben.'
Ze fronste. 'Hoe weet je van het huwelijk?'
Hij tikte met zijn vinger tegen de muur. 'De muren zijn hier dun. Ik vang weleens wat op.'
'Dan weet u vast ook dat ik het niet eens ben met dit huwelijk, en er alles aan zal doen om de regie te behouden. Ik laat mijn kroon niet van me afnemen, en dat is precies waarmee deze Gave me gaat helpen.' Ze wierp een blik op de wandklok. 'Ik moet nu gaan. Vader verwacht me voor de lunch.'
'Goed. Maar wees voorzichtig, Alice. Jouw vader is een duister man. En hij is in staat tot duistere dingen. Je mag dan wel zijn dochter zijn, maar dat zegt niet dat je behoed bent.'
Ze antwoordde niet. Een ijskoude rilling kroop over haar rug toen ze de ruimte uit liep.
Ze wist dat Samuel gelijk had.
~*~*~*~*~*~
'Een mensenhart?' Nox stond op, en begon te ijsberen. Meerdere bloemen werden vertrapt, maar niemand sloeg er acht op. 'Dat kan ik halen. Makkelijk. Serbor is hier niet ver vandaan. Ik kan voor zonsondergang terug zijn.'
'Niet zo snel, Nox.' Caelum streek peinzend langs zijn baard. 'Er zit een voorwaarde aan. Het hart moet sterk genoeg zijn. Sterk genoeg om de spreuk die Kat en ik dadelijk gaan uitspreken te overleven.'
Nox knikte. 'Goed. Ik ga.'
'Wacht.' Kat zat op haar hurken naast Mara. Haar zeeblauwe ogen staarden Nox recht aan. 'Weet je zeker dat je dit moet doen? Je neemt een leven. Ben je bereid dat op te offeren?'
'Wat op te offeren?' zijn blik had een koude, emotieloze gloed gekregen. 'Mijn onschuld? Want dat heb ik allang niet meer, Kat.'
En met die woorden liep hij weg, richting Serbor. Hij liep snel, en hij wist zeker dat als hij een hart had, dat het nu luid zou bonken. Hij kon het beeld van Mara, levenloos tussen de bloemen, niet uit zijn gedachten bannen.
Ze was nog niet dood, hield hij zichzelf voor. Hij kon haar nog redden.
Hij zag Serbor liggen, een kleine verzameling huizen die bij elkaar nauwelijks een dorp genoemd konden worden. Het was er een drukte van jewelste. Mensen bewogen langzaam over de markt. Kinderen speelden met uit hout gesneden hoepels, en de bakker liep met een kar rond, schreeuwend dat zijn brood het beste was.
De drukte verstomde langzaam toen Nox de poort van het dorp naderde. Mensen keken op, hun gezichten vertrokken van angst. Kinderen werden aan hun kragen mee naar binnen gesleurd.
De angst was te ruiken in de lucht.
Enkele mensen hadden de moed om te blijven staan. Of misschien waren ze helemaal niet moedig. Misschien waren ze zo verstijfd van angst dat ze niets konden doen. Slechts staren.
Er was één man, daarentegen, die heel veel moed bezat. Of dwaasheid. Hij zette een stap in Nox' richting, en sloeg zijn brede armen over elkaar. Ondanks zijn grote verschijning was hij een kop kleiner dan Nox.
Toch leek de man niet bang te zijn.
'Wat doe je hier?' snauwde hij.
Nox trok een wenkbrauw op. Hij bestudeerde de man. Hij was groot, en had enorme spieren.
Hij had ongetwijfeld een sterk hart.
Voordat de man achteruit had kunnen deinzen, had Nox hem af bij zijn arm gegrepen. De man verstijfde onder de dodelijke aanraking. Hij hapte naar adem. Hij begon te trillen. Zijn lichaam verzette zich, maar Nox was te sterk.
De man zag het ook. De gloed in zijn ogen verdween langzaam, tot er niets meer van over was. Hij viel op zijn knieën.
De mensen gilden. De verstijfde angst was verdwenen, en had plaatsgemaakt voor het instinct om te vluchten. Om hem heen hoorde hij deuren dichtslaan.
Maar er was één gil die zoveel duidelijker was dan de anderen. Één gil, die door merg en been ging. Nox keek op.
Er stond een vrouw. Ze had een kind op haar arm, en een klein meisje verschool zich achter haar benen. De vrouw zakte door haar knieën. Geschokt staarde ze naar het lichaam van de dode man. Een dierlijk geluid ontsnapte uit haar keel, als een langgerekte, klagelijke kerm.
Het was haar man, besefte Nox zich. Het was een echtgenoot. En een vader.
Hij was geliefd.
Nox slikte. Hij had geen tijd om daarover na te denken, over wat hij wel niet had afgenomen. Hij moest het hart hebben. Hij trok zijn dolk, negeerde de hysterische protesten van de vrouw en het gehuil van de kinderen en begon het hart uit te snijden.
Hij haalde het hart uit het gapende gat, in de borstkas van de man, en kwam overeind. Hij wierp nog een laatste blik op de moeder en haar kinderen.
Zijn emotieloze hart voelde nu een steek van medeleven.
Bang voor het gevoel, en wat het met zich meebracht, vluchtte hij de stad uit, het hart in zijn handen geklemd. Hij probeerde er niet aan te denken, maar steeds weer zag hij de moeder voor zich.
Kat had gelijk gehad, besefte hij zich terwijl hij het bloedende hart tussen zijn vingers voelde.
Alles had een prijs.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top