19. Speel je eigen spel

Even was het stil. Het enige geluid kwam van de wind, die door de bomen fluisterde. Caelum keek op. Hij zag slechts takken. Hij haatte het. Hij wilde de lucht zien. Wolken, die voorbij dreven. De zon.

'Ik hoorde dat jullie naar me op zoek waren.' zei Mara.

Caelum keek verward op. Hij voelde zich vreemd, alsof de Schimmen hem nog niet helemaal uit hun greep hadden. Hij schudde zijn hoofd, in een poging het gevoel van zich af te schudden.

'Dat klopt.'

Mara nam hen op, haar ogen twinkelend. Alsof ze het allemaal wel grappig vond.

'Jullie willen de koning doden, heb ik vernomen.' ze trok een wenkbrauw op.

'Hoe weet je dat?' vroeg Nox. Hij sloeg zijn armen over elkaar. Hij vertrouwde haar niet. Hij vertrouwde niemand meer. De Schimmen hadden hem geprobeerd te manipuleren, dat wist hij, maar ze hadden wel gelijk gehad, met alles wat ze zeiden.

De Schimmen hadden hen verteld dat Kat geheimen had. Dat was geen leugen. Kat had ook geheimen. Duistere, diep verborgen raadsels. En Caelum was al net zo erg.

'Het nieuws gaat als vuur te ronde.' zei Mara, zijn gedachten onderbrekend. 'Veel inwoners van Ravendal zijn het met jullie eens. Ze zien jullie als helden. Maar helden hebben altijd vijanden, zoals jullie vast al hebben meegemaakt. Er zijn ook veel mensen die tegen jullie verzet zijn. Er staat een prijs op jullie hoofden.'

'Echt waar?' Kat had zich de hele tijd stilgehouden, maar nu was haar stem scherp en fel. Ze draaide zich richting Caelum. 'Wist jij dit?'

Caelum knikte langzaam. 'Ja.' zei hij voorzichtig.

Kat balde haar vuisten. 'En dat wilde je ons niet gaan vertellen? Het gaat om onze levens, Caelum!' ze wilde op hem afstappen, maar Mara duwde haar terug.

'Niet doen. Het NachtWoud voelt negatieve energie. Daar komen Schimmen en Zielenzuigers op af.'

Kat staarde Caelum aan, haar blik vol woede en wantrouwen. Toch zette ze een stap terug, omdat ze wist dat Mara gelijk had. Ze wist dat er monsters op de loer lagen, wachtend tot ze op hun zwakst waren.

'Goed, laten we dit niet moeilijker maken dan het is.' kwam Nox tussenbeide. 'We komen hier voor jou, Mara, en we vragen je om ons te helpen. Doe je mee, of niet?'

Ze aarzelde. Ze omklemde haar boog zo stevig dat haar knokkels wit werden. Caelum zuchtte. Hij had een indrukwekkende pleidooi voorbereid. Mooie woorden, om haar over te halen. Maar hoe Nox het deed, recht voor zijn raap, werkte blijkbaar net zo goed.

'Normaal dood ik alleen mensen voor geld.' zei Mara. Ze glimlachte en legde een hand op de zilveren dolk, die aan haar riem bevestigd was. Het was echt zilver, van de beste smederijen in Ravendal. 'Maar ik maak wel een uitzondering.'

Nox grijnsde. 'Mooi. Laten we gaan. Ik heb geen zin in nog een ontmoeting met die verachtelijke Schimmen.'

'Laten we naar mijn huis gaan.' zei Mara. 'Het is een tijdelijke plek, natuurlijk, maar comfortabel, en warm. En jullie zien er uit alsof jullie wel een kop thee kunnen gebruiken.'

Dit aanbod kon niemand weigeren. In de diepste duisternis van het NachtWoud, met een ijzige kou en moordende gedachten, was een kop thee zeer aanlokkelijk. Caelum streek zijn blauwe gewaad glad en knikte Mara toe.

'Ga ons maar voor.'

~*~*~*~*~*~

'Ik weet niet meer wat ik moet doen.'

Alice zat in de grot, tegenover Ryu, die haar peinzend aanstaarde. Alice had haar alles verteld. Over Rudolf. Over de man in de spiegel. En over het plan om haar vader te doden.

Ryu rekte zich uit. Een frons vormde zich tussen haar witte wenkbrauwen. 'Wat jou het beste lijkt.'

'Ik weet het niet.' fluisterde Alice. Ze boog haar hoofd. 'Ik weet het echt niet meer.'

Ryu sloeg haar armen om de prinses heen. 'Het is goed.' zei ze, hoewel ze wist dat het helemaal niet goed was. 'Het is niet erg.' ze pakte Alice bij haar schouders, en staarde haar recht in haar zeegroene ogen. 'Jij bent de toekomstige koningin van Ravendal, Alice. Jij kan alles. Jij hoeft niet te luisteren naar die gestoorde magiër, of de koning. Jij speelt je eigen spel.'

'Dat weet ik.' zei Alice. Ze zuchtte geïrriteerd. 'Ik kan het ook wel aan. Echt. Maar soms...' ze lachte kort en vreugdeloos. 'Soms wordt het even te veel.'

'Als ik weg uit deze grot had gekund had ik iedereen daarbuiten voor je afgeslacht, meid. Dat weet je.' Ryu grijnsde haar gele tanden bloot.

Alice lachte door haar tranen heen. 'Dat weet ik. Bedankt. Maar ik moet het zelf doen.'

Ze stond op, gesterkt door deze vriendelijke woorden. Ze streek haar jurk glad, hief haar kin en rechtte haar rug. Ze knikte Ryu toe.

'Ik moet gaan. Ik zie je snel weer.'

Alice draaide zich om, Ryu in de donkere grot achterlatend. Het voelde wreed. Het voelde verkeerd. Ryu verdiende dat niet. Zij verdiende het om vrij te zijn.

Ze liep de trap op. Het geluid van haar voetstappen op het harde marmer galmde door de ruimte.

'En neem chocolade mee!' riep Ryu haar nog achterna.

Alice grinnikte. 'Zal ik doen!'

Ze sloot de deur die naar de grot leidde achter zich en wandelde de gangen door. Ze voelde zich beter. Beheerst en kalm liep ze richting de troonzaal.

Ze zou met haar vader gaan praten.

Ze zou haar eigen spel spelen.

Ze stopte abrupt toen ze voetstappen en zware stemmen hoorde naderen. Het waren soldaten. Ze kon het horen aan het gerinkel van hun maliënkolder, en het getik van hun zwaarden tegen hun laarzen.

'Hij geeft nog steeds niet op.' zei één van de soldaten.

Alice duwde zich tegen de muur. Haar hart bonkte luid en afwachtend. Ze haalde diep adem en gluurde om de hoek. Drie soldaten stond bij elkaar, hun handen bedekt met een rode, glimmende vloeistof.

Bloed.

Alice hapte naar adem en trok zich terug. Ze bleef bij de hoek staan. Ze legde haar hand tegen haar mond, om het geluid van haar onregelmatige ademhaling ze verzachten.

'Dat komt nog wel. Niemand houd het vol.' zei een andere soldaat. Ze hoorde zijn lach, kil en emotieloos.

'Zelfs Samuel zal uiteindelijk opgeven.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top