H3. Adam
H3. Adam
**********
Ik rol met mijn ogen wanneer de jongen eindelijk de deur achter zich dicht doet. Zijn lichte voetstappen sterven weg en ik haal opgelucht adem. Wat een irritant ventje, zeg.
Hij heeft mijn koffers voor de deur gezet en ik sleep ze mee naar het grote tweepersoonsbed. Met een vies gezicht laat ik de handvatten los en kijk naar mijn handen, om vervolgens om me heen te kijken. Oké, waar is de badkamer? Ik heb nu gelijk zeep nodig. Heel veel zeep.
Mijn ogen blijven hangen op een donkerbruine deur tegenover het bed. Snel open ik hem, en zie tot mijn opluchting dat het inderdaad de badkamer is. Het vertrek is klein en ik bijt even op mijn lip. Mijn badkamer thuis is natuurlijk veel groter, maar dit hotel zag er vanaf buiten al armoedig uit, dus vanbinnen zal het niet veel beter zijn.
Ik doe de kraan aan en vraag me even af of het water hier wel schoon is, maar schud het dan snel van me af en was mijn handen met de gelige zeep die in de fles naast de kraan zit. Mijn handen droog ik af aan de kleine handdoek die aan een haakje naast de wasbak hangt en slenter dan de slaapkamer weer in.
Ik kijk onwennig wat door de hotelkamer heen en loop dan demonstratief naar de grote ramen achterin de kamer, waar ik tot mijn verbazing een balkon zie. Met een glimlach wil ik de wit geverfde deur opendoen, als hij tot mijn grote ergernis niet opengaat. Ik duw de deurklink een paar keer achter elkaar naar beneden, maar hij gaat echt niet open en ik kreun gefrustreerd. 'Ga open, verdorie!' sis ik. Dan gaat er een lampje branden. Natuurlijk, de sleutel van de hotelkamer!
Ik draai me om en meteen valt mijn oog op de sleutel die op het nachtkastje naast het bed is gelegd. Tevreden pak ik hem en loop weer terug, om de sleutel uit te proberen. Ik steek de sleutel in het roestige slot en draai hem om. Opnieuw duw ik de deurklink naar beneden. Deze keer gaat de deur op een kiertje open en ik glimlach. Met een paar flinke beuken tegen de klemmende deur gaat hij -eindelijk- open en stap ik het witte balkon op.
De planken kraken onder mijn gewicht, maar ik negeer het en leun met mijn gebruinde armen op de balustrade. Ik sluit mijn ogen en snuif genietend de zoute zeelucht in. Een fris briesje speelt met mijn donkerbruine haar en ik kom volledig tot rust. Dat ik hier niet eerder ben opgekomen!
Ik doe mijn ogen weer open en kijk naar het mooie landschap voor me. De hoge duinen en daarachter vang ik een glimp op van het blauwe, glinsterende water. De zon brandt op mijn huid en ik heb nu al zin om een strandwandeling te maken. Ik heb altijd al van de zee gehouden, maar mijn ouders vonden het tijdverspilling om naar het strand te gaan en plezier te maken. In plaats van nutteloze tijd daaraan te verspillen, kan je juist beter gaan studeren of werken. Dat is altijd de mening van mijn ouders geweest, en ik weet dat hun mening in geen honderd jaar zal veranderen.
Een zachte zucht rolt over mijn lippen. De wind neemt hem mee, ver weg, totdat hij achter de duinen verdwijnt. Mijn zorgen kan de wind echter niet meenemen en dat stemt me wat down. Maar dan recht ik mijn rug en krijg een harde blik in mijn ogen. Ik ben verdorie Adam Green! Ik kan mijn zorgen echt wel aan. Ik klem mijn kaken op elkaar, kijk op mijn Rolex horloge en zie dat het drie over vier is. Nog een uur voor het diner. Ik laat mijn tong over mijn boventanden glijden en besluit al naar beneden te gaan. Ik kan altijd nog even rondkijken voor het eten.
***
Met de handen in m'n broekzakken slof ik de grote hal in en kijk met een verveeld naar de vele stillevens die aan de wand hangen. De meeste zijn van de zee en de duinen -nee, goh!- en er hangt ook een schilderij van een oude man. Ik blijf ervoor staan en kijk met samengeknepen ogen naar de naam die eronder staat. Jacobus Werner. Ik frons. Die man zal vast de oprichter van dit hotel zijn geweest.
Ik snuif even en slenter verder door de hal, het restaurant in. Hier en daar zitten wat mensen bij elkaar en tot mijn ergernis zijn er ook wat kleine kinderen bij die gillen en schreeuwen als de pest. Ik zak op een stoel neer en probeer ze weg te branden met één van mijn meest dodelijke blikken, maar óf ze zien me niet, óf ze negeren me gewoon. 'Kut kinderen,' mompel ik, terwijl ik onderuit gezakt ga zitten.
Als twee kleine meisjes met roze tutu's aan weer lollig beginnen te gillen, word het me te gek. Ik wil net opstaan, wanneer er iemand aankomt. Een persoon. Een jongen. Die ik liever de rest van de vakantie niet meer had willen zien. De jongen met het golvende, blonde haar en de donkergroene ogen loopt snel op het gezin af. Hij zegt op zachte toon wat tegen de ouders, tegen de meisjes en werpt snel even een blik op mij. Wanneer de onze blikken kruizen, geef ik hém één van mijn dodelijke blikken en deze keer krijg ik wel resultaat. Hij slaat snel zijn ogen neer, zegt nog iets tegen de ouders en draait zich dan om. In mijn richting. Oh nee, dat doet hij niet.
Maar toch wel; hij komt mijn kant oplopen. Met samengeknepen ogen volg ik elke beweging die hij maakt tot aan het tafeltje waaraan ik zit. Hij blijft naast me staan en geeft me een vriendelijke blik. Het liefst had ik hem nu met een schop geslagen. 'Goede-,' Hij kijkt even op zijn goedkope horloge en ik snuif. Armoedig mens. '-middag meneer Green! Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' Zijn donkergroene ogen kijken me hoopvol aan. Hij lijkt wel op een hond die zit te wachten totdat iemand een etensrestje op de grond laat vallen.
Ik snuif opnieuw en schud mijn hoofd. 'Nee, absoluut niet,' zeg ik beslist. Ik wil echt niks meer met hem te maken hebben. Maar de jongen is zo wanhopig op zoek naar een goede fooi, dat hij vol blijft houden. 'Kan ik u ook geen glaasje wijn aanbieden? Een verfrissend biertje misschien?' Hij houdt zijn hoofd wat schuin en zijn ogen lijken nu ondeugend te schitteren. Spot dat ventje nu met me? Oh, maar dan kent hij mij nog niet. Ik knip met mijn vingers en kijk hem ondoorgrondelijk aan. 'Zulk gedrag tolereer ik niet. Ik wil graag je baas spreken.' De jongen kijkt me even verbijsterd aan en zijn gezicht betrekt volledig. Mijn linker mondhoek kruipt omhoog. Heerlijk, die verslagen blik van hem.
'M-maar... maar ik heb n-niks verkeerd gedaan!' Hij kijkt me met grote ogen aan. Ik kijk hem verontwaardigt aan en sta op, zodat ik met mijn halve kop groter boven hem uittoren. 'Spreek niet zo tegen me. De klant is koning, of hebben ze je die regel niet geleerd?' Een geslepen glimlachje vormt zich rond mijn lippen en ik kijk hem met een gevaarlijke blik in mijn ogen aan. Zijn adamsappel gaat op en neer, ten teken dat hij slikt en hij kijkt benauwd terug. Ik wil mijn mond opendoen om nog wat te zeggen, maar op dat moment schuift er een dame tussen ons in met kastanjebruin haar en blauwe ogen. Wat beduusd staat ik haar aan. Met een nerveuze glimlach lacht ze naar me.
'Oh, meneer Green! Het spijt me ontzettend voor het gedrag van mijn medewerker! Het zal niet meer gebeuren. Kan ik misschien wat voor u inschenken? We hebben nog een hele goede fles wijn liggen.' Haar ogen kijken me zenuwachtig aan en ze schiet ondertussen een boze blik naar de jongen, die wat in elkaar krimpt. Mijn mondhoeken krullen omhoog. Dan schud ik mijn hoofd, expres. Die zal er zo meteen wel van langs krijgen. 'Nee, hoor. Maar toch bedankt. Ik denk dat ik even een wandelingetje langs het strand ga maken. Ik ben voor het diner terug. Hopelijk heeft u uw medewerker zijn gedrag dan op orde.' Ik tik nog even tegen mijn denkbeeldige pet als begroeting en ga er dan met twinkelende ogen vandoor.
Verdiende loon.
***
Met een slenterige looppas loop ik over de boulevard die direct aan het strand ligt. Er lopen heel wat mensen over de houten planken die vervaarlijk kraken onder hun voeten. Verschillende mensen mengen zich in de vrolijke mierenhoop van groepen meiden en jongens, oudere vrouwen, mannen die aan de drank willen en hier en daar een paar stelletjes. En dan heb je mij nog.
Verveeld blijf ik even voor een souvernirskraampje staan, maar loop dan met een diepe zucht weer verder. Ik kijk even op mijn horloge, zie dat het nog geen tijd is en loop naar het einde van de bouevard. Daar aangekomen kijk ik om me heen, vind niks bijzonders en wil net weer terug gaan lopen, wanneer mijn oog op een opvallende en schreeuwerige poster valt. Hij heeft een oranje kleur, met zwarte sillouetten op de achtergrond. Het ziet er allemaal vrolijk uit en ik schuifel wat dichterbij om de tekst te lezen.
KOM FEESTEN!!!
OP ZATERDAG 7 JULI IN CLUB HET TREKPAARD IN HET CENTRUM!!
HET BEGINT OM 9 UUR 'S AVONDS EN EINDIGT OM 3 UUR S' NACHTS!!
IEDEREEN WELKOM!!
Met een frons bekijk ik de poster aandachtig en langzaam vormt zich een brede grijns rond mijn lippen. Een feestje vanavond, hm?
Uitnodiging geaccepteerd.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top