II
Rhodey was altijd het genie geweest in situaties als deze. Het was nooit Tony die een oplossing had voor de problemen die hij zichzelf op de hals had gehaald. Maar Rhodes bleef kalm, stelde hem gerust dat het allemaal goed zou komen. Nee, Peter zou hem hier niet om gaan haten. Nee, hij zou niet uit het team worden getrapt vanwege een slechte beëindiging van zijn liefdesrelatie. En nee, Stark Industries zou niet failliet gaan door het onfortuinlijke vertrek van Virginia "Pepper" Potts.
Nee, Tony. Echt niet.
Het was een kwestie van een paar dagen rustig aan doen, had Rhodes gezegd, en het team zou niet eens weten dat hij zich had vergrepen aan drank en drugs.
Tony had het moeilijk gevonden mee te gaan in de plannen van zijn vriend. Rustig aan doen betekende in dit geval snotteren over de projecten die hij in zijn lab had liggen. Zijn neus bleef dagen lang kriebelen. Zelfs toen Rhodey zei dat het een goed idee was zich weer aan de buitenwereld te tonen, was hij nog niet uitgeknipperd met zijn geïrriteerde ogen en bleef het verleidelijk zijn mouw langs zijn jeukende neus te halen.
Luidruchtig telkens weer zijn loopneus ophalen hielp niet om onopgemerkt te blijven, en met spionnen in zijn team en een pientere puber die hem elke week zag, was er vast wel iemand wie de rode randen rond zijn bruine ogen was opgevallen.
Gewoon rustig blijven als iemand ernaar vraagt. Zeg maar dat je verkouden bent.
Stark kreeg zweethanden toen hij Natasha de leugen op de mouw speldde. Hij kon zich niet voorstellen dat het bij haar was overgekomen als de waarheid. Ze vroeg gelukkig niet verder, liet hem vast in de waan dat ze het verhaal enigzins geaccepteerd had.
'Ik kan niet tegen Peter liegen!' Een superspion buiten zijn vergrijp laten stelde eigenlijk weinig voor, vooral als Peter degene was die nu moest worden voorgelogen.
'Dan vertel je hem eerlijk hoe het zit.'
'Hij zal me haten!'
Rhodey schudde glimlachend zijn hoofd: 'Je kan hem vertellen dat je de president vermoordt hebt, Tones, en nog zal hij met ontzag en bewondering naar je opkijken.' Hij stond op van de smoezelige bank in Tony's lab. 'Peter kan hier ieder moment zijn. Onthoud: gewoon adem halen. Alles komt hoe dan ook goed.'
De uitvinder stond strak van de zenuwen. En hij kon niet geloven wat hij deed om zichzelf te helpen ontspannen, vlak voor Peters komst nota bene. Peter Benjamin Parker, Tony's reddende engel toen hij had geopperd dat het leven allemaal geen zin meer had, kon ieder moment door die deur komen, en wat Tony deed, was een fles oude whiskey uit zijn keukenkastje vissen. Tegen de tijd dat de puber daadwerkelijk het lab binnen stapte, was een derde van de whiskey in Starks maag verdwenen.
En Peter kon het overduidelijk ruiken, zelfs al stond hij nog op de drempel.
'Mr Stark?' Zijn stem klonk hees. Opeens was hij niet de kid die de Vulture had verslagen in een één op één gevecht. Opeens was hij de zestienjarige nerd die vol goede moed iedere dag naar school ging, vastberaden nieuwe dingen te leren ook al kende hij de meeste kennis die in de lessen ter sprake kwam van buiten.
Het whiskeyglas gleed uit Starks hand zodra hij de knul hoorde. Zijn hartslag verdubbelde terwijl hij zich naar de jongen toe draaide. Paniek, blinde paniek was alles wat hij nog opmerkte in dat moment. Hij hoorde het glaswerk niet op de grond uiteen spatten. Zijn ogen waren op Peter Parker gericht, hadden een tunnelvisie naar diens gezicht gecreëerd. Paniek. Hij kon niets anders zien dan Pete's fronsende gezicht, die nadenkend blik die in zijn ogen lag.
'Mr Stark, waarom...?' De jongen kwam het lab niet binnen, ging alleen steviger staan in de deuropening.
Het was alsof de tijd tot stilstand kwam. Tony had geen idee wat hij de jongen moest zeggen. Moest hij het er allemaal uitgooien? Moest hij zeggen: 'Petey, ik ben stom geweest.' Moest hij benadrukken dat zelfs volwassenen niet alle antwoorden hadden, dat zelfs volwassenen onvolwassen besluiten konden nemen? Moest hij toegeven dat hij voor een moment ten onder was gegaan aan de beëindiging van zijn relatie?
'Uh...' Hij vervloekte zichzelf, niet eens omdat hij naar de drank had gegrepen terwijl hij wist dat Peter zou komen, maar omdat zijn lichaam hem zei een slok te nemen voor te proberen er maar het beste van te maken. 'I-Ik...' Hij was vergeten hoe hij moest praten, wist niet eens hoe een simpele verontschuldiging kon worden omgezet in woorden.
'Gewoon adem halen.'
Zelfs in zijn afwezigheid was het Rhodey die de boel wist te redden. Tony forceerde zichzelf kalm te worden. 'Peter...'
'Luister, Mr Stark. Wat het ook is dat u doormaakt: we kunnen er vast samen uitkomen.' Eindelijk zette Peter een stap in zijn richting, eindelijk kreeg Tony te zien dat de alcohol de jongrm niet had weggejaagd. 'U heeft me zo vaak geholpen: het is prima om soms zelf te worden geholpen.'
'Peter, ik ging niet - ga niet. . .' Hij zuchtte. Hij probeerde alleen in te vullen wat er door de puber zijn hoofd ging. Hij had geen idee wat Parker nu van hem dacht, wat hij had gedacht dat Tony hiermee hoopte te bereiken.
'Mr Stark, soms zit het tegen.' Opeens stond Peter naast hem, legde zijn hand op Tony's mouw.
Stark had geen idee over welk "het" de jongen het had, maar hij veronderstelde dat de kid gelijk had. Soms zat het tegen. Soms was het niet eerlijk wat de wereld je aandeed.
Hij keek neer op de knul, de jongen die al zoveel leed had gezien in de wereld, en hij voelde zich geroepen hem te beschermen, te beschermen tegen het dronken raken en cocaïne snuiven om te ontsnappen aan de werkelijkheid. Hij wilde hem beschermen tegen alle vreemdelingen die hem zouden kunnen liefhebben voor een enkele nacht, een nietszeggende nacht die tegelijk je voor de rest van je leven tekende.
En hij opende zijn mond en bekende, bekende dat hij zich had laten meelokken door een aantrekkelijke man terwijl hij te high en dronken was geweest om helder na te kunnen denken. Hij bekende dat hij stom was geweest, en dat hij net opnieuw whiskey als zijn enige uitweg had gezien.
Peter had aandachtig geluisterd. 'Mr Stark?' Vroeg hij zachtjes toen Tony geen adem meer over had. 'Kunt u iets voor me doen? Kunt u voor mij de whiskey door de gootsteen gieten?' Hij gaf de playboy de fles waar hij net nog zo gulzig van had gedronken.
Hoewel het het probleem niet oploste, gaf het weg gieten van de dure vloeistof Tony ruimte om te ademen. Hij bezat veel meer sterke drank dan deze deelsgevulde fles. Maar het zien en horen weglopen van dit beetje van zijn immense collectie gaf hem rust.
En de volgende keer dat hij naar de drank wilde grijpen, belde hij in plaats daarvan Peter en liet de jongen hem opvrolijken. Hij belde Peter toen hij wakker werd onder linnengoed dat niet van hem was. Hij belde Peter toen hij te dronken was om zelf thuis te komen na een avondje eenzaam stappen. En hij belde Peter toen Pepper langskwam met haar nieuwe vriend om haar bezittingen op te halen.
En hoewel Peter niet degene was die hem uiteindelijk naar huis reed of de fles tussen zijn klamme vingers vandaan plukte in een smoezelige bar, was het wel Peter die hem deed inzien dat niet alle herstel voorspoedig verliep, dat er soms gaten zaten in de weg die leidde naar een gelukkiger leven.
Rhodes grijnsde naar Tony, telkens als hij de miljardair van de ondergang moest redden en hem aantrof aan de telefoon met Peter Parker, de kid die Tony Stark vaker van de ondergang had gered dan Rhodey in zijn tienerjaren.
'Ik zei je toch dat hij je niet haatte?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top