Game over opdracht 2 dinges

morgenpoot

Yeah, ik heb dus 1251 woorden geschreven, want ik heb nog steeds geen leven. Het is best wel een spoiler voor Lichts Lot, dus als je geen Morgenpoot bent, moet je het zelf weten. Het staat nu op wikia, maar het komt binnenkort ook op wattpad. 

En btw het stukje na de twee streepjes, hoorde er eigenlijk niet bij. Toch heb ik het geschreven, omdat het anders misschien niet aan de eisen van de opdracht voldeed. Dus als je, je afvraagt wat er met Duister gebeurd is, ga ik je dat lekker niet vertellen >:).

Mijn broer stapte vol vertrouwen het donkerpaarse water in. Maar toch was hij bang. Dat wist ik zeker.

'En? Ben ik nu genezen?' vroeg hij.

Alle ogen stonden nu op Nacht gericht. Ze stond met op elkaar geknepen tanden toe te kijken. Haar ogen krijsten om hulp. Bijna onhoorbaar miauwde ze: 'Ik ben bang van niet.'

'Wat zei je?' vroeg Gebroken overdreven luid.

Nacht slikte. 'Dat hij nog bezeten is.'

De wit met zwarte kater kraste met zijn klauwen over de rotsen. De pretlichtjes in zijn ogen waren veranderd in woeste vlammen. 'Dus dat betekent dat alles voor niets is geweest?'

Nacht schuifelde wat heen en weer. 'Ik was al bang dat dit ging gebeuren, maar ik was nog niet helemaal zeker.'

'Wat?' vroeg ik zo rustig mogelijk. Ik kon niet ontkennen dat ik me net zo voelde als Gebroken. We hadden flinke verwondingen en bijna ons leven gegeven. En voor wat? Niets. Helemaal niets. Dat gevoel deed zoveel pijn dat ik woorden tekort kwam om het te beschrijven.

'Zijn geest moet eerst in Duisters lichaam zitten. Je kan niet niets uit iets wegnemen.'

'Dus moeten we gewoon wachten?' vroeg ik hoopvol.

Gebroken begon opeens keihard te lachen. Tranen rolden over zijn wangen. De reden waarom wist ik niet zeker. Misschien was het er wel meer dan één reden. 'Denk je serieus dat hij nu in zijn huid gaat kruipen? Hij weet hiervan, Licht. Duizend is geen idioot zoals jij. We zijn simpelweg kansloos!'

Een beetje beschaamd sloeg ik mijn staart om mijn poten. Ik zei maar niks. Onze expert zou beter het woord kunnen doen. Dat had ik nu wel weer bewezen.

Nachts gezicht betrok. 'Dat is niet zo, Gebroken. We hebben een kans, hoe klein hij dan ook is. Er zal altijd licht zijn aan het eind van de tunnel en-'

'We hebben geen emotionele speech nodig, Nacht. Vertel ons alsjeblieft gewoon wat we moeten doen,' onderbrak Duister haar. Hij zwiepte geïrriteerd met zijn staart, terwijl hij zichzelf de kade ophees. Zijn donkergrijze haren hingen slap over zijn lichaam en reflecteerde het prachtige, paarse licht.

'Hoewel Duizend niet kan sterven, kunnen we hem wel ernstig verwonden. Als hij zo erg verwond is dat hij eigenlijk zou moeten sterven, zal hij Duisters lichaam over moeten nemen. Hij kan dan niet meer terug naar de zijne, totdat we zijn ziel uit dat van zijn slachtoffer halen.'

Duister schudde zijn kop. 'En hoe dacht je dat dan te doen? Hij wordt verdedigd door honderden verloren zielen als het er geen duizenden zijn!'

'We moeten het proberen,' miauwde Nacht.

Ik tikte zenuwachtig met mijn poten op de rand van de klif. Ik beet zo hard in mijn onderlip dat er een straaltje bloed door mijn vacht sijpelde. 'Ik offer me op. Ik ben toch nutteloos, jullie kunnen best zonder me. Ik zal hem besluipen en hem bespringen op het juiste moment. Ik ben zo klein dat ik dat onopgemerkt kan doen,' miauwde ik. Ik vocht heel hard om de tranen in mijn ogen tegen te houden.

Duister legde zijn staart op mijn schouder. Zijn gele ogen keken doods bezorgd op me neer. 'Nee, Licht. Nutteloos ben je zeker niet, broertje. Je hoeft je leven niet te wagen voor iets dat ik heb gedaan. Niemand zou dat hoeven doen.'

Ik keek naar Nacht. Als er iemand was naar wie ik luisterde, was zij het. Wat mijn broer allemaal zei, kon me niet zoveel schelen. Zijn woorden betekenden niet veel meer na al het andere wat hij had gezegd. Maar Nacht zweeg. Alles zweeg.

'Nee, Duister. Misschien is dit mijn lot wel,' miauwde ik.

'Is dat zo?' Duister wendde zijn blik tot Nacht. Hij glimlachte, alsof hij het antwoord al wist.

Nacht slikte een hap lucht door. Er was geen emotie op haar donkergrijze gezicht te bekennen. 'Nee. Dat pad hebben we niet voor jou uitgestippeld.'

'Maar wel voor mij, bedoel je zeker.' Gebroken stapte uit de schaduwen van de rotsen en kwam in het mysterieuze, paarse licht te staan. De pretlichtjes in zijn ogen brandden dof.

'Nee, Gebroken! Nooit! We hebben je nodig,' miauwde Duister. Hij struikelde over zijn woorden.

'Ja, jullie hebben mij inderdaad nodig. Maar niet voor de toekomst. Jullie hebben mij nu nodig. Als ik Duister hiermee kan redden, wil ik het proberen. Anders zou alles voor niets geweest zijn,' miauwde hij.

'Dan gaan we samen,' miauwde ik vol vertrouwen. Ik wilde al bijna weglopen, maar Nacht wist niet hoe snel ze me tegen moest houden.

'Nee, Licht. Dan riskeren we alleen nog maar meer levens. Als Gebroken zijn verrassingsaanval goed uitvoert, moet het lukken,' constateerde ze.

Ik liet mijn hoofd hangen. Ze had gelijk en dat wist ik. Zij was immers deel van het lot. Ik ging haar ook niet eens meer proberen tegen te spreken.

'Nou, dan denk ik dat dit het is, vrienden. Tot ziens, hoop ik,' miauwde Gebroken.

Ik stond op om hem een vriendschappelijk neusje te geven. Zijn ijskoude, zwarte neus raakte de mijne. Ik wenste dat ik een spreuk kende die de tijd kon laten bevriezen, maar die kende ik niet.

Opeens begon de zwart met witte kater te hoesten. Geschrokken zette ik een stap naar achter. 'Niet ernstigs hoor! Ik heb me gewoon verslikt.'

'Dappere laatste woorden,' merkte ik droogjes op. Maar het was wel vriendelijk droogjes.

Hij hees zich op aan de stenen wand, de grot in. Ik dacht eigenlijk dat hij het niet gehoord had, maar op het laatst draaide hij toch zijn kop nog om. De pretlichtjes in zijn ogen brandden nu weer even op zijn sterkst. Misschien wel speciaal voor mij. 'Je bent de aardigste persoon die ik heb gekend, Duister. Er is geen betere manier om te sterven, dan om mijn leven voor jou te geven. En jij Licht. Jij bent vooral heel erg klein.' Het leek alsof hij naar me knipoogde en sprintte toen snel de duisternis in. Ik bleef maar staren naar het gat waar hij in verdwenen was, totdat zelfs zijn beeld uit mijn gedachten verdween.

--

Met zijn drieën renden we over de heide. Met tranen in mijn ogen, volgde ik zijn oude, vertrouwde geurspoor. Alleen gaf het me deze keer geen vlinders in mijn buik, maar een afgrijselijke waterval van tranen.

Plots stopte Nacht. Haar ogen werden groot en al haar spieren spanden zich aan. Ze zag iets dat ik niet kon zien, dat wist ik zeker. 'We moeten daarheen,' miauwde ze uiteindelijk en wees met haar staart naar een stel struiken in de verte.

Zo snel als ik kon, sprintte ik er heen. Ik wist niet wat ik daar zou treffen. Het klinkt nu misschien heel raar, maar ik hoopte op Gebrokens roerloze lichaam. Dan zou ik een antwoord hebben en vervolgens kunnen beginnen met rouwen.

We drongen ons door de struiken heen. Het waren braamstruiken, maar daar was ik inmiddels wel aan gewend. Het moment van de waarheid, zei ik tegen mezelf.

'Ik denk dat jullie twee dit beter alleen kunnen bekijken. Ik zal hier op jullie wachten,' miauwde Nacht.

Ik drong me door het laatste stukje braamstruik heen. Bladeren en doorns bleven in mijn vacht kleven, maar ik voelde ze niet meer. 'Gebroken?' vroeg ik hijgend.

'Gebroken!' schreeuwde Duister. Ik dacht even dat hij dat zo zei, omdat hij in leven was, maar ik zag binnen een paar hartslagen zelf de waarheid onder ogen.

Zijn lichaam lag daar, maar zijn geest was er niet meer. Zijn vacht was samengeklonterd door al het bloed en de pretlichtjes waren uit zijn ogen verdwenen, maar nu voorgoed. Gebroken was dood. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top

Tags: #hmmm#random