8. Hulp

De lucht tussen hen in knetterde van de woede die heen en weer schoot. Het vuur stond in zijn ogen toen Christiaan haar aankeek. Een lok donker haar met veel te veel gel erin viel langs zijn voorhoofd. Hij griste zijn telefoon uit zijn broek en hield het omhoog.

'Laatste kans,' gromde hij. 'Lazer op of ik vertel de politie dat je me lastigvalt.'

Dit was het moment waarop Mara weg moest lopen. Gewoon een stapje naar achteren, misschien nog een laatste venijnige blik en dan omdraaien. Haar hersenen stuurden deze opdracht naar haar benen toe, maar om de één of andere reden leek het niet aan te komen. Hem de rug toe draaien voelde als haar verlies bekennen. Dat kon ze niet. Niet nu. Niet tegen hem. Het ijzeren hekje dat haar buiten de tuin hield drukte pijnlijk tegen haar schenen aan.

'Doe maar!' riep haar mond, die blijkbaar ook niet wilde luisteren. 'Jij bent degene die heeft ingebroken en gestolen, niet ik!'

'Best,' grijnsde Christiaan. 'We zullen zien hoe de politie daarover denkt.' Hij tikte op zijn telefoon. Mara's adem stokte in haar keel toen hij de telefoon naar zijn oor bracht. Nog steeds kreeg ze het niet voor elkaar om haar benen in beweging te zetten.

Voordat ze de kans had om hem te stoppen – hoe wist ze nog niet – greep een hand haar bovenarm beet. Geschrokken keek ze om. Voor een fractie van een seconde dacht ze dat de politie er nu al was, maar Christiaan had nog niet eens in de telefoon gesproken.

Naast haar stond een jongen, iets ouder dan zijzelf, schatte ze. Hij glimlachte vriendelijk naar Christiaan, maar zijn greep op haar arm voelde geenszins vriendelijk. 'Sorry!' riep hij over het hekje heen. 'Mijn excuses voor haar. Ze heeft het lastig. U begrijpt het wel.'

'Wie ben –' begon Mara, maar de jongen kapte haar af.

Hij wierp een veelbetekenende blik op haar en siste, 'Loop met me mee.' Met nog een laatste vriendelijke knik in Christiaans richting, die er verward en onbeholpen bij stond, trok hij haar mee.

Direct stribbelde ze tegen. Ze gaf een ruk aan haar arm in een poging uit zijn greep los te komen, maar hij hield haar alleen steviger vast. Een duw in haar rug gaf haar geen keus meer en ze strompelde naast hem vooruit.

'Kom op, weg hier,' mompelde de jongen. 'Wat dacht je nou, hem zomaar te confronteren terwijl je niets hebt om tegen hem te gebruiken? Wat wilde je nou eigenlijk bereiken?'

De irritatie in zijn stem deed Mara's mond openvallen van verbazing. De vraag Hoe weet hij dat? werd al snel overstemd door Hij heeft geen ongelijk...

'Laat me los,' zei ze, maar de poging om uit zijn greep los te breken was halfslachtig, terwijl ze hem nieuwsgierig aan keek. Wie was deze jongen?

Aan het einde van de straat leidde hij haar de hoek om, maar nog steeds liep hij stevig door en liet niet los. Zelfs niet toen ze geïrriteerd aan haar arm trok. Pas toen ze nog een hoek om liepen en uitkwamen in een rustige winkelstraat verslapte zijn greep. Direct stond ze stil en ze bekeek hem van top tot teen terwijl hij zich naar haar omdraaide.

Het eerste wat haar opviel was hoe onopvallend hij was. Hij droeg een zwarte spijkerbroek, donkere sneakers en een donkerblauwe windjack van The North Face; zo'n jas die je tegenwoordig overal zag. Zijn korte, zwarte haar werd met een bijna onzichtbare hoeveelheid styling gel in model gehouden en zelfs aan zijn gezicht trok niets de aandacht; geen asymmetrische wenkbrauwen, geen piercings, niet eens een set scheve tanden.

Ze vroeg zich plotseling af of hij haar al langer volgde. Ze wist zeker dat het haar niet opgevallen zou zijn als deze dertien-in-een-dozijn jongen haar meerdere keren voorbij was gelopen.

Zijn bruine ogen stonden scherp terwijl hij haar blik vasthield.

'Wie ben je?' beet ze hem toe. 'Waarom deed je dat?'

Een scheve glimlach verscheen op zijn gezicht. 'Mijn naam is Sem ten Oever. En ik haalde je daar weg, omdat je duidelijk in de problemen zat.'

Sem ten Oever. Ze fronste. Die naam kende ze. Maar waarvan? 'Hoe kon je dat nou weten? Hoelang volg je mij al?'

'Niet jou,' grijnsde hij, waardoor twee kuiltjes in zijn wangen verschenen. 'Hem.' Toen haar wenkbrauwen omhoog schoten, legde hij uit, 'Ik ben journalist. Ik ben op zoek naar de waarheid achter het manuscript-lek.'

Mara ademde scherp in, terwijl ze geschokt een stap achteruit zette. Sem ten Oever, journalist. Daar kende ze die naam van; ze had zijn artikel in de krant gelezen over het gelekte manuscript van De Schaduwtuin.

'Wat wil je van me?' siste ze. 'Wat, dacht je dat je me zogenaamd kon redden in ruil voor een interview?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Een interview zou ik niet erg vinden, nee. Maar –'

'Nou, dan heb ik nieuws voor je: ik was het niet!' riep ze kwaad. 'Sorry dat ik je interview moet verpesten, maar ik heb De Schaduwtuin niet gelekt. Ik had er niets mee te maken, behalve dat het manuscript onder mijn neus vandaan is gestolen.'

Laaiend van woede draaide ze hem de rug toe. Terwijl ze weg stompte, deed ze haar best om zichzelf te kalmeren. Die journalist was gewoon de zoveelste in de rij van mensen die haar niet geloofden. Hij zou zeker niet de laatste zijn die bij haar aanklopte om te vragen waarom ze één van de beste schrijvers van Nederland verraden had.

'Ik denk niet dat jij het gedaan hebt.'

Stom van verbazing verstijfde ze. Hoop wakkerde als een zwak vlammetje op in haar hart. Langzaam draaide ze zich naar hem om. 'Niet?'

Met zijn handen in zijn jaszakken schudde Sem zijn hoofd. 'Lilian Gabriël geeft jou de schuld, Mara Ossevoort, maar jij had er geen reden voor. Als ik haar geloofde, dan stond mijn verhaal allang in het nieuws, maar er klopt iets niet. Ik wil weten hoe het zit. Hoe het echt zit.'

Een golf van opluchting en dankbaarheid bracht tranen in haar ogen. Mara knipperde ze snel weg. 'Er is afgelopen maandagnacht bij me ingebroken,' vertelde ze. 'Ik ben – was – L.J. Mooij's redacteur. Aangezien de publicatie datum van De Schaduwtuin over minder dan een maand is, lag het manuscript bij mij thuis. Iemand heeft het uit mijn la gestolen en vervolgens gelekt.'

Sem knikte en zette een paar stappen dichterbij. 'Gabriël zegt dat je het manuscript niet als gestolen hebt opgegeven totdat het al gelekt was. Is dat waar?'

Haar armen hingen futloos langs haar zijde. Ze wendde haar blik af. 'Ja,' mompelde ze. 'Dat is waar. Ik had niet door dat het gestolen was. Die inbraak heeft me zo van m'n stuk gebracht dat ik niet goed meer na kon denken. Ik... Ik heb zoiets namelijk al eerder meegemaakt.'

'Ik weet het. Je familie.' Ze keek verbaasd naar hem op en hij haalde zijn schouders op. 'Ik heb mijn huiswerk gedaan. Om dat een tweede keer mee te maken... Dat moet heel akelig geweest zijn.'

'Ik dacht dat ik dood ging,' fluisterde ze, niet meer in staat om haar tranen te bedwingen. 'Ik dacht dat hij voor mij kwam.'

Sem zette een stap dichterbij, een sympathieke blik in zijn ogen. 'Heb je hem gezien?'

Even twijfelde ze, voordat ze haar blik opnieuw afwendde. 'Ik heb genoeg gezien om te weten dat het Christiaan was. Maar ik heb geen bewijs, dus ik heb er helemaal niets aan om dat te weten.'

'Tuurlijk wel.' Sem lachte breed naar haar, de kuiltjes in zijn wangen nog dieper dan eerst. 'Je hebt de waarheid. Dat is het belangrijkste. Nu hoeven we alleen nog maar op zoek naar bewijs.'

'We?' vroeg ze, haar hoofd opzij gekanteld.

Sem knikte driftig. 'Ik en mijn partner zijn al dagen op zoek naar de waarheid achter het manuscript-lek. Zo te zien wil jij hetzelfde, dus waarom sluit je je niet bij ons aan?'

Mara staarde hem aan. Een journalist en zijn partner waren op zoek naar háár waarheid? En hij geloofde haar ook nog? Dat klonk bijna te goed om waar te zijn. Was deze jongen wel te vertrouwen? Journalisten wilden nog wel eens leugentjes om bestwil vertellen, om hun doelen te bereiken...

'Als het lukt, zullen we er alles aan doen om je naam te zuiveren,' voegde hij toe toen ze stil bleef.

'Oké,' zei ze. Leugen of niet, Sem was haar beste kans om de waarheid naar buiten te krijgen. Als het niet werkte, of hij bleek andere doelen te hebben, dan kon ze altijd later nog opstappen. 'Oké, ik help je.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top