6. Verdenkingen

Wat een stom plan, dacht Mara terwijl ze opnieuw door de drukke stad heen liep. Wat een ontzettend stom plan.

Het was een grijze dag en Mara duwde haar handen dieper in haar jaszakken. Het echte, Nederlandse herfstweer had de stad alweer wekenlang in z'n greep en voorlopig zou dat ook nog wel even zo blijven. De kou bracht kippenvel op haar armen en de lucht voelde vochtig aan, alsof de wolken ieder moment in een stortbui uit konden breken.

Daarom was dit zo'n goed moment geweest om De Schaduwtuin binnenkort uit te geven; hoe slechter het weer was, hoe meer mensen binnen zaten en zich vermaakten met een boek. Maar dat langverwachte moment zou niet meer komen. Dankzij Christiaan.

Toen de druppels begonnen te vallen, staken mensen om haar heen een paraplu op. Mara lette niet op de miezerregen. Ze dook onder de paraplu's door en zette haar weg met grote stappen voort.

Met elke stap die ze zette, gonsden de beschuldigingen feller door haar hoofd. Natuurlijk was de inbreker niet naar haar op zoek gegaan, als hij dacht dat ze op vakantie was.

Natuurlijk was de dader degene die er het meeste baat bij had. Dat was in die crime series ook altijd zo.

En natuurlijk, natúúrlijk was het Christiaan die leren schoenen droeg. Wie de schoen past...

Terwijl ze over de groeiende plassen heen een steegje in liep, kon ze zichzelf wel voor het hoofd slaan dat ze dat niet eerder had bedacht. De enige glimp die ze van de inbreker had opgevangen, waren zijn bruin-leren schoenen. De enige persoon die ze kende die zulke schoenen droeg, was Christiaan.

Hij was het. Met elke seconde die weg tikte, met elke regendruppel die haar lange, bruine haar verder doorweekte, was ze daar meer en meer zeker van.

En toch. Wat wilde ze in vredesnaam met dit ontzettend stomme plan bereiken? Waarom haalde ze zichzelf alweer, vrijwillig en bewust, de woede van Lilian Gabriël op de hals?

Omdat, zei het stemmetje van rechtvaardigheid in haar hoofd, die om de één of andere reden hetzelfde klonk als de wijze oude magiër uit De Schaduwtuin, als Christiaan echt in staat is om een manuscript te stelen, dan moet zijn baas dat toch weten?

Haar knieën knikten tegen de tijd dat ze voor de deur van uitgeverij Gabriël stond. Het vertrouwde gewicht van de deur, de frisse geur van citroen die de luchtverfrisser verspreidde, het bekende galmen van haar voetstappen op de stenen vloer. Jarenlang was ze hier elke dag geweest. Maar vandaag zou de laatste keer zijn.

Ze wist hoe dit af ging lopen en het was zeker niet positief. Maar wat moest ze dan met de wetenschap – of, nou ja, zéér sterke verdenking – dat Christiaan de inbreker was geweest?

Druppels regen dropen van haar jas af toen ze haar voeten op de welkomstmat veegde. Ze keek omhoog en zag de receptioniste verbaasd naar haar staren.

'Mara? Wat doe jij hier?'

Ze grimaste en liep op Femkes bureau af. 'Ik moet Lilian spreken.'

Femkes mond viel open. 'Ben je niet helemaal lekker? Of je het nou gedaan hebt of niet, Lilian is woest op je. Geloof me, die wel je echt niet spreken voorlopig.'

Mara's hart kneep samen, maar ze bleef stevig staan. Ze was hier niet voor niets helemaal naartoe gekomen door de regen. 'Ik weet wie het was, Femke. Ik weet wie het manuscript gestolen heeft. Ze moet het weten.'

Femke aarzelde en tuurde naar haar omhoog onder haar blonde pony door. 'Weet je het heel zeker?'

Nee. 'Ja.' Zonder het oogcontact te verbreken, gebaarde Mara naar de lift en trappen achter de receptioniste. 'Mag ik naar boven?'

Zuchtend pakte Femke de hoorn van de telefoon. 'Ga maar naar de vergaderzaal. Ik roep haar wel naar beneden. Dan hoef je niet langs al die kantoren.'

Mara knikte dankbaar en begaf zich naar de deur rechts van Femkes werkplek. Er stond niet meer dan een simpel bureau met aan elke kant een stoel. Zo af en toe had Mara hier met een potentiële cliënt gesproken. Met een zucht bedacht ze dat dat nu nooit meer zou gebeuren. Terwijl ze wachtte, probeerde ze vergeefs met haar handen haar druipnatte haar enigszins te drogen en weer in model te brengen. Druppels spatten op de vloer.

Eindelijk tikten de hakken van haar ex-baas tegen de stenen vloer. Mara wist zich geen houding te geven. Haar armen gekruist, of gevouwen achter haar rug? Een vriendelijke glimlach, of was een serieus gezicht beter?

De blik die Lilian haar gaf was één van minachting en Mara dacht niet dat het door haar houding kwam. Met opengesperde neusvleugels bekeek de oudere vrouw haar van top tot teen, voordat ze achter het bureau plaatsnam. Ze keek Mara afwachtend aan.

Nerveus ging ze zelf ook maar zitten. Excuses borrelden in haar keel omhoog als gal. Pleidooien, smeekbedes, of ze alstublieft haar baan terug mocht. Ze slikte het allemaal weg, vouwde haar handen over haar knieën en zei, 'Ik denk dat ik weet wie het gedaan heeft.'

'Vertel,' klonk de krakende, zware stem van Lilian.

'Christiaan.'

Een spiertje in Lilians gezicht trilde en een schaduw flitste over haar gezicht, maar het was alweer verdwenen voor Mara de emotie kon vaststellen. Hoewel ze het wel kon raden.

'Ik weet hoe het overkomt,' ging Mara gauw verder, voordat Lilian haar kon onderbreken. 'Maar ik heb er lang over nagedacht. U kent me, ik zou nooit zomaar iemand aanwijzen. Christiaan is degene die er het meeste baat bij heeft gehad dat het manuscript gelekt is. Hij werkt nu met Mooij samen, nietwaar? E-En ik heb zijn schoenen gezien.'

Haar ogen vernauwden zich. 'Zijn schoenen?'

'Van de inbreker,' ging Mara ademloos verder. 'Hij liep langs mijn slaapkamer, waar ik verstopt zat. Hij droeg leren schoenen; die draagt Christiaan ook altijd.'

Lilian zuchtte diep en boog voorover over het bureau. 'Ik denk dat je helemaal niet weet hoe dit overkomt.'

Mara kromp ineen onder haar blik.

'Ik heb jou ontslagen, ik heb L.J. Mooij kunnen ompraten om bij uitgeverij Gabriël te blijven en ik heb er daarna voor gekozen om de klus aan Christiaan te geven. Geen van deze dingen kon hij van tevoren weten. En een paar schoenen,' spuwde ze, 'zijn ook niet bepaald bewijs.'

Haar wangen brandden, maar ze vertikte het om haar ogen af te wenden. 'Ik wilde u alleen waarschuwen. Doe ermee wat u wilt.'

Ze wilde al opstaan toen Lilian een hand opstak om haar te stoppen. Haar ogen spuwden vuur, terwijl ze haar nogmaals van top tot teen bekeek. 'Ik stel het niet op prijs dat je hier als een verzopen kat binnen komt lopen en in het wilde weg mijn werknemers beschuldigt.' Ze stond op. 'De volgende keer dat je het in je hoofd haalt om hier aan te kloppen, zorg ik dat Femke de politie belt.'

Met grote stappen beende ze het kantoor uit. Iedere tik van haar hakken op de stenen vloer voelden als een steek in Mara's hart. Haar wangen gloeiden en ze zuchtte geërgerd. Een treiterend, Sméagol-achtig stemmetje in haar achterhoofd zong, 'Ik zei het toch.'

Femke keek bezorgd op toen ze het kantoor uit kwam. Ze had geen energie meer over om nog met de receptioniste te praten, dus stak ze haar hand op, schonk haar nog een dankbare – hoewel vermoeide – glimlach en liep door de voordeur terug naar buiten.

De regen was gestopt. Nog maar net, want veel mensen hadden hun paraplu nog omhoog. Even bleef ze aarzelend voor het gebouw staan. Wat nu?

Met haar laatste woorden had Lilian haar een idee gegeven; als ze echt zeker wist dat het Christiaan was die bij haar ingebroken had, dan kon ze natuurlijk ook gewoon naar de politie stappen. Dat was makkelijker dan haar ex-baas proberen te overtuigen.

Toch had Lilian geen ongelijk; een paar leren schoenen waren geen bewijs. Objectief gezien waren haar verdenkingen, hoe sterk ze er ook in geloofde, niet genoeg om de politie te overtuigen van haar gelijk.

Dus restte de vraag: kon ze aan meer bewijs komen?

🎶

Nog zo'n stom idee, mopperde Mara in zichzelf toen ze uren later nog steeds in het kleine cafeetje tegenover uitgeverij Gabriël zat.

Jugz heette het café. Mara was hier tijdens lunchtijd wel vaker heen gekomen om een koffie to go op te halen. Het was klein en gezellig binnen, met zachte popmuziek op de achtergrond, posters van muzikanten aan de muren en kussens op de banken. Eén van de banken bij het raam hield ze nu al enkele uren bezet.

Net toen ze met haar zoveelste koffie haar plek opnieuw ingenomen had, zag ze de deur van de uitgeverij opengaan. De koffie liet ze staan op het tafeltje en ze snelde het café uit.

Haar hart bonsde terwijl ze met haar hoofd omlaag een haar handen diep in haar zakken achter hem aan liep. Alweer wist ze niet precies wat ze nou eigenlijk aan het doen was, maar dat leek nu eenmaal haar nieuwe normaal te zijn.

Ik heb geen plan nodig, dacht ze, in een poging zichzelf te overtuigen. Dat hebben de personages in al die manuscripten die ik opgestuurd krijg ook nooit.

Ze liep achter hem aan door de stad, terwijl ze haar best deed om mensen zoveel mogelijk te vermijden. Ze schrok zich rot en trok snel haar capuchon over haar hoofd toen hij bij het oversteken achterom keek, maar toen ze weer opkeek leek hij niets gemerkt te hebben. Aan de andere kant van de weg liep hij gestaag verder.

Zo baande ze zich een weg door de stad, terwijl ze bij elke onverwachte beweging die hij maakte geschrokken weg deinsde. De winkelende mensen om haar heen moesten wel denken dat ze gek was.

Misschien hadden ze daar niet eens helemaal ongelijk in.

Ze volgde hem naar de dichtstbijzijnde tram halte, waar hij het vieze regenwater van zijn dure leren schoenen af veegde. De tram stopte en ze stapte twee deuren verderop in. Ze verstopte zich achter de reizende mensen, op zo'n manier dat ze in de gaten kon houden of hij uitstapte.

Toen hij dat eindelijk deed, bevonden ze zich in een van de buitenwijken. Het was een stuk rustiger hier; geen winkelende mensen meer, alleen nog maar mensen die aan het einde van een lange dag lekker naar huis gingen. Dat betekende wel dat Mara zich minder goed kon verstoppen.

Toch leek Christiaan nog steeds niets door te hebben. Zijn voetstappen kletsten op de grond, terwijl hij vrolijk fluitend door de natgeregende straten liep.

Mara was nog nooit in dit deel van de stad geweest. Ze woonde zelf dichter bij het centrum en cliënten kwamen meestal naar de uitgeverij toe. Ze moest toegeven dat het hier best mooi was, met veel bomen en ander groen aan de zijkanten van de weg. En rustig. Als een dorp, maar dan met het voordeel dat je met vijf minuten in de stad kon zijn. Perfect voor jonge gezinnen.

Toen ze achter hem aan de zoveelste straat in sloeg, viel haar blik op het straatbordje: Julianalaan. Dit was waar hij woonde. Zo lang geleden was het nog niet dat hij in het keukentje van uitgeverij Gabriël in geuren en kleuren vertelde hoe zijn zoontje het steeds maar weer verkeerd uitsprak als Julalalaan, of iets dergelijks.

Mara bleef staan bij de lantaarnpaal op de hoek en keek toe hoe hij steeds verder van haar weg liep, naar zijn huis toe. Waarvoor was ze hem nou eigenlijk helemaal hierheen gevolgd? Wat had ze verwacht, dat hij uitgebreid met iemand op straat ging praten over hoe hij het manuscript van een bekende schrijver gejat had?

Net toen ze een zucht van frustratie wilde slaken, trok een geluid haar aandacht. Ze spitste haar oren. Het was Christiaan; hij was nog steeds aan het fluiten. Maar het melodietje was veranderd.

Lange, harmonische tonen.

Haar zielenlied. Christiaan was alweer haar zielenlied aan het fluiten.

Hij was dus echt de inbreker. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top