1. Bitter
Mara had eens in een Libelle gelezen dat haar naam bitter betekent. Ze vond het wel toepasselijk, na 25 jaar van eenzaamheid en verdriet.
Oké, dat was misschien niet helemaal waar. Het begon pas op haar zevende, toen een man haar huis binnendrong en haar ouders en kleine broertje vermoordde. Hij zou Mara ook hebben gedood, als de politie niet net op tijd aan was komen rijden met loeiende sirenes. Hij was gevlucht en nooit gevangen en Mara was als enige overlevende overgebleven. Geluk, noemden ze dat.
Bitter, vond Mara passender.
En nu, 18 jaar later, was ze nog steeds alleen. Tuurlijk, ze had een goede baan bij een gerespecteerde uitgeverij, mocht samenwerken met één van de beste schrijvers van Nederland, en ze leefde. Ze leefde nog. De kans die haar familie nooit had gekregen, maar zij had het wel. Ze leefde.
En toch had ze niet het gevoel dat ze lééfde. Ze was per slot van rekening halverwege haar twee-week-durende vakantie en hier zat ze dan. Thuis. Op de bank. In haar eentje. Voor zich uit te staren. Wensend dat ze wat werk mee naar huis had genomen. Hoe zielig is dat?
Haar ogen flitsten naar de grote houten kast naast haar bureau, in de hoek van de woonkamer. De bovenste helft was open en toonde trots haar boekencollectie. Het nieuwste manuscript van L.J. Mooij lag nog in de la.
Ze twijfelde even, maar besloot toen dat ze ook weer niet zo wanhopig was. Als redacteur had ze dat verhaal al zo vaak gelezen de laatste tijd, nu de publicatiedatum dichterbij kwam. En daarbij had ze geen zin om in haar vakantie aan Lisanne te denken. De schrijver had haar de afgelopen maand niets dan stress en frustratie opgeleverd.
Mara werkte al sinds haar afstuderen bij Uitgeverij Gabriël en L.J. Mooij was één van haar eerste cliënten. Zij had Lisanne groot gemaakt. En toch begon ze vorige maand opeens te zeggen dat ze het misschien eens zou proberen bij een andere uitgeverij.
Niet dat ze het ooit echt zou doen, dat was het punt niet. Lisanne wist heel goed dat ze Mara nodig had. De twee waren simpelweg een goed team. Mara vulde de schrijver aan waar zij minder goed in was, zoals de details van een bepaalde setting consistent houden of het ontdekken van mogelijke gaten in het plot.
Nee, Mara geloofde er niets van. Maar haar baas deed dat wel. Lilian Gabriël wilde haar beste schrijver niet kwijtraken, dus kreeg Mara alle druk en al het gezeur over zich heen.
Bitter dus. En eenzaam. Want hoewel ze op het werk had verteld dat ze tien dagen heerlijk in het zonnetje in Italië zou doorbrengen, om maar niet zo zielig te lijken, zat ze nu, halverwege haar vakantie, thuis op de bank zich te vervelen.
Ze had ook geen keus gehad; ze móést wel liegen. Christiaan, haar minst favoriete collega en mederedacteur, bleef maar vragen of ze nog iets leuks ging doen in de vakantie. 'Nee, ik blijf thuis op de bank hangen, zielig en alleen,' klonk ook zo stom.
Fucking Christiaan.
Met een zucht stond ze op om een glas cola te halen uit de keuken. Haar appartement was klein, met maar één slaapkamer en een woonkamer net groot genoeg om de bank, tv en een werkhoek in kwijt te kunnen. Maar het was genoeg. Groter had Mara niet nodig. Dan zou ze zich alleen maar nog eenzamer voelen, met al die leegte.
Gewapend met een glas cola en een zak paprika chips liet Mara zich weer vallen op de bank. Ze zette de tv aan en zapte wat rond, tot ze bij een romantische komedie uitkwam die ze al een tijdlang niet had gezien. Ze nestelde zich in een hoek van de bank en deed haar best om te genieten van haar welverdiende rust.
De film ging over een jonge journaliste die haar geloof in ware liefde had verloren nadat haar ex vreemdging. Ze voelde zich eenzaam en probeerde een leven op te bouwen waarin ze niemand nodig had. Hartstikke herkenbaar dus, vond Mara.
Maar het was geen romcom als de journaliste niet op een dag een knappe jonge man tegen het lijf liep – letterlijk, uiteraard – die vroeger het kneusje van de klas was, maar die nu perfect voor haar bleek te zijn. Haar zielsverwant, bleek toen ze hem haar zielenlied hoorde neuriën.
Mara snoof terwijl de aftiteling begon, waarin het zielenlied van de twee hoofdpersonages was aangevuld tot een uitgebreide hymne gespeeld door een heel orkest aan instrumenten. Best mooi eigenlijk, moest Mara met tegenzin toegeven.
De wereld was vol met dit soort verhalen. Het was duidelijk, bewezen zelfs, dat mensen een uniek lied in hun hoofd hadden die andere mensen niet konden onthouden of naspelen. Maar romantici gingen hiermee aan de haal. Zij zeiden dat er één persoon in de wereld was die hetzelfde lied in hun hoofd had als jij. Deze persoon, zo zeiden ze, was je zielsverwant.
Vroeger had Mara dit prachtig gevonden. Ze had het als een sprookje gezien en wilde nog liever haar zielsverwant vinden dan een prinses worden. Maar nu was ze volwassen en bitter en durfde ze niet meer te geloven dat er iemand bestond die haar lied in zijn hoofd had.
De harmonische, lange tonen, het prachtige, langzame, balade-achtige ritme. Soms vulden de klanken haar gedachten totdat ze aan niets anders kon denken. Het suste haar 's avonds in slaap en streelde haar 's ochtends wakker.
Het zielenlied bestond. Maar een zielsverwant? Dat wist ze nog zo net niet.
Mara dronk de laatste slok cola uit haar glas en zapte de tv weer uit. Stilte vulde de woonkamer als een giftig gas. Na die mooie muziek van de film was het gebrek aan geluid wel heel overweldigend.
Ze betrapte zichzelf op de gedachte dat, als haar zielsverwant nou toch bestond, haar woonkamer nooit meer zo beklemmend stil zou zijn. Dan was ze echt naar Italië geweest, om samen in de zee te zwemmen, cocktails te drinken op het strand en alle eeuwenoude, romantische plekken te bezoeken waar het land zo om bekend stond.
'Hou toch op, Mara,' mompelde ze boos naar zichzelf, alleen om er direct weer spijt van te hebben. Als ze al tegen zichzelf begon te praten, dan was het wel heel erg met haar.
Met een blik op de grote, ouderwetse klok aan de muur zag ze dat het al half één 's nachts was. Tijd om de dag op te geven.
Ze sprong op van de bank en frommelde de chips-zak dicht – met zoveel mogelijk lawaai om de doodse stilte te verdrijven, hoewel ze dat nooit toe zou geven. Ze spoelde het cola-glas om in de keuken en deed het licht in de woonkamer uit. Nog een laatste keer controleerde ze dat de voordeur op slot was, hoewel ze helemaal niet naar buiten was geweest vandaag, voordat ze naar haar slaapkamer toe liep.
Een blik op haar telefoon vertelde haar dat de batterij de nacht niet zou overleven. Ze legde de oude Samsung aan de lader op het nachtkastje, voor ze in de badkamer haar tanden ging poetsen. Precies op het moment dat ze de badkamer weer uit kwam, en de lamp uit drukte, hoorde ze het.
Het was een zacht geschraap, van metaal op metaal. Als een sleutel in een slot.
Geschrokken bleef ze in de deuropening van de badkamer staan. Dit kon niet. Ze zette een twijfelende stap vooruit, haar slaapkamer in. Dit had ze zich verbeeld. Nog een stap. Toch?
Krrrraaaaaak.
Mara's hart schoot in haar keel. Dat was dichtbij. Té dichtbij. Het geluid van haar eigen voordeur herkende ze uit duizenden.
Er was iemand in haar appartement.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top