32. Julius
Ace is de kamer uit. Ik heb hier de hele dag over nagedacht. Ik wist niet of ik het moest doen. Ik heb een besluit genomen. Hoe erg ik het ook vind, ik moet dit doen.
Ik staar naar het plafond. Ik moet een plan verzinnen. Als ik de kabels losmaak, gaat er vast een alarm aan. Verder vraag ik me af of het raam wel open kan. Ik draai me om en kijk naar het raam. Het is erg zonnig. De zon schijnt fel en de vogels fluiten. Ik zie een hendel bij het raam. Het raam kan open.
Ik pak een pen en papier. Ik kan niet zomaar alles en iedereen achterlaten zonder iets te zeggen. Ik begin te schrijven.
Dit was het dan. Hoe erg ik het ook vind, ik moet het doen. Jullie vragen je vast af waarom ik dit heb gedaan. Ik kan het niet. Ik kan niet meer eten. Hoe graag ik het ook wil proberen, ik kan het niet. Ik heb al zo vaak aan Ace beloofd, maar ik maak het niet waar. Eten is een verschrikking voor mij. Het is een taboe voor me geworden. Was ik er maar nooit aan begonnen! Ik zou dat zo graag willen, maar nu kan ik niet meer terug, nooit meer. Het spijt me heel erg. Ik kan het niet. Ace, je bent het beste wat me is overkomen. Die ene kus zorgde voor een geweldige liefde. We hadden moeilijke tijden, maar we hebben ze samen overwonnen. En nu geef ik toch op. Vergeef me alsjeblieft! Ik hou echt heel veel van je en dat zal ik ook altijd blijven doen. Ik zal je nooit vergeten. Papa, mama, het spijt me heel erg. Ik kan het gewoon echt niet. Ik ben zo blij dat jullie me bleven steunen, in alles wat ik deed. Jullie zijn de beste ouders die een kind zich kan wensen. Ik hou van jullie. Dit was het dan. Het laatste van mij. Ik heb de hele dag nagedacht en ik heb het perfecte plan. Hou me niet tegen. Dit is wat ik wil. Het spijt me, ik hou van jullie. Ik zal jullie niet vergeten.
De tranen stromen over mijn wangen. Ik vouw het papier dubbel en leg het op mijn kussen. Ik kijk naar al de kabels. Ik haal diep adem. Dit moet ik doen. Ik trek de kabels één voor één uit mijn huid. Ik stap uit mijn bed en loop naar het raam. Ik open het raam. Ik ga op de rand zitten. Ik kijk uit over de stad. Dit is het laatste wat ik zal zien. Het prachtige bos, de huizen. Ik haal diep adem. Dan zet ik me af en val naar beneden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top