31. Ace

Julius belooft het elke keer, maar hij maakt het niet waar. Toch hou ik nog zielsveel van hem. Ik zou hem absoluut niet kwijt willen. Hij is mijn alles, hij is mijn wereld.

Ik kijk naar hem. Hij is aan het slapen. Ik zit maar gewoon hier op de stoel naast zijn bed, te kijken hoe hij slaapt. Ik heb toch niks beters te doen. Het maanlicht schijnt door het raam naar binnen, precies op het bed van Julius. Zijn haar lijkt net goud.

Ik sta op en loop naar het raam. Ik kijk uit over een bos. Dit is de vierde verdieping dus ik kan heel veel zien. Het uitzicht is prachtig. Ik zucht. Als Julius beter is, neem ik hem mee naar dat bos. Dan zal hij inzien dat het veel beter is om te eten. We zullen samen picknicken. We zullen een open plek vinden en liggend naar de lucht kijken. We zullen de hele tijd samen zijn. Ik zal hem niet laten gaan, nooit.

Ik kijk op de klok. Het is vijf uur in de ochtend. Ik heb nog steeds niet geslapen. Ik heb er simpelweg geen behoefte aan. En al zou ik het proberen, het zou toch niet lukken! Ik loop weer terug naar de stoel. Ik kijk naar Julius. Ik ga met mijn hand door zijn haar. Heel zachtjes, zodat hij niet wakker wordt. Zijn haar is heel zacht.

Een paar uur later opent Julius zijn ogen. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht als hij mij ziet. Ik sla mijn armen om hem heen. 'Goedemorgen,' fluister ik. 'Goedemorgen,' fluistert Julius terug. Ik geef hem een kus. 'Lekker geslapen?' vraag ik. 'Heerlijk,' antwoordt hij. 'Dat komt vast door mij!' grap ik. Ik knipoog. Julius knikt. 'Als jij er bent slaap ik heerlijk.' Ik glimlach. 'Je bent veel te lief.'

Ik loop naar de supermarkt in de buurt. Ik koop een chocoladebroodje en fles water. Dit moet genoeg zijn voor ontbijt. Ik loop weer terug naar het ziekenhuis. Ik eet het in de wachtkamer op. Ik denk niet dat Julius het fijn vindt als ik voor zijn neus gaan eten.

Ik ga weer op de stoel zitten. Ik kijk naar Julius. Hij staart naar het plafond. Hij is vast aan het nadenken. Ik tik hem op zijn schouder. Hij kijkt me aan. 'Sorry, ik had je niet gezien,' zegt hij. Ik glimlach. 'Het maakt niet uit.'

We kletsen voor een hele lange tijd. Dan schraapt Julius zijn keel. 'Niet gemeen bedoeld, maar zou je willen gaan? Ik heb wat tijd voor mezelf nodig.' Ik knik. 'Natuurlijk!' Julius omhelst me zo stevig alsof hij me nooit meer gaat zien. Ik geef hem een kus. 'Ik kom over een uurtje weer terug.' Hij staart me aan. 'Ik hou van je, vergeet dat niet,' zegt hij zacht. 'Ik hou ook verschrikkelijk veel van jou,' antwoord ik.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top