15. Ace

Ik word met een grote glimlach wakker. Ik heb voor de eerste keer een goed humeur terwijl ik net wakker ben. Normaal heb ik last van een ochtendhumeur. Ik loop naar de badkamer.

Ik pak mijn fiets en begin te fietsen. Plotseling zie ik iemand op me afrennen. Wacht, het is Bas?

Ik rem af. Hij is nu dichtbij me. Hij leunt al hijgend op mijn stuur. 'Ik zag je ineens fietsen,' hijgt hij. 'Ik moest je wel inhalen.' Ik begin te lachen. 'Iemand inhalen op een fiets terwijl je zelf rent, goed plan!'

'Ja, toch!' Bas grijnst. 'Nee, ik vroeg me af of je wat samen wilde doen, samen met mij?' 'Nu?' vraag ik verbaasd. 'Waarom niet?' antwoordt Bas. 'School,' zeg ik. Bas wuift met zijn hand. 'Dat is minder belangrijk!'

Ik schiet in de lach. 'Ik wil best wat doen.' 'Gelukkig maar.' Bas springt achterop. 'Oh!' roep ik uit en ik probeer mijn fiets overeind te houden. Helaas, de fiets klettert op de grond, inclusief Bas en mij. 

'Wat doe je nou?' roept hij uit. 'Jij sprong achterop!' kaats ik terug.Hij grijnst. Hij lijkt echt veel op Julius. 'Hallo?' Bas wuift met zijn hand voor mijn gezicht. Ik word weer wakker. 'Sorry, ik was even weg!' lach ik.

Dit keer gaat Bas voorzichtig achterop zitten en ik begin te fietsen. 'Waar gaan we heen?' vraag ik. 'Mijn huis?' vraagt Bas. 'Prima,' antwoord ik.

Eenmaal aangekomen, rennen we naar zijn kamer. Hij start zijn playstation op. Hij weet wat ik wil. Net zoals Julius...

'Ik heb gewonnen!' roep ik enthousiast. 'Gefeliciteerd dan maar.' Bas geeft me een hand. 'Maar de volgende keer win ik.'

Bas wint het potje. 'Yes!' roept hij. Ik kijk beteuterd. 'Laten we een nieuw potje doen. Dat potje zal de uiteindelijke winnaar bepalen.' Bas grijnst. 'Reken er maar op dat ik win.'

Na een spannend potje heb ik gewonnen. Ik spring op en begin te juichen. Bas begint te lachen. Hij staat nu ook op en komt naar me toe.

Hij staat nu wel heel dichtbij. Zijn hoofd komt dichterbij. 'Ik moet je maar feliciteren,' fluistert hij en hij drukt zijn lippen op de mijne.

Bas maakt zich van me los. Ik kijk hem met grote ogen aan. Ik weet niet wat ik moet denken. Maar één ding weet ik zeker. Ik vind Bas niet leuk, ik vind Julius leuk.

'Ik moet gaan,' stamel ik. Bas staart me aan. 'Je vind iemand anders leuk,' zegt hij zacht. 'Sorry,' antwoord ik en ik omhels hem. 'Maar ik kan niet ontkennen dat ik het niet leuk vond,' voeg ik eraan toe met een grote grijns.

Ik race naar het huis van Julius toe. Zodra hij opendoet vlieg ik naar binnen. 'Hallo,' zeg ik.

Ik lig naast Julius in zijn bed. We hadden geen luchtbed. Ik had mijn moeder gebeld en geregeld dat ik bij Julius mocht slapen. Helaas had ze geen luchtbed.

'Julius,' fluister ik. 'Ben je nog wakker?' 'Ja?' antwoordt Julius slaperig. 'Ik vind je leuk,' zeg ik en doe mijn ogen dicht.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top