Dag 1: Rapunzel

De volgende dag ben je al vroeg op. Maandagen waren nooit je sterkste kant toen je vroeg op moest voor school, maar vandaag is dat anders. Nadat je snel je ontbijt hebt weggewerkt, pak je het boek van je grootvader weer. Je vingers glijden kort over het bruine, naamloze boek. Daarna sla je het boek open, om naar het eerste verhaal te bladeren. Je glimlacht wanneer je het eerste verhaal, waar met sierlijke letters "Rapunzel" boven is geschreven, ziet. Je begint te lezen en hoort de stem van je grootvader in je achterhoofd terwijl je dat doet.

Dit is een verhaal over een heks, een prins en een meisje met vreselijk lang haar. Dit is het verhaal van Rapunzel. En nee, dit is niet het verhaal waarin de prins de arme Rapunzel uit de toren komt redden. Dit is het échte verhaal, zoals de gebroeders Grimm het vroeger vertelden. Het verhaal zoals het was voordat de moderne mensen het nodig vonden om alle verhalen kindvriendelijker te maken. Aanstellers.

Je kan een lach niet onderdrukken. Dit is absoluut geschreven door je grootvader.

Maar dit is geen betoog over waarom vroeger alles beter was, dit gaat over Rapunzel. We beginnen eigenlijk bij de ouders van Rapunzel. Zij wilden heel graag een kindje en het leek erop dat hun gebeden waren verhoord. Ze hadden het goed, die ouders van Rapunzel. Ze hadden een mooi huis en hadden vanuit hun slaapkamer uitzicht op een prachtige tuin. Maar die tuin had een grote muur er omheen en niemand durfde die tuin te betreden. De tuin was namelijk van de heks.

Op een dag stond de zwangere moeder van Rapunzel voor het raam naar de tuin van de heks te kijken. Daar zag ze een plantsoen met raponsjes (een soort van sla, raponsjes -> rapunzel, snap je 'm?). Ze had daar zoveel zin in, dat ze haar man vroeg om deze voor haar te stelen. De eerste keer lukte hem dat nog, de keer daarop niet. De arme stakker werd betrapt door de heks. Uit angst beloofde hij haar het kind wat zijn vrouw bij zich droeg. 

Dat kind was dus Rapunzel. Toen Rapunzel geboren werd, nam de heks haar mee en sloot ze haar op in een toren. Rapunzel kwam nooit buiten. Ze zat altijd in de toren en om de tijd te verdrijven, was ze bijna altijd aan het zingen. Haar haren groeiden heel erg lang in de tijd dat ze in de toren zat. Dat vond de heks niet erg, want om de toren in te komen, had ze die haren nodig. Iedere keer riep ze: "Rapunzel, laat je haren zakken". En dan deed Rapunzel dat. 

Op een dag kwam er een heuse prins voorbij. Hij werd gelokt door Rapunzel's gezang. Hij zag hoe de heks de toren in wist te komen. Hij hoorde hoe de heks "Rapunzel, laat je haren zakken" riep en besloot dat die nacht ook te doen. 

Eerst schrok Rapunzel, want ze had nog nooit een man van zo dichtbij gezien. Ze raakten aan de praat en Rapunzel begon de prins te vertrouwen. De prins vroeg haar ten huwelijk en omdat hij knap en vriendelijk was, stemde Rapunzel daarmee in. De prins zou iedere avond langskomen met een streng zijde, waarmee Rapunzel een ladder zou gaan vlechten zodat ze naar beneden kon klimmen. Tot die tijd moest ze in de toren wachten.

Op een dag komt de heks erachter dat Rapunzel iedere avond met de prins afspreekt. Daar wordt ze zo boos over, dat ze Rapunzel's lange haar afknipt en haar naar de woestenij stuurt waar ze een armzalig leven moet lijden. Het haar gebruikt de heks om de prins naar binnen te lokken. Wanneer de prins weer naar boven is geklommen, vertelt ze de prins dat ze Rapunzel weggestuurd is en dat ze nooit meer terug zal komen.

De prins schrikt en is dusdanig geschrokken van de heks en het nieuws, dat hij uit de toren springt. De doornstruiken die aan de voet van de toren stonden braken zij val, maak staken hem ook in zijn ogen waardoor hij blind werd. Jaren lang zwierf hij rond in het bos, tot hij op een dag de stem van Rapunzel hoort. Hij volgt de stem. Wanneer Rapunzel hem ziet, vliegt ze hem om zijn nek en begint ze te huilen. Twee van haar tranen vallen op de ogen van de prins, wiens ogen opeens weer helder werden. De prins kan weer zien en hij neemt Rapunzel, en de tweeling die ze heeft gekregen, mee naar zijn koninkrijk en ze leefden nog lang en gelukkig.

Je kijkt op en merkt dat de glimlach van eerder nog altijd op je gezicht geplakt is. Je herkent de manier van spreken van je grootvader in de geschreven tekst in het boek. Het verhaal is nieuw voor je. De verhalen die je grootvader vertelde, waren inderdaad iets kindvriendelijker. Je herinnert je hoe jullie vaak voor het haardvuur zaten en dat je grootvader na een verhaal altijd vragen stelden. Bijvoorbeeld: hoe zou jij uit de toren ontsnappen? Je neefje, die toen helemaal geobsedeerd was met Spiderman, had beweerd dat hij met sterke spinnenwebben naar beneden zou klimmen. 

Wat zou jij hebben gedaan? Hoe zou jij uit de toren zijn ontsnapt? Laat het ons weten in de reacties! En wil je jezelf uitdagen? Probeer dan antwoord te geven met emoji's!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top