Hoofdstuk 6
Luna (8 jaar oud)
De zeven weken vliegen voorbij. Hoewel ik in eerste instantie probeer te voorkomen dat ik met Sanel omga, blijkt het toch lastiger te zijn dan het lijkt. Uiteindelijk geef ik haar een kans. Na een kort gesprek blijkt Sanel toch niet zo slecht te zijn. We gaan naar de rest van de feniks kinderen waar ze me voorstelt. De rest van tijd die ik doorbreng als feniks ben ik bij de kinderen. Solane is blij dat ik zo goed met de andere kinderen omga. Het is uiteindelijk Solane die aangeeft dat de zeven weken voorbij zijn. Samen met Solane ga ik naar boven. Sanel kiest er ook voor om mee te gaan. Na een korte vlucht breken we alle drie uit de lava bij de vulkaan waar ik zeven weken eerder in dook met Solane. We vliegen naar een kleine vlakte iets buiten de vulkaan waar we samen landen. Solane gebaart naar me met haar vleugels. 'Je hebt nu de krachten van een feniks gekregen. Het is nu tijd dat je leert om weer terug te veranderen. Goed. Beweeg eerst je vleugels voor je, waar je ze kruist. Dan strek je de vleugels naar je zijkanten. Het kan pijn doen maar dit is de enige manier.'
Het kost me moeite om door te zetten, maar het lukt. Zodra ik mijn vleugels strek krimpen mijn vingers. Mijn veren verdwijnen in hun geheel en mijn voeten veranderen weer naar normaal. Sanel slaat haar vleugels om me heen. 'Je bent echt een mens. Sorry dat ik aan je twijfelde.'
Ik sla mijn armen om haar heen. 'Geen probleem Sanel.'
Na een tijdje klinkt er een gedonder. Grote zwarte stofwolken komen van het noorden. Uit die stofwolken komen de centauren. Drie stuks verschijnen. De centauren rennen door tot ze vlak voor ons staan. De voorste, een vrouw met een witte vacht op het gedeelte van haar paardenlichaam, stapt naar voren en spreekt. 'Zo, Solane. Je bent op tijd deze keer. Niet slecht. En kleine Luna, jij bent alweer mens! Ben je er klaar voor?'
Ik knik. De vrouw tilt me op en plaatst me op haar rug. Ze groet Solane nog een keer en rent weg. Ik zwaai nog naar Solane en Sanel. Sanel roept me nog na. 'Tot binnenkort!'
Ondertussen rent de vrouw verder. Ik krijg eigenlijk heimwee naar de vulkaan en het warme lava. Maar nu moet ik met de centaur mee. De centaur rent het vulkanen gebied uit en blijft door rennen. Zodra we in het bos komen rennen de twee centauren die de vrouw begeleidde ergens anders heen. De vrouw vertraagt naar een draf, dan een rustig loopje en eindigt met een volledige stop. Ze haalt mij van haar rug af en plaatst mij op de grond. Ze loopt dan even weg en komt terug met een bundeltje. Met een snelle greep pakt ze mijn hand en loopt met me door de bosjes naar een weide. Vanuit de bosjes kijken we naar een grote groep paarden en pony's. De centaur kijkt me aan. 'Welke pony zou jij willen als je onderlichaam?'
Ik weet niet wat ze bedoeld, maar kijk naar de pony's. De pony die ik het meest mooi vind is een kleinere witte. Ik wijs ernaar. 'Die.'
De centaur knikt. Dan pakt ze de bundel uit. Er zit een soort met edelsteen bezette riem in, een ketting en een topje. De centaur trekt me het topje aan en doet de riem om. Ze eindigt met de ketting. Ze ziet dan de ketting van de feniks. 'Heb je die ketting niet achtergelaten bij de feniks?'
Ik schud mijn hoofd. De centaur trekt haar schouders op. 'Ok. Het heeft geen invloed op de centaur magie.'
Ze doet de ketting om mijn nek. Dan tilt ze me op en loopt rustig naar de paarden toe. Als de paarden de centaur zien buigen ze hun nekken. De centaur brengt me naar de pony die ik had uitgezocht. Ze zet me vlak achter de nek van de pony. Zodra mijn benen de flanken van de pony raken verdwijnen ze in de flanken. De pony gooit haar nek naar achteren. Zodra de kop mijn buik raakt verdwijnt die. Het lijkt alsof ik in dat ene moment een stukje naar voren ga. Ik voel me anders. Als ik naar beneden kijk zie ik dat de overgang van paard naar mens geweldig glad is. De vacht is mooi en perfect, zoals bij bijna alle jonge dieren. Terwijl ik kijk verschuift de riem een beetje naar beneden. De riem valt perfect over de overgang heen. Boven de riem ben ik mens, onder de riem paard. De centaur bekijkt me even. 'Niet slecht. Zeker niet slecht. Welkom bij de centauren, Luna. Ik ben jouw begeleidster, Sanneh.'
Ik rommel even met het topje. Het jeukt aan alle kanten. Sanneh ziet het. 'Dat topje is geen deel van jouw centaur zijn. Het is iets dat nodig is om je presentabel te maken voor de andere centauren. Kom.'
Het voelt raar om te lopen met vier benen. Het lopen gaat erg moeizaam aan het begin. Meerdere keren struikel ik bijna, maar met de oefening gaat het lopen ook beter. En zo komen we samen aan bij de andere centauren.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top