Hoofdstuk 7

Navarre

Navarre was zijn tas voor de korte reis aan het inpakken. De gedachte aan dat hij het kasteel zou verlaten, gaf hem een gevoel van bevrijding. Woede, angst en respect. Dat waren de enige reacties die hij van de mensen hier kreeg en Navarre begon dat ondertussen zat te worden. Hij had het liefst alleen willen reizen, maar hij wist ook dat hij vele vijanden had gemaakt die hem niets liever dan dood zagen, dus had hij Cayden meegevraagd.

Zijn handen hadden al te vaak onder het bloed gezeten en zelfs wanneer die schoon waren, kon Navarre het bloed nog zien kleven. Het hielp niet mee dat een deel van zijn hand rood verkleurd was door een oude brandwond.

Een naar gevoel overmande hem toen zijn blik er kort op viel tijdens het vullen van zijn veldfles. Dat gevoel was zo groot dat hij niet langer dan een seconde naar de aangetaste huid kon kijken, waardoor hij snel zijn blik weer op het stromende water richtte. Zelfs na al die jaren kon hij het niet verdragen. Dat was een deel van de prijs die hij moest betalen voor zijn wandaden. En dan was er nog dat andere deel van de prijs... Eentje waar net zo moeilijk mee te leven was.

Navarre hoorde pas dat zijn broer in zijn vertrekken was toen de deur van de badkamer verder open ging. Elwyn stapte de ruimte binnen en staarde Navarre via de spiegel aan. Zijn blauwe ogen stonden grimmig en staken scherp af tegen zijn zwarte kledij en witte huid. 'Voordat je vertrekt, moet je even naar me luisteren. Dit is belangrijk.'

Navarre zuchtte diep. Elwyn gunde hem of dodelijke blikken of ellendige preken. Die preken waren verreweg het ergst. 'Je hebt mijn volledige aandacht.'

Hij zette de dop van de veldfles erop en draaide zich om om Elwyn direct aan te kunnen kijken. Navarre voelde een steek van jaloezie door zijn lichaam trekken, maar hij onderdrukte die en probeerde een neutrale gelaatsuitdrukking op te zetten.

'Je weet wat er gebeurt als Moeder terug is,' begon Elwyn ernstig. 'Ze zal Nirvelli zuiveren. Er zullen weer onschuldigen sterven en ik denk niet dat het zonnerijk dat zal pikken. De spanningen tussen onze rijken zijn al zo hoog. Lorena heeft al die tijd een oorlog kunnen voorkomen. Ze heeft de vrede kunnen bewaren, maar als Nirvelli eenmaal wordt gezuiverd, zal dat voor niets zijn geweest. Dit kan een oorlog tussen beide rijken betekenen en ook een burgeroorlog is reëel, broeder. Ik ga niet de puinhoop van jou en Moeder opruimen.'

'Een oorlog staat mij ook niet aan, dus voor een keertje denken we hetzelfde,' zei Navarre, die langs zijn broer naar de woonkamer liep om de gevulde veldfles in zijn tas te stoppen. Elwyn liep hem achterna. Hij zou pas stoppen als hij zijn punt had gemaakt.

'Vertel dan maar eens hoe je die gaat voorkomen, want een zuivering gaat daar wel voor zorgen.'

'Een oorlog voorkomen is jouw taak als leider van Nirvelli én kroonprins,' wees Navarre hem erop. 'Bovendien kan ik doen wat ik wil als prins.' Pas nadat hij die woorden had uitgesproken, besefte hij zich dat hij te ver was gegaan.

Een korte, gespannen stilte viel in de kamer. Elwyn ontblootte geïrriteerd zijn tanden toen hij een aantal stappen richting Navarre zette. Er was niets vriendelijks in zijn ogen af te lezen. Elwyn hoefde er totaal geen moeite voor te doen om angstaanjagend over te komen als hij dat wilde. 'Reageer je woede op iemand anders af. Jij weet heel goed dat ik nooit je titels wilde. Ik haat het om leider en kroonprins te zijn en ik heb er al helemaal geen zin in dat jij het mij nog moeilijker maakt.' Navarre geloofde zijn woorden. Elwyn had nooit het leiderschap gewild, het bezorgde hem onrust.

'Ik ben niet boos op je,' zei Navarre op zachtere toon. Hij pakte zijn handschoenen van de ladekast en trok ze aan, zodat zijn brandwond aan het zicht werd onttrokken en Elwyn er niet steeds blikken op kon werpen. Navarre had nooit het hele verhaal aan hem verteld.

'Nee? Jij negeert me of maakt ruzie met me. En nu geef ik je wéér een kans en alwéér vergooi je die. Je hebt veel vijanden, Navarre, en ik zal je niet helpen als zij je eindelijk te pakken krijgen.'

Zijn broer liep richting de deur zonder om te kijken. Hij meende elk woord. Dit was Navarres laatste kans om zich te bewijzen, anders kon hij niet meer op de steun van zijn broer rekenen. 'Wacht,' zei Navarre snel, waarna Elwyn zijn pas inhield. 'Ik moet inderdaad niet alles op je afreageren. Dat is niet eerlijk.'

'Waarom doe je het dan?'

'Het frustreert me dat bij jou alles goed lijkt te lopen. En ja, je wilt geen leider en kroonprins zijn, maar ik heb er alle vertrouwen in dat jij de goede beslissingen zal maken. Het begin van je leiderschap zal spannend zijn, maar daar sla jij je wel doorheen.' Navarre realiseerde zich dat hij in tijden niet meer op zo'n toon tegen Elwyn had gesproken.

'Weet je wat jouw probleem is?' vroeg Elwyn, die zijn armen over elkaar sloeg.

'Ik heb er meerdere. Ik weet niet op welk probleem je nu doelt,' zei Navarre.

'Ik denk dat het probleem bij jou is dat je te veel naar Moeder luistert, dat je goedgekeurd wilt worden door haar. Maar het heeft jou nergens gebracht. Misschien moet je een keer luisteren naar wat jij wilt.'

'Ik probeer dat ook,' zei Navarre. Met een zucht vervolgde hij: 'Ik ga proberen informatie te winnen over de zuivering. Je zult alles te horen krijgen en misschien dat we er iets tegen kunnen doen.'

Een diepe frons verscheen op Elwyns voorhoofd. 'Waarom ineens? Je deed zo fanatiek aan de zuiveringen mee.'

In werkelijkheid was Navarres verandering niet zo plots geweest. Hij had het alleen niet eerder tegen zijn broer verteld.

'Zoals je net al had gezegd, het heeft mij nergens gebracht. Ik ben nog steeds niet geschikt om kroonprins te zijn.' Hij had gedood om egoïstische redenen, wilde zich te graag bewijzen tegenover zijn moeder en zichzelf. En nu werd hij geregeld bedreigd met de dood. Het had Navarres leven weliswaar spannender gemaakt, maar hij kon niet zeggen dat het aangenaam was.

Bedachtzaam staarde Elwyn hem enkele seconden aan, alvorens op de vensterbank plaats te nemen. De Maan scheen Haar zwakke zilveren licht op hem. Zijn blik verschoof naar Navarres linkerhand. 'Je bent veranderd. Vaak ben je een vreemde voor me.'

'Dat weet ik,' zei Navarre enkel. Navarre pakte zijn zwaard dat tegen de muur stond en stopte die in zijn rijkelijk versierde schede. 'Ik zal je ontlasten van het voorkomen van een oorlog, maar ik kan je niet beloven dat het gaat werken.'

'Wat is je plan?'

'Ik kan Moeder niet overtuigen om zomaar met die zuiveringen te stoppen, maar ik kan via haar en andere connecties wel aan informatie over die zuiveringen komen. Bovendien geloof ik dat Cayden een handje mee kan helpen.'

'Je veracht hem.'

'Ja, omdat hij altijd alles beter weet en doet alsof hij over iedereen de macht heeft.'

'Grappig, dat doet me denken aan jou.'

Navarres mond vormde zich tot een dunne streep. Elwyn glimlachte echter, al deden zijn ogen niet mee. Het licht was allang in zijn ogen gedoofd. 'Ik ben anders niet zo vol van mezelf zoals hij wel is,' probeerde Navarre nog, wat ervoor zorgde dat Elwyn spottend lachte.

Wijselijk negeerde Navarre zijn reactie. Hij trok zijn dikke, zwarte mantel aan en pakte zijn tas, klaar om te vertrekken. 'Hij kan van pas komen. Gisteren op het feest had ik al enkele vermoedens over zijn vriend. Cayden sprak nooit over hem. Dus ik besloot op zijn vriend af te stappen. Hij durfde me geen hand te geven en zag bleek van angst. Ik geloof dat Cayden niet eerder over hem heeft gesproken om hem te beschermen. Dus waarschijnlijk is zijn vriendje een geschikt slachtoffer voor de zuivering, wat betekent dat Cayden ertegen moet zijn. Die rotzak zal dus meer dan bereid zijn te helpen.'

'Dat kan nog weleens kloppen,' zei Elwyn bedachtzaam, die weer serieus werd.

Op dat moment vloog de deur zonder enige waarschuwing open. Navarre probeerde de deur nog tegen te houden, maar was te laat, waardoor die tegen zijn rug aan knalde. Geïrriteerd draaide Navarre zich om naar de dader. Cayden nam de deuropening volledig in beslag met zijn brede bouw.

'Dat krijg je ervan als je over mij roddelt,' zei Cayden. Zijn donkere ogen keken van de een naar de ander. 'Misschien moeten jullie de volgende keer iets zachter praten.'

Elwyns mondhoek trok omhoog. 'Het is niet iets wat jij niet mag weten. Maar ik heb zaken te doen, dus veel succes nog met de koningin ophalen.' Het viel Navarre op dat Elwyn zo min mogelijk contact met Cayden wilde.

Cayden deed een stap opzij om hem door te laten. Fronsend staarde hij hem na, alsof ook hij doorhad dat er iets was, maar toen richtte hij zich op Navarre. 'Ik vroeg me al af waardoor jij te laat was.'

'Elwyn is onmogelijk af te kappen,' zei Navarre, die zijn kamer verliet. Hij wachtte niet om te kijken of Cayden hem volgde.

'Dus je vroeg mij om mee te gaan omdat jij denkt dat ik tegen de zuiveringen ben? Hoor je mij en mijn vriend dan niet als verraders van het rijk te zien?'

'Ik geef je de mogelijkheid om mij én de koningin in de gaten te houden. Je kan jouw vriend ermee redden. Ik ga niet ook nog eens jouw vragen beantwoorden.'

'Ik wil graag mijn vijand kennen,' zei Cayden. 'Blijk je dan toch een geweten te hebben of is dit een valstrik voor mij?'

'Je bent familie, Cayden. Ik kan je verzekeren dat dit geen valstrik is.'

Cayden snoof. 'Dat zegt niets. Familie is evengoed in staat om anderen te verraden.'

Daar zat wel iets van waarheid in. Navarre stopte met lopen en richtte zijn blik op Cayden. Navarre had hem nodig en het was beter om deze reis zo prettig mogelijk te maken, ook al wilde Navarre hem het liefst terugpakken voor die deur.

'Dat zal ik niet doen. Als ik je echt zo graag uit de weg wilde ruimen, dan had ik wel een snellere manier gevonden. Zullen we voor nu vrede sluiten?'

'Je kent dat woord niet eens.'

Navarres wist dat het niet makkelijk zou worden met Cayden, maar hij kon Cayden weleens nodig hebben. 'Dan zal ik je nog verbazen.'

'Ik wil alleen vrede met je sluiten als je me vertelt waarom je mij precies nodig hebt.'

'Je hoeft ook niet mee te gaan.'

Caydens mondhoek trok geamuseerd omhoog. 'Je bent er zeker van dat je twee nachten met mij opgescheept wil zitten? Je moet maar iets verkeerds zeggen of doen en ik sluit me aan bij al jouw andere vijanden. En geloof me, mij wil je niet als vijand hebben.' Navarre was niet bang voor Cayden, ook al was Cayden zes jaar ouder, vaardiger met wapens en breder. Navarre was met zijn twintigjarige leeftijd in Caydens ogen iemand die onervaren was, iemand om op neer te kijken, maar dat deerde Navarre niet. Iedereen had zijn zwakke plekken, niemand was onverslaanbaar.

'Als je elke nacht en dag bedreigd wordt, doet het je uiteindelijk niets meer,' zei Navarre. Hij keek Cayden strak aan, hield zijn kin opgeheven. 'Maak je nog je keuze?'

Het volgende moment voelde hij de greep van Caydens hand, steviger dan nodig was, waardoor er een pijnscheut door zijn hand trok. Niets was af te lezen in zijn steenharde blik.

'Je bent een klo-'

'Volgens mij hoort uitschelden niet bij vrede,' onderbrak Cayden hem met een kleine glimlach rond zijn lippen. Het lukte Cayden keer op keer om het bloed onder Navarres nagels vandaan te halen. Toen Cayden zijn hand los liet, beende Navarre verder.

De bewakers voor de kasteeldeuren bogen voor hen en openden de deuren. De koude wind sloeg direct in Navarres gezicht. Hij drukte de mantel steviger tegen zich aan en zette zijn eerste stap buiten het kasteel. De wind speelde met zijn zwarte lokken. 'Hoe gaat het eigenlijk met je vriend?' vroeg Navarre. 'Het leek wel alsof hij de geest van Naazir zag.'

'Dorian ziet die kwaadaardige zandgeest anders veel liever dan jou,' zei Cayden, waardoor Navarre besloot zijn mond te houden. Het was duidelijk dat hij geen normaal gesprek met Cayden kon voeren. Ze liepen richting de koninklijke paardenstal en zagen die om de hoek van het kasteel verschijnen. Hun paarden waren al gereedgemaakt voor de reis.

Met elke stap die ze zetten leek de wind harder te waaien. Een voorteken dat er slecht weer op komst was. Navarre hoopte niet dat de regen met bakken uit de lucht zou vallen. Het zou zijn humeur niet heel veel goeds doen.

'Maar het gaat verder goed met hem,' vervolgde Cayden. 'Tenminste, zolang jij uit zijn buurt blijft en hem niet verraadt.' De dreigende ondertoon was Navarre niet ontgaan.

'Ik was ook niet van plan hem te verraden. Ik heb belangrijkere dingen aan mijn hoofd, Cayden.'

Navarre stapte op zijn grijze paard, Asnam, af en gaf een klopje op zijn vacht. Asnam was ooit van zijn vader geweest. Samen met het zwaard dat Navarre nu droeg was dat het enige wat hij van hem had, maar voor Navarre voelde het aan als een oneindig fortuin.

Hij steeg op en keek naar hoe Cayden hetzelfde deed bij zijn paard.

'Je neemt wel een risico om alleen mij mee te nemen,' merkte Cayden op, toen hij Navarre zag kijken. 'Waarom alleen ik en niet de soldaten van de koningin?'

Navarre nam inderdaad een risico. Hij vertrouwde Cayden niet helemaal, maar Cayden was slim genoeg om te weten dat het beter was om de prins te beschermen.

'Jij bent niet voor niets hoftrainer. Mensen kijken tegen je op.' Navarre wilde zijn ego eigenlijk niet vergroten, maar: 'Je bent een van de betere vechters hier, misschien zelfs wel de beste. Dus alleen jou meenemen, zal al voldoende moeten zijn. Op dit moment heb ik geen zin om met een hele groep te gaan.'

'Ik heb het niet goed gehoord door de wind. Kan je dat nog eens zeggen?' vroeg Cayden grijnzend.

Navarre draaide met zijn ogen. 'Dat was de eerste en meteen de laatste keer dat ik zoiets zeg.' Daarna spoorde hij zijn paard aan om richting het westen te gaan.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top