Hoofdstuk 34 - Deel 2
Dorian
Het was anders dan het feest van de inauguratie in het kasteel. Dit feest was informeler. Niemand was speciaal gekleed voor deze gelegenheid en niemand danste. Dorian hoorde geen muziek, enkel het geroezemoes van de vele aanwezigen. De hal alleen al was groot genoeg om er een feest in te houden. In het midden van de hal stond een grandioze marmeren trap, waar nog meer genodigden met elkaar stonden te praten. Aan het huis te zien, moesten de organisatoren van het feest rijke mensen zijn, maar de mensen die hier waren, leken allemaal te komen uit verschillende sociale klassen.
'Geniet van het feest,' zei Cayden met een geamuseerde glimlach, terwijl hun mantels werden aangenomen. Zijn donkere, simpele kledij viel bijna weg in de schaduwen van het interieur.
'Wat voor feest is dit?' vroeg Dorian. Cayden zou niet zomaar naar een feest gaan. Er moest een achterliggende reden zijn. Op de een of andere manier vond Cayden deze gelegenheid de moeite waard en Dorian wilde erachter komen waarom dat zo was.
'Een verjaarnacht.' Cayden gaf een klopje op Dorians wang. Zonder om te kijken liep hij weg, richting de trap naar boven. Zijn gestalte verdween onmiddellijk in de menigte. Net als tijdens de inauguratie kreeg Dorian het benauwde gevoel geen kant op te kunnen vanwege de vele mensen.
'Zo makkelijk kom jij niet van me af,' mompelde Dorian lichtelijk gefrustreerd. Maar voordat hij een stap kon zetten, werd hij stevig vastgepakt aan zijn bovenarm. Zijn lichaam schrok instinctief en hij draaide zich om.
Dorian dacht dat het misschien een bekende was, maar de vrouw die voor hem stond was dat niet. 'Nooit gedacht de vijfde uitverkorene hier te zien,' zei de vrouw met een stem die zacht maar doordringend was. Haar huid was zo bleek dat die doorzichtig leek te zijn, en haar ogen, diep en intens, boorden zich in de zijne. Het voelde alsof ze recht door hem heen keek, tot diep in zijn ziel. Dorian kreeg er een akelig gevoel van.
'Je zou een hoop kunnen opleveren,' vervolgde de vrouw zonder haar blik af te wenden. 'Maar helaas heb ik weinig aan het geld als het mijn leven gaat kosten.' Deze vrouw gaf Dorian de rillingen. Hij voelde zich bekeken, alsof al zijn geheimen bloot lagen.
Waar had Cayden hem in hemelsnaam naartoe gebracht?
'Hoe weet je het van mij?' vroeg Dorian op zijn hoede. De geluiden van het feest leken ver weg. Hij focuste zich volledig op de vrouw, was bang dat als hij ook maar één seconde de aandacht zou verslappen, ze als een adder zou toeslaan.
'Ik zag het zelf gebeuren. De wereld is uit balans geraakt door de duisternis die jij van Chamos hebt gebruikt.' Haar blik was leeg, zonder emotie. Ze wist echter veel. Te veel.
Het was niet verstandig om het over zijn gave te hebben met al deze mensen. Iedereen kon hen afluisteren. Dorian wilde er zo min mogelijk aandacht op vestigen. Dus hij vroeg precies hetzelfde als wat hij eerder aan Cayden had gevraagd: 'Wat voor feest is dit?'
'Nog nooit van een verjaarnacht gehoord? Ik hoorde het Chamos tegen jou zeggen.'
'Ja maar, wat voor verjaarnacht?' vroeg Dorian met meer urgentie. 'Wie zijn deze mensen?' Wie ben jíj, wilde hij vragen, maar onderdrukte de vraag. Dorian wilde het gesprek zo kort mogelijk houden.
'Je weet vrij weinig,' merkte de vrouw droog op. 'Dit is de onderwereld, Dorian Serpinae.' Met die woorden verliet ze hem. Met open mond staarde Dorian haar na. Hij keek de ruimte rond, naar de mensen die Dorian na haar woorden anders zag. De onderwereld was geen grap. Zelfs de koningin had geen grip op deze groep mensen kunnen krijgen.
Dorian wilde hier geen moment langer zijn, maar hij vertikte het om zich weg te laten jagen. Dorian worstelde zich door de menigte, zijn blik de ruimte afspeurend, op zoek naar Cayden. Het was echter alsof hij niet gevonden wilde worden. Waar Dorian ook kwam, er was geen spoor van Cayden te bekennen.
Cayden kwam pas naar hem toe toen Dorian besloot de zoektocht te staken door een drankje te halen. Dorian zat aan een tafel in de woonkamer, zich haast afvragend of er vergif in zijn drankje zat. Hoewel Dorian verder met rust werd gelaten, vertrouwde hij niemand op dit feest. De onderwereld was een criminele bende. De rijkdom van deze mensen werd grotendeels vergaard door het overtreden van regels. Dorian dacht niet dat Cayden zich met zulke mensen associeerde, maar het weerhield hem er niet van om dit feest bij te wonen. Cayden moest er iets mee te winnen hebben.
'Ik zocht je,' zei Dorian beschuldigend, zodra zijn ogen op Cayden vielen.
'Zo lang was ik niet weg. Vermaak jij je in je eentje hier?'
'Een vrouw vertelde mij dat ze mij voor geld wilde inwisselen,' zei Dorian. Hij stak zijn glas op als proost. 'Ik vermaak mij uitstekend.' Het sarcasme droop ervanaf.
Caydens mondhoek trok omhoog. 'Ze hebben allemaal grote praatjes hier, maar er gebeurt niets.' Hij nam naast Dorian op de stoel plaats.
Dorian herinnerde zich Caydens woorden nog van de inauguratie. Cayden had verteld dat hij Dorian niet zou hebben uitgenodigd voor het koninklijk feest als Dorian gevaar liep. Dorian was er zeker van dat Cayden hem hiervoor anders ook niet had uitgenodigd.
Zijn aanwezigheid bracht Dorian rust in deze omgeving vol met vijanden. Helaas wist Dorian dat Cayden was veranderd sinds de moord op zijn ouders. Dorian had Lorena en Finnian erover bericht, maar het zou nachten duren voordat ze het bericht konden lezen.
'Ken jij die vrouw?' vroeg Dorian. Hij moest ergens over praten, anders maakte hij zichzelf gek met zijn gedachten over Cayden. 'Ze zei dat ze mij had gezien toen ik de duisternis gebruikte. Ze kent mijn achternaam.' Zijn achternaam was geen geheim, maar het verbaasde hem dat ze die had uitgesproken. Het bewees dat ze hem kende.
'Je bedoelt Raziah. Ja, ik ken haar,' zei Cayden bedachtzaam.
'Waarvan?'
'Van toen ik nog op straat leefde. Ik heb haar nooit vertrouwd, maar ze was degene die mij opzocht om te zeggen dat jij mij riep. Door haar vond ik jou, nadat je die soldaten... doodde.' Caydens ogen verzachtten iets. 'Het spijt me dat ik per ongeluk jou een deel van mijn kracht heb gegeven.' Het klonk oprecht, maar Dorian wist niet hoe hij erop moest reageren.
Snel keek Dorian van hem weg, bang dat hij iets zou voelen wat hij niet wilde. 'En wat deed jij net?' vroeg Dorian, zijn stem onverschillig, als een manier om de verwarde gevoelens te maskeren. Hij nam een slok van zijn drinken om nog iets te doen te hebben. Het was zo zoet dat de geur eromheen hing.
'Informatie verzamelen.' Cayden pakte het glas voorzichtig uit Dorians handen, zijn vingers licht over de zijne strelend. Cayden leek het contact op te zoeken. En hoewel Dorian altijd had gehouden van het contact - en er nog steeds van genoot - verwarde het hem verschrikkelijk. Een vriend. Dat was wat Dorian nu was volgens Cayden, maar zijn acties waren tegenstrijdig. 'Wat heb jij nu weer genomen?' vroeg Cayden. Hij bracht het glas naar zijn lippen en rook eraan.
Dorian haalde zijn schouders op. 'Ik heb geen idee. Het werd mij aangeraden en het boeide mij niet veel meer, dus ik nam het gewoon.' Dorian stuurde het gesprek terug in de richting waar hij het wilde hebben. 'Maar ik mag zeker niet weten om wat voor informatie het gaat?'
Cayden nam een slok en trok een gezicht. Hij zette het glas voor Dorian op tafel neer. 'Je weet dat als je mij om informatie vraagt dat het altijd slecht nieuws is?'
'Ik ben het gewend.'
De ogen van Cayden leken een tint donkerder te worden. 'De zandgeest, Naazir, is niet langer een zandgeest. Ik weet niet precies wat dit voor jou betekent.'
Dorian fronste. 'Hoe bedoel je 'is geen zandgeest meer'?'
'Hij heeft een functionerend lichaam en stuurt net als jou de vier krachten. Hij heeft het zonnerijk flink op stelten gezet door een ondergronds gangenstelsel in te laten storten.'
Die woorden waren zo absurd dat Dorian het even moest verwerken. Cayden gaf hem de tijd, zei geen enkel woord, maar keek Dorian enkel afwachtend aan. 'Dat hoort niet eens mogelijk te zijn,' mompelde Dorian uiteindelijk. Dorian had nooit geloofd in geesten en al helemaal niet in geesten die zich weer onder de levenden bevonden. 'Je neemt mij in de maling.'
'Ik zou willen dat ik jou in de maling nam, Dorian, maar Naazir is echt terug.' Cayden was een goede leugenaar, maar niet zó'n goede. De ernst en bezorgdheid in zijn stem waren onmiskenbaar.
Er was nog een vijfde uitverkorene en het was Naazir, een van de meest beruchte personen uit de geschiedenis...Dorian voelde zijn adem in zijn keel stokken terwijl de realisatie langzaam indaalde. Naazir is terug. Die gedachte maakte hem misselijk. 'Ga je nog iets met deze informatie doen?'
'Ik kan hier verder niets mee, maar het is goed om ervan op de hoogte te zijn. Blijf uit zijn buurt, Dorian,' zei Cayden duidelijk. 'Naazir is krachtig en manipulatief, als ik de verhalen moet geloven. Hij kan jou als een tegenstander gaan zien.'
Dorian nam een laatste slok van zijn drinken, zich er te veel van bewust dat Cayden hiervan had gedronken. Het zoete drankje hielp niet om de misselijkheid in bedwang te houden. Hij voelde de drang om alles eruit te schreeuwen, zelfs als het de aandacht zou trekken. 'Denk je dat ik hem niet aankan?' vroeg Dorian scherp. 'En waarom maak jij je zo druk om mij? Ik ben jouw vriend toch niet meer.'
Dorian maakte aanstalten te vertrekken door op te staan. Hij kon niet langer meer in Caydens aanwezigheid zijn. Wat er tussen hen speelde, was verwarrend en pijnlijk.
'Je gaat nu al?' vroeg Cayden met opgetrokken wenkbrauwen. 'Dat valt op, want jij bent hier niet zo lang.'
'Je hebt jouw eigen agenda en ik die van mij. Het maakt mij niets uit als ik een paar mensen beledig door weg te gaan.'
Cayden keek hem even aan, zijn ogen zacht. 'Blijf nog even. Alsjeblieft.'
Dorian haatte zichzelf erom dat hij stil bleef staan, dat hij zo makkelijk door Cayden om te praten was. 'Cayden,' begon Dorian, zijn stem zacht maar beslist, 'dit moeten wij niet doen.' Dorian wist niet of Cayden spijt had van zijn besluit om het uit te maken of dat hij Dorian ergens voor wilde gebruiken.
'Jij zocht mij op. Ik was van plan hier in mijn eentje naartoe te gaan zonder afleiding.'
'Ik ben bang dat wij lijnrecht tegenover elkaar komen te staan,' zei Dorian, die zijn ogen neersloeg. 'En ik vraag me af of dat niet nu al zo is.'
Cayden fronste. 'Ik zal nooit jouw vijand zijn.'
'Dat zou ik fijn vinden,' zei Dorian. Hij had al genoeg vijanden als vijfde uitverkorene, waaronder mogelijk Naazir. Het nieuws over de zandgeest probeerde Dorian uit zijn gedachten te bannen. Zijn leven was voorbij als Naazir hem op het oog kreeg. Hij zou hem met een vingerknip doden. 'Maar toch ga ik.'
'Dan ga ik mee. Ik ben klaar hier.'
'Net zei je dat het op zou vallen.'
'Dat maakt mij eigenlijk vrij weinig uit.'
Ze haalden hun mantels op en liepen het huis uit. Dorian vermoedde dat hun wegen zouden scheiden, maar ze hadden nog maar een paar stappen gezet of er kwam iemand gehuld in een mantel recht op hen af lopen.
Cayden snoof met minachting. 'Ik vond al dat je verrassend gehoorzaam was,' zei Cayden direct, die de gedaante herkende. 'Je had moeten luisteren naar je moeder, prins.'
Zelfs met de kap over zijn zwarte haren herkende Dorian het gezicht van de prins, dat hoekige gezicht met die felle, groene ogen.
'Geen warme begroeting?' vroeg Navarre met zijn harde blik op zijn neef gericht.
'Zeg wat je wilt zeggen,' beval Cayden. Dorian voelde de spanning in de lucht. Hij durfde zich haast niet te bewegen.
'Ik hoorde dat jij niet hebt stilgezeten, Cayden. Nirvelli is zwak. Mijn broer doet zijn best, maar het zal misschien niet genoeg zijn. En Edlynne heeft aanhangers, maar geen gave van de Maan. Jij hebt beide en jij hebt de naam. Zonder de koningin en mij is het pad vrij, zo goed als tenminste.' Navarre stapte dichterbij, zijn ogen fel van vastberadenheid. 'Ik ben hier om het jou niet makkelijk te maken. Als jij de macht probeert te grijpen of ook maar mijn broer bedreigt, gebruik ik het vuur.'
De woorden waren met zoveel overtuiging uitgesproken dat Dorian elk woord geloofde. Navarre zou zijn vuur gebruiken als Cayden hem geen andere keus zou laten. 'Dat zal jouw ondergang worden,' zei Cayden, niet onder de indruk. Toch zag Dorian een spiertje in zijn kaak trillen.
Navarre haalde zijn schouders op. 'Ik ben tot alles bereid. Dus, zoals je nu ziet, is het pad niet langer meer vrij en zal ik voorzichtig zijn met wat jij doet.'
'Ik hoef maar jouw naam te roepen en jij moet vluchten. Wie heeft hier de bovenhand?'
'Roep mijn naam dan,' zei Navarre uitdagend.
Lang keken ze elkaar aan, maar Cayden ging niet in op de uitdaging. Uiteindelijk zei Cayden met kille stem: 'Door jou heeft Elwyn het nu moeilijk. Hij heeft moeten bekennen dat hij een uitverkorene is om in het spel te blijven. Misschien moet jij hem waarschuwen voor jezelf.'
'Ik maak niet altijd goede keuzes, maar ik ben van plan dat nu wel te doen.' Navarre keek ze allebei kort aan alvorens weg te lopen.
'Roekeloos,' mompelde Cayden.
'Is het waar wat hij zegt?' vroeg Dorian. Het zou hem ergens niets verbazen en dat baarde hem zorgen.
'Waarom zou ik een oorlog willen riskeren?' antwoordde Cayden kalm.
'Jij hebt de naam, bent een uitverkorene, mensen respecteren en geloven jou. Jij hebt het allemaal en ik geloof dat jij nu alles doet voor controle.'
'Zoals Navarre al heeft gezegd, ik zal verbrand worden. Dat is het laatste wat ik wil.'
'Wees eerlijk Cayden, heeft hij gelijk?' Dorian wist het antwoord al, maar hij wilde dat Cayden zijn vermoedens bevestigde.
Cayden zuchtte diep. 'Navarre leek te denken dat jij mij zou steunen. Waarom denk je dat wij lijnrecht tegenover elkaar zullen staan, Dorian? Wij zijn allebei tegen de zuiveringen. Ik zal het stopzetten. Dat is tot nu toe niet gebeurd.'
'Jij hoort het leiderschap niet te hebben.'
'Maar wat als dat zorgt voor geen zuiveringen?' Cayden keek Dorian doordringend aan.
Dorian beet op zijn lip. Wat Cayden van plan was, was verkeerd en toch twijfelde Dorian. Een deel van hem wilde geloven dat Cayden het goede voorhad. En misschien was dit wel de manier om de zuiveringen voorgoed te laten stoppen. 'Je bent niet helemaal jezelf meer, Cayden. Jij hebt jouw ouders laten winnen. Jij zou het leiderschap niet willen hebben. En nu ineens wel?'
'Wat hebben Elwyn en Navarre voor jou gedaan? Navarre is de zuiveringen begonnen. Ben je dat vergeten?'
'Nee, natuurlijk niet, maar-'
'Maak je keuze, Dorian. Ben je voor of tegen me?'
'Ik weet het niet.' Caydens woorden verwarden hem, maar Dorian wist ook dat Cayden uitstekend zijn woorden kon uitkiezen. Dorians ogen vernauwden zich. 'Ik weet waar jij mee bezig bent. Ik ga niet intrappen in jouw mooie woorden.' Cayden zei dan wel dat Naazir krachtig en manipulatief was, maar hij kon dat net zo goed over zichzelf zeggen.
'Werkt dit dan wel?' Cayden plaatste zijn lippen op de zijne en Dorian bleef er een zwak voor hebben. Hij haatte zichzelf erom dat hij zo makkelijk en voorspelbaar was, maar hij zoende Cayden terug. Dorian zette zijn handen op Caydens gezicht, terwijl hij Caydens stevige handen over zijn lichaam voelde.
'Je weet dat dit werkt,' zei Dorian tussen het zoenen door. Dorian trok hem naar zich toe, wilde zijn afgetrainde lichaam tegen die van hem voelen. 'En ik weet dat ik jou niet moet zoenen.' Toch deed Dorian precies het tegenovergestelde na die woorden. Alles was grijs gebied. Dorian wist niet meer wat hij moest doen. Hij voelde zich nog altijd tot Catden aangetrokken, maar... Hij herinnerde zich ineens weer dat Cayden het met hem had uitgemaakt.
Dorian duwde hem van zich af. Zijn ademhaling zat hoog, zijn haren door de war van Caydens aanrakingen. 'Wat wil je van me, Cayden?' vroeg Dorian nu wanhopig. Zijn lippen voelden opgezwollen aan van het zoenen.
'Je maakt het mij niet makkelijk,' bekende Cayden. Hij schudde zijn hoofd, zag er verward uit. Dat kon niemand alsof doen. 'Zoek mij niet meer op, behalve als jij volledig achter mij staat of mij nodig hebt.'
'Jij hebt nog steeds een zwak voor me,' zei Dorian. 'Maar ik weet dat ik niet genoeg ben om jou te helpen.'
'Ik blijf voor jou altijd een zwak hebben,' zei Cayden.
'Die woorden van je trekken mij niet over de streep, als je dat maar weet.'
'Jij moet doen waar jij in gelooft, Dorian. En wat je ook kiest; ik beloof je dat ik je zal helpen als je mijn hulp nodig hebt.'
'Woorden zeggen niets.'
Cayden stak zijn hand uit. 'Ik beloof het.'
Dorian pakte zijn hand beet en schudde die. Hij wilde hem loslaten, maar Caydens greep was te stevig. 'Ik geef je mijn duisternis, voor als je dat een keer nodig hebt. Nu je ervan bewust bent, denk ik niet dat je nog eens drie soldaten ermee zal vermoorden,' zei Cayden. Uiteindelijk liet hij Dorian los.
'Kon jij mij niet eerst om goedkeuring vragen?' vroeg Dorian geïrriteerd.
'Ik heb je niet veel gegeven. Maar als er iets mocht gebeuren, kan je het gebruiken om jezelf te beschermen.'
'Ik weet niet hoe ik het moet gebruiken.'
'Dat had jij ook gezegd toen ik een zwaard in jouw handen drukte. En zie hoe ver jij bent gekomen,' zei Cayden met een glimlach. 'Ik geloof dat het wel goed met jou moet komen.'
'Stop daarmee,' siste Dorian.
'Ik meen elk woord, Dorian.'
Daarna vervolgde Cayden zijn eigen weg. Dorian wist niet wanneer hun paden elkaar weer zouden kruisen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top