Hoofdstuk 31
Dit hoofdstuk kan heftiger zijn dan de vorige hoofdstukken. Ik vind het zelf meevallen, maar ik kan me indenken dat sommigen het heftig kunnen vinden. Dus voor de zekerheid zet ik bij dit hoofdstuk toch een trigger warning. Er komt een vorm van automutilatie in voor, als gevolg van oncontroleerbare woede.
Dorian
Cayden stond erop om Dorian naar de taveerne te begeleiden waar Dorian de laatste paar uren van deze vreemde nacht moest werken. Dorian had gehoopt in het rebellenhuis uit te kunnen rusten, maar met de komst van Elwyn was dat niet gelukt. Het had hem veel stof tot nadenken gegeven.
Cayden liet hem met rust tijdens de wandeling, zag dat Dorian de tijd nodig had om alles op zijn plek te zetten. Dorian hoopte dat het Elwyn zou lukken om het leiderschap te behouden. Het was een vreemde gedachte voor Dorian. Toen Lorena vervangen werd door Elwyn, was Dorian bang geweest dat de zuivering naar Nirvelli zou komen. Dat was ook gebeurd. De zuiveringen waren nog steeds in volle gang, maar Elwyn wilde er iets tegen doen. Edlynne zou de zuiveringen daarentegen aanmoedigen.
En dan was er nog de kwestie van de uitverkorenen. Elwyn was de uitverkorene van de Maan, vulde daarmee Cayden aan. Dat wekte de vraag op wie de tweede uitverkorene van de Zon was. Het zou Dorian niets verbazen als ook de drager van het licht zich hier ergens bevond.
Dorians hoofd bonsde van alle gedachten. Er waren te veel dingen om aan te denken en Dorian kwam er niet verder mee.
Een windvlaag kwam Dorian tegemoet, die hem deed rillen van de kou. Dorian was klaar met alles. Met de kou en met de problemen die zich alsmaar leken op te stapelen. Hij wikkelde zijn arm om die van Cayden voor lichaamswarmte. Cayden klemde als in reactie zijn arm steviger vast.
Cayden zou pas praten als Dorian als eerste het woord nam, dus Dorian zei: 'Vat het alsjeblieft niet persoonlijk op hoe Chloë doet. Ze heeft veel meegemaakt en ze reageert het op jou af.' Dorian had ook aan Chloë moeten denken, aan hoe Chloë en hij ineens niet meer op één lijn stonden. Het zat Dorian dwars dat er een groot gat tussen hen was ontstaan.
'Ik had haar niet moeten bedreigen,' bekende Cayden. 'Ik snap waarom ze zo reageert.'
'Cayden!' klonk een scherpe vrouwelijke stem van achter hen.
Cayden verstijfde volledig. Dorian herkende de reactie die voortkwam uit pure angst. Hij had diezelfde verlammende angst gevoeld tijdens de zuivering in Fenour.
Gealarmeerd draaide Dorian zich om en zag een vrouw en een man naar hen toekomen. Ze droegen fraaie kleding; de man in een strak pak en de vrouw in een elegante jurk met een bontjas eroverheen. De juwelen glinsterden in het maanlicht. Ze waren het soort mensen die hun neus ophaalden voor het volk in de lagere kringen.
Caydens reactie verraadde wie deze mensen konden zijn. Dorian pakte Caydens hand toen hij zich uiteindelijk ook omdraaide om oog in oog met zijn ouders te staan. Cayden zei geen woord, alsof hij daar niet toe in staat was.
'Jullie zijn Caydens ouders?' vroeg Dorian, zo krachtig mogelijk.
'Wie ben jij?' vroeg de man, Dorians vraag negerend. Er zat geen vleugje vriendelijkheid in zijn blik. Alles in Dorians lichaam stond op scherp, klaar om te vechten of te vluchten. Dorian zette een stap naar voren.
'Zijn vriend. Cayden heeft nu geen tijd om met jullie te praten. We zijn op weg naar een afspraak.'
'Die afspraak kan wachten,' zei de man, zich tot Cayden wendend met zijn hatelijke ogen. 'Hoorde ik het goed dat jij hoftrainer bent?' Hij snoof. 'Jij hebt geen wapens nodig.'
'Wapens zijn betrouwbaarder,' antwoordde Cayden zonder enige emotie in zijn stem. Hij sloot zich volledig af, zijn blik gefocust op de grond.
Zijn moeder gaf hem een klap in het gezicht. Cayden had die kunnen tegenhouden, maar het leek alsof hij er niet helemaal bij was met zijn gedachten. 'Weet je wel niet hoeveel-'
'Blijf met je handen van hem af,' snauwde Dorian. Woede borrelde in hem op. Hij wilde rustig blijven, maar dat was onmogelijk. Wat was Dorian blij met zijn eigen ouders. Ze waren liefdevol geweest, vol met warmte, en ondanks dat Dorians vader niet altijd mentaal aanwezig was voor Dorian, deed hij zijn best. Ze hadden hem nooit het gevoel gegeven dat hij niet geliefd was. 'Cayden, we moeten gaan.' Dorian gaf een ruk aan zijn arm.
Tot zijn opluchting deed Cayden wat Dorian wilde, totdat zijn vader zei: 'Waag het niet om je rug naar ons toe te keren. Je hebt ons een fortuin gekost.'
'Een fortuin?' vroeg Cayden verward. Voor het eerst maakte hij oogcontact met zijn vader.
'Je was niet goedkoop, maar we vonden het een goede investering. Niet veel mensen kunnen zeggen dat ze de duisternis als zoon hebben.'
Dorians hart klopte sneller van de spanning die in de lucht hing. Dit gesprek moest niet voortgezet worden. Hij trok weer aan Caydens arm, dit keer urgenter, maar Cayden weigerde een stap te zetten. Caydens aandacht was volledig gefixeerd op de man en vrouw die voor hem stonden. 'Jullie hebben mij gekocht?'
'We hebben jou gekocht uit een arm gezin. Ze hadden geld nodig en wisten dat de duisternis een hoop op zou brengen.'
Dorian stond met open mond te luisteren. Cayden was verkocht, alsof hij een bezit was... Dorian kon zich niet voorstellen wat deze woorden met Cayden deden. Hoewel Cayden geen enkele reactie liet zien, moest hij vanbinnen worstelen met deze informatie.
'Het was alleen zonde van het geld toen jij besloot weg te lopen,' vervolgde zijn vader op beschuldigende toon. 'We willen jou helpen.'
'Dat willen jullie niet,' zei Cayden. 'Jullie willen de duisternis onder controle hebben.'
'Onder controle hebben? Helemaal niet. Je moet de duisternis het over laten nemen in plaats van het te onderdrukken. Laat de duisternis los, vecht er niet tegen.'
'Als ik dat doe, ben ik dood.' Er zat geen emotie in zijn ogen en stem. Cayden trok zich steeds verder en verder terug. Dorian hield hem constant in de gaten, bang om hem te verliezen. Hij hield zijn hart vast.
Zijn moeder legde haar hand op Caydens wang. 'Het is een eer dat je de duisternis mag dragen. Jij bent ervoor uitgekozen en nu moet jij de duisternis de kans geven om de macht te grijpen nu het maanrijk zo zwak is.'
'Jullie zullen samen met mij sterven,' zei Cayden. Het klonk als een belofte.
'De duisternis zal ons dankbaar zijn.'
'Zoals ik al zei, Cayden en ik hebben een afspraak,' zei Dorian kortaf. Caydens moeder had net zo goed kunnen zeggen dat ze het niet erg vond als Cayden stierf. Voor haar was hij niets. Het ging haar enkel om de macht die hij in zich had. Geen wonder dat Cayden het zo moeilijk vond om andere mensen dichtbij te laten komen. Dorian zou ook geen vertrouwen meer hebben in de mensheid met zulke ouders.
Cayden liet zich zwijgend door Dorian leiden. Ze kwamen in een verlaten steegje uit. Cayden haalde sneller adem dan gewoonlijk, zijn hand balde zich tot een vuist.
'Cayden, zeg iets,' zei Dorian zachtjes. De hele tijd had Cayden geen woord gezegd, maar de spanning in zijn lichaam was voelbaar. Cayden was ver weg, leek Dorian niet eens te horen. Hij maakte geen enkel oogcontact.
Dorians hart sloeg een slag over toen Cayden het plots uitschreeuwde en met zijn vuist tegen een raam met daarachter een betegelde muur beukte. Dorian kromp ineen bij het horen van de klap. Glasscherven daalden als regen neer op de grond.
'Cayden,' zei Dorian met een trillende stem. Er zat zoveel frustratie in zijn vriend. 'Cayden. Die mensen zijn gestoord. Hoe ze praten... Het slaat nergens op.'
Toen Cayden naar Dorian keek, was er alleen woede in te vinden. 'Daar gaat het niet om. Ik heb het jarenlang met hen uitgehouden. Ik weet hoe ze zijn.'
'Wat is het dan?' vroeg Dorian, de kalmte in zijn stem verloren. Hij probeerde Cayden beet te pakken, maar Cayden sloeg hem ruw van zich af. Cayden had een ondoordringbare muur om zich heen getrokken waar zelfs Dorian niet doorheen kwam. 'Laat ze niet winnen.'
'Dat is de reden waarom ik verdomme een ruit heb ingeslagen,' snauwde Cayden. Hij vloekte hard van de pijn, terwijl het bloed op de grond druppelde.
Dorian durfde niet naar zijn hand te kijken, werd er al misselijk van als hij eraan dacht. Het nare gevoel in Dorians lichaam wilde maar niet verdwijnen.
'Alsjeblieft, laat mij toe,' smeekte Dorian, vechtend tegen de tranen.
Weer probeerde Dorian zijn arm beet te pakken, maar Cayden draaide zich van Dorian af. Het was als een klap in Dorians gezicht.
'Jij gaat niet weg, Cayden.'
'Jij vertelt me niet wat ik moet doen.' Dorian had hem nog niet eerder zo boos tegen hem horen spreken.
'Dat doe ik wel.'
Cayden liep van hem weg, maar Dorian weigerde op te geven. Cayden had iemand nodig die hem in het hier en nu kon houden, net zoals Dorian dat soms nodig had. Telkens als Cayden de afstand tussen hen groter wilde maken, zorgde Dorian voor contact tussen hen.
'Hou op, Dorian,' snauwde Cayden, die zich eindelijk met zijn volle aandacht op Dorian richtte. 'Vertrouw je het niet als je mij alleen laat? Denk je dat ik de controle verlies?'
'Je bent van streek. Ik laat je pas gaan als je rustiger bent.'
'Goed, probeer me dan tegen te houden.'
Maar nog voordat Dorian iets kon doen, pakte Cayden hem beet met één hand en duwde hem op de grond. Dorian liet Cayden niet zo gemakkelijk gaan. Hij haakte zijn voet snel om Caydens been toen hij viel en trok hem naar zich toe. Cayden kon zich nog net in balans houden door met zijn verwonde hand tegen een houten paal te leunen. Caydens gezicht vertrok van de pijn.
'Dat was een zielige poging.' Cayden spuugde op de grond.
Dorian krabbelde overeind. Hij deed zijn best om niet vol in de glasscherven te grijpen. 'Volgende poging.'
'Ik spreek je later, Dorian,' zei Cayden. Terwijl Cayden dat zei, werd de omgeving steeds donkerder. Dorian kon al snel geen hand voor ogen zien. Toen de duisternis opklaarde, was Cayden verdwenen, alsof hij er nooit was geweest. De oorverdovende stilte drukte op Dorian neer.
'Cayden!' riep Dorian nog. Maar zoals verwacht, kwam er geen reactie.
***
Hoewel Dorian moest werken in de taveerne, was hij op zoek gegaan naar Cayden. Zijn zicht werd vertroebeld door paniek. Doemgedachten gierden door zijn hoofd heen. De een nog erger dan de ander.
Dorian kon haast huilen van geluk toen hij Cayden vond bij een meertje aan de rand van de stad.
Cayden had ooit verteld dat hij hier weleens kwam om te ontsnappen aan de chaos in zijn hoofd. Lorena en Finnian hadden samen met hem geregeld deze afgezonderde plek bezocht, waardoor het Cayden een veilig en beschermend gevoel gaf.
Dorian begreep het. Het water klotste zachtjes tegen de oever, terwijl de Maan het oppervlak zilver liet oplichten. Er was hier niemand in de buurt, niemand die zijn kwetsbare kant kon zien.
Cayden stak zijn dolk keer op keer in de grond met tranen die over zijn wangen rolden. Hij zag er verloren uit zo in zijn eentje.
Stilletjes ging Dorian naast hem op het gras zitten. 'Vind je het goed als ik naast je kom zitten?' Dorians stem was niet meer dan een fluistering.
Cayden reageerde er niet op, wat Dorian opvatte als een goedkeuring. Dorian bestudeerde zijn gezicht. De tranen op zijn gezicht waren van woede. Dorian vond het prima als hij die woede op de grond uitte.
'Kun je erover praten?' vroeg Dorian.
'Ik wil het niet,' mompelde Cayden met zijn blik op de dolk gericht.
'Waarom wil je het niet?'
Een spiertje vertrok in Caydens kaak.
'Hé, je moet niet alles opkroppen. Je kunt tegen mij alles vertellen. Duw mij niet weg, Cayden.'
'Ik ben gewoon zó boos. En ik weet dat dat verkeerd is.'
'Dat is niet verkeerd. Dat mag. Het gaat erom hoe jij ermee omgaat. Vertel me wat je voelt. Je bent er ook voor mij als ik het moeilijk heb.'
Dit keer keek Cayden hem aan. Er lag woede in zijn ogen, maar ook een kwetsbaarheid. Voor Dorian durfde hij zich open te stellen.
'Ik ben verkocht, vanwege mijn kracht. Ik haat het. Ik wil het niet.' Na elke rauwe zin zonk hij het mes dieper in de grond. Zijn tranen vermengden zich met de aarde. 'Het is het enige wat iedereen ziet.'
'Dat is niet waar,' zei Dorian. Hij sloeg een arm om Cayden heen, drukte hem tegen zich aan. 'Je hebt mensen om je heen die je zien zoals jij bent. Soms vergeet ik zelfs dat jij deze kracht hebt.'
Toen Cayden er weer niet op reageerde en Dorians blik vermeed, vervolgde Dorian streng: 'Kijk me aan, Cayden.' Dorian wist niet waar hij deze kracht nog vandaan haalde. Hij was verschrikkelijk bang om Cayden te verliezen. Niet eerder had hij Cayden zo verloren gezien. 'Waag het niet om mij buiten te sluiten. Ik offer mezelf op door hier bij jou te zijn. Zodra mijn baas mij morgen ziet, heb ik een groot probleem.'
'Je hebt een groot probleem, ja,' mompelde Cayden. Hij veegde zijn tranen weg en ontmoette de blik van Dorian. Dorian hield zijn blik vast.
'Waarschijnlijk zal ik morgen de nacht niet overleven.'
Dorian zag zijn mondhoek lichtjes omhoogtrekken. Dat kleine gebaar luchtte Dorian op.
'Ga je me nu uitlachen?' vroeg Dorian plagend.
'Nee, dat zou ik nooit doen,' zei Cayden. 'Ik... Ik ben gewoon blij dat je...' Hij zocht naar woorden. 'Ik ben niet makkelijk. En toch blijf jij zoveel moeite doen om mij te helpen.'
Caydens hand die op de dolk lag, trilde. Hij klemde zijn dolk zo stevig vast dat zijn knokkels wit wegtrokken.
Dorian pakte zijn hand beet, probeerde zijn vingers voorzichtig van de dolk los te krijgen. Cayden liet het toe. 'Ik zal alles voor jou doen,' beloofde Dorian hem. 'Jij bent er ook zo vaak voor mij als ik jou nodig heb en ik ben ook niet de makkelijkste.'
'Maar jij bent geen moordenaar,' zei Cayden zacht. 'Chloë is de meest verstandige om mij niet te vertrouwen.'
'Cayden,' zei Dorian waarschuwend. 'Jij gaat mij niet wegduwen. Is het een idee om samen naar Lycoris te gaan?' Naar Lorena en Finnian die Cayden verder konden helpen.
'Nee. Dan denken ze dat ze mij niet even alleen kunnen laten.'
'Ze zullen dat niet erg vinden,' wierp Dorian tegen.
Maar Cayden schudde zijn hoofd. 'Ik zal het zien als falen.'
'Ik wil het,' zei Dorian. 'Niet omdat ik jou zwak vindt. Dat ben jij niet. Maar omdat ik denk dat jij ze op dit moment nodig hebt.' Ze hadden Cayden vaker zo gezien en steeds hadden ze hem op het juiste spoor kunnen krijgen.
Cayden staarde naar zijn dolk, die nu rustig op het gras lag. Het hele lemmet was bedekt met aarde. 'Wil je weten hoe ik aan deze dolk kom?'
Dorian fronste. 'Waarom vraag je dit ineens?'
'Omdat dat verklaart waarom ik niet naar Lorena en Finnian wil.'
'Vertel,' zei Dorian.
'Ik heb je verteld over die keer toen ik gevlucht was van mijn ouders en de duisternis gebruikte op een groep jongens die mij als een makkelijk slachtoffer zagen. Een van die jongens had deze dolk bij zich. Ik vermoedde dat die veel geld waard was, dus pakte ik het. Maar ik heb het nooit verkocht. Deze dolk geeft mij het gevoel dat ik niet machteloos ben. Ik kan het in mijn eentje overleven.'
Cayden praatte er op een makkelijke toon over. Dorian wierp een blik op de dolk. Cayden had de dolk in bezit gekregen toen hij voor de eerste keer de duisternis had gebruikt om een groep jongens te doden, al dan niet met opzet. Voor Cayden stond de dolk op de een of andere manier voor kracht, maar Dorian begon het te zien als een vervloekt object. Die dolk was verbonden aan Caydens eerste slachtoffers.
'Je had toen geen mensen om je heen. Nu wel,' zei Dorian zacht.
'Ik ga niet helemaal naar Lycoris toe, niet nu Edlynne de orde verstoord.'
'Laat mij dan toe.' Dorian moest te veel trekken aan Cayden, veel meer dan normaal.
'Ik doe mijn best.'
Dorian pakte zijn kin beet en plaatste zijn lippen zachtjes op die van hem. 'Beloof het me,' zei Dorian. 'Als je ergens mee zit, vertel het me, en laat mij jou helpen.'
'Ik doe mijn best,' herhaalde Cayden. 'Maar ik beloof het niet. Ik kan het niet beloven.'
'Je bent tenminste eerlijk,' zei Dorian, lichtelijk teleurgesteld. Toen Cayden hem wilde terugzoenen, trok Dorian zich terug. Hij zag een flits van pijn op Caydens gezicht, maar zo snel als het was gekomen, verdween het weer.
Er viel een ongemakkelijke stilte. Dorian legde zijn handen in zijn schoot en keek met een zucht naar het kalmerende water. De kalmte had echter geen effect op Dorian. 'Ze hebben je dus eindelijk gevonden,' kuchte Dorian, die de stilte niet langer aankon. 'Verwachtte je dat?'
'Ja. Ik zou nooit van ze af kunnen komen. Ik geloof zelfs dat ze al nachtenlang in Nirvelli waren en informatie over mij hebben verzameld,' zuchtte Cayden.
Kort wierp Dorian een blik op Cayden, op zijn hand die hij in een stuk stof had gewonden. De stof was op sommige plekken doorweekt van het bloed.
'En hoe is het met je hand?'
'De glasscherven heb ik eruit kunnen halen.'
'Je moet je hand laten nakijken door een arts. Waarschijnlijk is het gebroken.' Dorian was er wel zeker van. Hij kon nog steeds de klap horen als hij eraan terugdacht.
'Dat zal ik doen, Dorian.'
Dorian voelde de afstandelijkheid in die woorden, de muur die Cayden zelfs voor Dorian toch niet helemaal naar beneden wilde halen. Dorian wist niet wat hij nog meer kon doen om Cayden te helpen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top