Hoofdstuk 3
Rafa
Als Rafa nu met Imani mee zou gaan, had ze hoop op een betere toekomst. Het was geen veilige optie, maar ze had niet veel keus. Het zou haar in ieder geval een andere toekomst geven, een toekomst die haar oma misschien wel voor ogen had. De woorden kwamen echter niet meteen over haar lippen heen. Het ging tegen alles in waar ze voor stond. Maar als ze niet wilde trouwen, dan was haar enige optie toch echt Vannan verlaten. Haar familie zou ze vast weleens kunnen bezoeken. Het hoefde niet te betekenen dat ze voor altijd in Mannar moest blijven, wat Rafa een fijne gedachte vond. Als ze echter eenmaal getrouwd was, zat ze voor altijd aan Massei vast. Ze zou een gevangene worden.
Dat was de reden dat ze uiteindelijk knikte, hopend dat ze de juiste keuze had gemaakt. 'Ik ga mee.' Een hele wereld opende zich voor haar, een wereld vol met onbekende paden. Ze had geen enkel idee waar die paden haar naartoe zouden brengen.
Imani liet opgelucht haar adem tussen haar lippen door glijden. Meteen glipte ze weg uit het licht. Rafa ging achter haar aan om opgenomen te worden in het donker. Soms zag ze mensen op het hoofdpad lopen, verlicht door de fakkels, maar geen van hen merkten de twee jonge vrouwen op. Uiteindelijk bracht Imani haar terug op het pad om daarna een steegje in te lopen waar twee mannen op hen stonden te wachten. De een was breed gebouwd. Door zijn schuine ogen en hoekig gezicht vermoedde Rafa dat hij uit Aodhan kwam, een stad in het zonnerijk ten zuiden van Vannan. Wat haar het meest opviel, was een litteken dat van zijn wang en over zijn lippen naar zijn kin liep. De andere man was slanker en zag er in tegenstelling tot de bredere uit als iemand die in deze omstreken was geboren en getogen vanwege zijn door de Zon gekuste huid. Ze zagen er beiden fit uit, als mensen die waren getraind om urenlang te moeten vechten in de naarste weersomstandigheden.
'Dit zijn Sabre,' Imani wees naar de brede en vervolgens naar de slankere, 'en Paki, de twee beste krijgers van Mannar – volgens mijn vader dan. Ze hebben het mij nog nooit bewezen,' vertelde Imani schouderophalend.
Paki trok een perfecte wenkbrauw op. Hij zag er geamuseerd uit met zijn glinsterende ogen, totaal niet beledigd door haar opmerking. 'En nu ga je zeker aan deze jongedame vertellen over hoe jij helemaal in je eentje de worm in de Zee hebt verslagen en hoe nutteloos wij waren?'
'Tuurlijk niet.'
Afwachtend staarde Paki haar aan.
Imani rolde met haar ogen en gaf hem een duwtje tegen zijn bovenarm. 'Voor als je het nog niet door had, we hebben haast. Dus als je ophoudt met praten, komen we nog zonder problemen hier weg.'
Paki lachte, maar was zo verstandig er niet verder op in te gaan.
Rafa stond er een beetje onwennig bij. Ze kende deze mensen niet en vertrouwde hen niet helemaal, ook al zagen ze er van de buitenkant vriendelijk uit.
De man die Sabre werd genoemd, hield haar nauwlettend in de gaten. 'Je hoeft niet mee te gaan,' zei hij met een diepe stem. Hij had een vreemd soort kalme uitstraling, als een stille zee voor de storm.
'Ik ga,' antwoordde Rafa. Hier in Vannan zou ze niet verder met haar leven kunnen, ze zou altijd worden gebruikt vanwege haar magie die van de Zon afkomstig was. Misschien was het in Mannar anders, ook al hield ze haar hoop niet groot. Ze wilde niet teleurgesteld worden. Ze was bijzonder, had een gave en dat zou haar leven voor altijd beïnvloeden. Dat was nu eenmaal de harde werkelijkheid. Maar ze kon in ieder geval kijken naar wat deze optie haar te bieden had.
Sabre knikte en liep weg. In stilte liepen ze achter hem aan. Hij bewoog zich soepel en snel, ondanks zijn brede bouw, en wist duidelijk welke straten hij moest inslaan. Ze hielden de omgeving intussen in de gaten om te voorkomen dat ze betrapt zouden worden. Maar overal waar ze kwamen, was het rustig. Sabre koos de juiste wegen uit, waar spionnen noch bewoners kwamen. Op een gegeven moment, toen ze aan de rand van de stad waren gekomen, stopte hij.
Sabre wendde zich tot Rafa. 'Zie je de bewakers daar?' Hij wees naar de zandstenen muur die de stad omringde, waarachter enkel zand te zien was. Rafa zag inderdaad de bewakers die bij de poort stonden. Ze waren te herkennen aan hun gouden uniform en hadden elk hun hand op de pommel van een zwaard. 'We moeten ze uitschakelen. Dus blijf hier en laat ons het werk opknappen. Geef ik het teken, dan ren je door de poort naar buiten. Begrepen?'
'Ja.'
'Kunnen we niet beter een andere uitweg nemen?' vroeg Paki. 'Of ons vermommen. Ik vertrouw dit niet.'
'Bij de andere uitwegen zal het precies hetzelfde zijn en we kunnen ons wel vermommen, maar deze dame gaat alsnog herkend worden. Dan zitten we pas goed in de problemen,' antwoordde Sabre, met een knikje naar Rafa.
'Er zit dus niets anders op,' zei Paki zuchtend. Die zucht klonk echter niet erg overtuigend. Zo erg leek hij het niet te vinden om de confrontatie met de bewakers aan te gaan. Hij wenkte Sabre en wilde met hem weglopen, totdat Imani zei: 'Ik mag niet mee?'
Paki richtte zich tot Imani met een ondeugend lachje op zijn gezicht. Zijn ogen glinsterden gevaarlijk. 'We moeten geen risico's nemen. Er is een kans dat ze jou herkennen als de dochter van onze leider. Maar je kan altijd van het schouwspel genieten natuurlijk.'
Met een zucht leunde Imani tegen de muur toen de mannen richting de bewaakte poort liepen. 'Ik hoop dat dit goed gaat.' Nerveus hield ze haar eigen handen vast. 'Ze kunnen het best, maar Vannan is goed beveiligd.'
Paki en Sabre wilden de bewakers zo stil en snel mogelijk aanpakken door zich het eerste stuk te verbergen in de schaduwen. Eenmaal op het punt waar er geen schaduwen meer waren, alleen het zilveren licht van de Maan, renden ze richting de bewakers toe en vielen aan. Rafa zag hoe Paki snel uithaalde naar de eerste bewaker en hoe Sabre de tweede te pakken kreeg. Er waren echter meer bewakers.
Ondanks dat Rafa de zenuwen eerst niet voelde, kwamen die nu toch. Als Massei erachterkwam dat ze probeerde te ontsnappen, dacht ze niet dat het voor haar goed zou uitpakken. 'Ik hoop het ook,' zei Rafa. 'Hebben ze dit soort dingen eerder gedaan?'
'We vallen pas aan als we geen andere opties hebben. Dat gebeurt zelden.'
Dat stelde Rafa er niet geruster op.
De laatste bewaker die bij de poort overeind stond wilde gaan schreeuwen, vast om meer bewaking te roepen, toen Paki een klap uitdeelde met de pommel van zijn zwaard. Paki was niet snel genoeg geweest, want een deel van de schreeuw was hoorbaar geweest, zo luid dat zelfs Rafa het van deze afstand duidelijk had gehoord. Rafa kromp lichtelijk ineen.
'Dit gaat voor problemen zorgen,' prevelde Imani op het moment dat Sabre zijn hand in de lucht stak ten teken dat ze moesten rennen. 'We moeten ons haasten, Rafa.' En weg was ze.
Rafa volgde haar zo snel als ze kon. De vijf bewakers lagen op de grond. Bij geen van hen was er bloed te vinden. Ze waren enkel bewusteloos. Dat Paki en Sabre niet hadden gedood, respecteerde Rafa, vooral aangezien ze vaak genoeg hoorde over de praktijken van het andere rijk, het maanrijk. Er waren zuiveringen in het maanrijk, waarin duizenden onschuldigen het leven verlieten. Zo zouden de rivieren in dat vervloekte rijk eens volledig rood gekleurd zijn met bloed. Soldaten van het zonnerijk, zoals Paki en Sabre, stonden erom bekend dat ze vrediger waren, minder moordlustig dan die uit het maanrijk. Rafa hoorde genoeg mensen zeggen dat de meeste maanmensen monsters waren en voor hun plezier doodden. Die verhalen gingen dan ook altijd over de koningin en prins van het maanrijk, die beroemd waren geworden vanwege de zuiveringen.
Toen de vrouwen eenmaal bij de mannen waren aangekomen, renden Paki en Sabre met ze door de poort. In de verte werd alweer geroepen. Vaag hoorde Rafa het bevel dat ze moesten stoppen.
Sabre vloekte en duwde Rafa voorop, zodat ze uit het zicht zou blijven van de achtervolgers. 'Blijf naar het noordoosten rennen.'
'Hoelang?' vroeg Rafa al lichtjes hijgend. Dat ze geen training had gehad, was nu erg nadelig. Ze had nooit lange afstanden hoeven te rennen en ze voelde nu al hoe het rennen haar uitputte. 'Ik houd dit niet lang vol.'
'Je hebt niet veel keus,' zei Sabre.
Dat had ze inderdaad niet, want stemmen bleven hen achtervolgen. En als ze zagen dat Rafa bij hen was, zou het de situatie enkel nog meer verergeren. Paniek rees in haar op. Dat was het enige dat haar nog op de been hield.
'Sabre! We kunnen beter een andere richting nemen. Er is ergens een plek waar we ons even schuil kunnen houden,' suggereerde Paki.
'We kunnen juist beter even voortmaken.'
Rafa's benen begonnen te verzuren, terwijl het zwaarste gedeelte nog moest komen wanneer de stenen zouden overgaan in zand. De Gouden Zee lag er stil bij. Maar het was verraderlijk. Haar voeten zouden geen grip in het zand vinden en de monsterwormen konden elk moment aan de oppervlakte komen om op jacht te gaan naar voedsel.
De verhalen over de Gouden Zee waren bij ieder mens in het zonnerijk bekend, met name bij diegenen die in de zandstenen woonden. De Zee was een woestijn waaronder niet alleen wormen rondzwierven, maar ook de doden. Naast dat het een mysterieuze plek was, was het tijdens de nurai ook nog eens de gevaarlijkste plek in de wereld. Toch renden ze ernaartoe, want het was dat of de bewakers. Het laatste wat ze wilde, was om gepakt te worden.
Op de een of andere manier had Rafa de energie kunnen vinden om het zand te bereiken, ondanks de hardnekkige steek die zich in haar zij had gevormd. Het rennen werd nog zwaarder met het zand als ondergrond. Haar adem kwam in horten en stoten en haar gezichtsveld was niet volledig helder meer. Ze had het verschrikkelijk heet gekregen, ook al was de wereld gehuld in ijs en duisternis.
Ze was de enige die zoveel moeite had. De anderen zagen er niet zo uitgeput uit, maar zij hadden dit waarschijnlijk vaker gedaan.
Sabre had haar al die tijd in de gaten gehouden en veranderde daardoor van gedachten: 'Laten we jouw idee doen, Pak.' Hij klonk niet blij, maar dat deerde Rafa niet. Eindelijk. Ze zou straks ergens kunnen zitten en op adem kunnen komen.
'Ik wachtte daar al op,' zei Paki grijnzend. 'Deze kant, dames.' Hij zorgde ervoor dat Imani en Rafa voor hem en Sabre uitrenden.
Rafa's stappen werden minder zorgvuldig naarmate de tijd vorderde. Eén keer struikelde ze en viel haast plat met haar gezicht in de berg van zand. De enige die dat voorkwam, was Imani die haar op tijd had beetgepakt.
'Nog even,' zei Imani, dit keer ook hijgend.
Ze zagen uiteindelijk een oase verschijnen, en daar in de buurt waren bomen – al waren ze dood door het gebrek aan zonlicht – en een stenen waterput. 'Dat is onze prachtige schuilplaats,' kondigde Paki enthousiast aan.
Zouden ze zich in die waterput moeten verstoppen? Het was nog altijd beter dan rennen, dus Rafa klaagde er niet over. Voor nu gaf die waterput haar zelfs een beetje energie, want wanneer ze die hadden bereikt, was er rust.
Maar Paki had het net aangekondigd of de grond begon te trillen, zo hevig dat Rafa haar evenwicht verloor en op het zand viel. Angst nam bezit van haar lichaam. Ze wist wat die trilling betekende; gevaar. Even stonden ze met zijn allen stil. Toen greep Imani haar hand beet, trok haar omhoog en sleurde haar verder met zich mee. 'Paki en Sabre handelen het wel verder af. Wij moeten de schuilplaats op tijd bereiken.'
Imani rende met haar alsof hun levens ervan af hingen. Rafa keek om en zag tot haar afschuw een groot beest uit het zand schieten, de monsterworm, die hen van Paki en Sabre afscheidden. Het was zeker wel vijf meter hoog en had een bek waar met gemak vijf mensen tegelijk in konden, met zulke scherpe tanden die botten konden doorboren. Zijn bruine schubben bestonden uit allerlei kleine haakjes. De huid alleen al was dodelijk. 'Ze zitten nu vast tussen de bewakers en de worm,' zei Rafa met paniek in haar stem.
'Kunnen ze mooi bewijzen dat ze waardige krijgers zijn,' zei Imani. Door Rafa's geschokte uitdrukking, vervolgde ze: 'Ze kunnen het met gemak aan. Zo'n worm is makkelijk te verslaan als je maar zijn zwakke plekken kent. Die kennen ze.' Meer kon ze niet zeggen door de uitputting. Rafa vond het indrukwekkend dat het Imani was gelukt er eentje neer te halen. Ze moest wel net als Paki en Sabre een goede krijger zijn.
Eenmaal bij de put, lazen ze de woorden: 'Betreed dit terrein niet. De doden rusten.' Rafa zette haar handen op de rand van de put en keek naar beneden, naar het donkere gat. Aan de wand van de put liepen traptreden naar beneden. Ze voelde zich lichtelijk misselijk worden, en dat kwam niet alleen door het rennen. Ze had gehoord over deze plek. Het was verboden om er een voet in te zetten, want het was een rustplaats. Er gingen verhalen rond dat als je toch de rust van de doden verstoorde, je voor de rest van je leven door kwade geesten belaagd zou worden. Rondom de waterput was een vruchtbaar stuk grond tijdens de munari, maar vanwege de doden werd het nooit gebruikt voor vegetatie.
'Deze put is een ingang van een gangenstelsel dat lang geleden is aangemaakt. Het is een begraafplaats van de vroegere bewoners en er gaan geruchten rond dat het er spookt. Zogenaamd zijn dit gangenstelsel en het kasteel van Levant de bespookte plekken in ons rijk. Ze zeggen dat alleen om de doden met rust te laten of om ons rijk interessanter te laten overkomen.' Imani haalde nonchalant haar schouders op.
'Sabre wilde zich hier niet schuilhouden,' zei Rafa.
'Hij is een bangerik,' grinnikte Imani. Ze zwaaide haar benen over de rand heen en zette haar voeten op de eerste trede. 'Het zijn maar verhalen. De doden spoken hier niet rond.' Ze klauterde daarna naar beneden, waarna Rafa haar volgde.
Haar voeten raakten na enkele treden het zand op de grond. 'En nu dus wachten op de mannen,' zuchtte Rafa in het pikkedonker. Het maanlicht bereikte deze plek niet.
'Ja. Ondertussen kunnen we wel deze gang bekijken, hebben we nog iets te doen.'
Rafa vormde een lichtbron. Ze hadden geen hand voor ogen kunnen zien. Bij het aanwakkeren van het licht, keek Imani met grote ogen naar haar magie. Ze floot zachtjes van ontzag. Rafa voelde zich niet prettig onder die blik, maar als ze zich in Imani's schoenen moest verplaatsen, had ze waarschijnlijk er net zo verwonderlijk naar gekeken.
'Ben je hier eerder geweest?' vroeg Rafa zachtjes om de aandacht van Imani ergens anders op te richten. Ze liepen door de smalle gang heen, met aan weerskanten rode, stenen wanden. Hier benenden was het kouder dan bovengronds.
'Nee, nooit. Meestal als ik eropuit ga, zit ik opgescheept met Sabre. Mijn vader heeft hem volgens mij tot mijn beschermer uitgeroepen of iets dergelijks.' Ze draaide met haar ogen. 'Niet dat ik er één nodig heb, maar goed, Sabre wil hier nooit een voet in zetten.'
'Ergens kan ik hem er gelijk in geven,' zei Rafa. Ze vond het hier geen fijne sfeer hebben en de verhalen over deze plek liet men huiveren van angst. Er bestond geen enkel verhaal dat deze plek in een positief licht zette. 'Ik vind dat we dicht bij de ingang moeten blijven.'
'Dat blijven we ook,' beloofde Imani haar.
Rafa voelde met haar hand aan de wand. Kleine steentjes brokkelden van de muren af. Zonder enige waarschuwing beefden de muren en angst kroop haar lichaam binnen. 'Wat als er een worm om deze hoek verschijnt?' vroeg ze. De rechte gang maakte een buiging naar links, het eeuwige duister in.
'Volgens mij komen die hier in deze gangen niet voor. Buiten deze gangen glibberen ze onder de grond door.'
'Je weet dat zeker?' vroeg Rafa.
'Ik kan moeilijk met zekerheid zeggen dat ze geen gat in de muur hebben geslagen en in deze gangen glijden.'
'Ik wil liever niet als wormenvoer eindigen.'
'Ik wil ook niet dat jij zo eindigt, want dan vermoordt mijn vader me. Mocht er een worm komen, wat ik niet denk, dan kan ik die makkelijk aan.' Al die tijd bleef Imani kalm. Ze zag werkelijk geen enkele dreiging en ergens hielp dat om Rafa gerust te stellen. 'En Rafa, het zijn nachtbeesten. Licht zou een goed wapen tegen ze moeten zijn.'
Ze bereikten na enkele minuten een opening in de muur die naar een kleine kamer leidde. Grote potten lagen in stukken op de grond, alsof iemand dacht daarin waardevolle spullen of goud aan te treffen. In het midden van de kamer stond een langwerpige steen, waarvan de oppervlak spiegelglad was. Rafa slaakte een gilletje bij het zien van het skelet dat daarop lag. Snel sloeg ze haar hand voor haar mond.
'Je bent bijna net zo erg als Sabre,' merkte Imani op.
Rafa liep alweer de kamer uit. Ze had er nu al genoeg van. 'We moeten teruggaan. Anders kunnen ze ons straks niet meer terugvinden.'
'Tuurlijk, Rafa. Túúrlijk.'
Ze liepen zwijgend dezelfde kant op als waar ze vandaan waren gekomen. Onderaan de put aangekomen, ging Rafa op de grond zitten terwijl Imani tegen de muur leunde. Ze wachtten. Het duurde lang, zo lang dat zelfs Imani nerveus werd. Ze zette zich af van de muur en liep heen en weer. Als zij nerveus werd, dan moest dat wel een goede reden hebben. Het was zo aanstekelijk dat ook Rafa bang was dat er iets mis was gegaan.
Maar toen kwam Paki naar beneden. 'We zijn er weer. Sorry voor het lange wachten, maar het afschudden van die bewakers was zo makkelijk nog niet en die worm hielp ook niet bepaald mee.' Hij sprong van de laatste trede af en belandde met zijn voeten op het zand. Rafa wist niet hoe hij het deed, maar hij was er ongeschonden vanaf gekomen en barstte nog steeds van de energie.
'En Sabre wacht boven op ons?' vroeg Imani, die naar Paki stapte. De spanning verdween uit haar lichaam.
Een mondhoek trok geamuseerd omhoog. 'Je weet hoe hij is.'
Meteen klom Rafa omhoog. Het gangenstelsel gaf haar een akelige sfeer. Dit was het rijk van de doden, ze voelde dat aan alles. Ze geloofde in geesten, in het leven na de dood. En deze plek voelde zowel leeg als levendig aan. Kippenvel was over haar hele lichaam verschenen.
'Laten we weer verder gaan. Ik denk niet dat we veel tijd moeten verliezen,' zei Rafa, al klimmend naar boven.
Paki lachte. 'Nou, dan ga ik ook maar weer naar boven. Ik had gehoopt op een wandeling, maar als er al twee niet durven dan zit er weinig op,' grapte hij.
Hijgend kwam Rafa bovenaan de put. Sabre pakte haar hand beet en hielp haar het laatste stukje totdat ze weer zand onder haar voeten had. 'Denk je dat je nog een stuk kan rennen?' vroeg Sabre. 'Het gevaar is nog niet helemaal geweken.' Zijn toon was meelevend.
'Moet dat echt?' vroeg Imani, die na Paki ook op het zand terechtkwam.
'We kunnen nu geen risico's nemen. Vannan ligt nog te dichtbij,' zei Paki, Sabre steunend.
Haar lichaam was nog uitgeput, de pijn in de spieren voelbaar, maar ze liet dat niet merken. Ze begreep zelf ook wel dat ze gelijk hadden. 'Ik overleef het wel.'
De blik van Sabre bleef iets langer op haar hangen. Hij leek meer te zien dan Paki. Alles wat ze verborg, leek hij te weten. Niet dat dat kon, maar Sabre gaf haar wel die illusie. 'Het zal maar een klein stukje zijn. Je te veel inspannen, zal je alleen maar tegenwerken. En als je niet meer kan, dan zeg je dat. We zullen lopend verdergaan.'
Daarna rende Sabre weg en Rafa had geen andere keuze dan zijn tempo aan te houden. Gelukkig voor haar lag het tempo dit keer lager.
En zo begon een reis die Rafa naar Mannar zou brengen, naar een heel ander leven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top