Hoofdstuk 24

Navarre

Navarre had gehoopt dat Rosaleen met hem wilde praten, maar had geweten dat het niet realistisch was om dat van haar te verwachten. Rosaleen had alle reden om boos op hem te zijn, net zoals vele anderen.

Navarre volgde Rosaleen in stilte. Op het moment dat ze buiten het zicht waren van Hassan en de anderen, deed Navarre de kap van zijn mantel af. De lichten brandden in het landhuis dat naast hen oprees, terwijl zij zich in de schaduwen bevonden. De duisternis bood Navarre voldoende dekking.

Kies je woorden zorgvuldig uit. Dat was de enige waarschuwing die Rosaleen hem zou geven. Zodra hij één ding verkeerd overbracht, zou hij geen kans meer hebben om Rosaleen zover te krijgen naar hem te luisteren. Ze zou hem niet anders zien dan een vijand.

'Hoe komt het dat je bereid bent met mij te praten?' waren Navarres eerste woorden die de gespannen stilte tussen hen doorbroken.

'Jouw bericht heeft me aan het denken gezet,' gaf Rosaleen toe. 'Waarom schreef jij die brief, Navarre?'

'Ik hoopte dat ik daarmee iets recht kon zetten. Ik weet het, een brief maakt niets goed. Toch hoopte ik dat je het zou lezen.' Navarre had niet alleen een bericht aan Sabre gestuurd, maar ook aan Rosaleen, in de hoop dat de woorden bij hen aan zouden komen. Hij had niets te verliezen.

'Het maakt inderdaad niets goed. Ik vertrouw je niet, niet nu ik weet waar jij toe in staat bent. Wie weet stuurde je mij dat bericht om mij te manipuleren.'

'Wie weet,' zei Navarre. Hij keek haar bedachtzaam aan. Rosaleen sprak met een zachte, kalme stem, alsof er niets aan de hand was, maar hij wist dat ze zich belazerd voelde door hem.

Ze sloeg haar armen over elkaar. 'Vertel wat je wilt vertellen, voordat ik van gedachten verander.'

Dus Navarre vertelde dat de zuiveringen moesten stoppen om een oorlog te voorkomen tussen beide rijken en het idee van Hassan om dat te bewerkstelligen niet zou helpen, maar juist erger zou maken. Zwijgend luisterde Rosaleen. Ze hield haar gezicht zorgvuldig in de plooi. 'Geloof je me?' vroeg Navarre ten slotte. Hij probeerde zo oprecht mogelijk te klinken.

'Ik kan jou niet meer op je woord geloven,' zei Rosaleen met een strakke blik.

'En wat zou ik met deze leugen willen bereiken?'

'Jij mag het zeggen.'

'Je weet wat de waarheid is.'

'Weet ik dat?' vroeg Rosaleen spottend. Er zat een scherp randje in haar stem.

'Het ging niet goed met mij,' bekende Navarre. Dit soort gesprekken zouden hem zijn hele leven achtervolgen. Het werd er niet makkelijker op. Hij schaamde zich, voelde zich schuldig, als hij terugdacht aan de misdaden die hij had begaan. Hij deed alsof het hem niets deed als mensen erover begonnen, maar vanbinnen ging hij eraan kapot. Als mensen aan de zuivering dachten, dachten ze ook meteen aan Navarre. Navarre had daar zelf voor gezorgd.

'Je hebt laten zien wie je echt bent. Je beangstigt mij.'

'Toch durf je alleen met mij hier te zijn. Dat zou je niet doen als je mij niet geloofde.'

'Het gaat er niet om of ik jou wel of niet geloof. Ik praat nu met jou, omdat we er geen oorlog bij kunnen hebben. Er is al veel te veel ellende in deze wereld. Je mag jouw woorden gaan waarmaken en anders is een oorlog onvermijdelijk.'

'Dus je geeft mij een tweede kans.'

'Nee. Ik geef je een waarschuwing.'

Dat was haar manier om te zeggen dat ze hem een tweede kans gaf. Toch voelde hij zich er niet veel beter door. 'Wil je alsjeblieft ervoor zorgen dat niemand doorvertelt dat ik de uitverkorene ben?' vroeg Navarre zachtjes, alsof hij bang was dat iemand meeluisterde.

'Je durft mij om een gunst te vragen na alles wat jij hebt gedaan?'

'Het zal niemand wat opleveren als het bekend wordt.'

Rosaleen keek van hem weg en zuchtte, terwijl ze erover nadacht. Uiteindelijk zei ze: 'Ik zal het proberen, maar ik kan niet beloven dat het een geheim blijft.'

'Dank je.'

Rosaleen wuifde de woorden weg. 'Als ik ook maar iets negatiefs hoor over jou, zal iedereen het van het vuur weten. Dat kan ik jou wel beloven.' Ze keek hem niet meer aan en draaide zich om om alweer te vertrekken.

Navarre liet haar gaan, met de hoop dat ze zich aan haar woord hield.

Het was vreemd geweest om Rosaleen na al die jaren weer te spreken. Het was niet op de manier waarop ze normaal gesproken met elkaar spraken. Navarre begreep echter haar afstandelijkheid. Het was al een wonder dat ze zelfs met hem wilde praten.

Toen hij terugkwam op de plek waar hij Hassan had achtergelaten, stond hij nog op precies dezelfde plek. 'Rosaleen zal je alles vertellen wat we besproken hebben,' zei Navarre bij het zien van zijn achterdochtige blik. Navarre kon ook zelf alles vertellen, maar hij had het gevoel dat het nutteloos was.

Navarre hoorde niet wat Hassan daarop reageerde. Vanuit zijn ooghoek zag hij een schaduw bewegen. Dat had hij eerder deze nacht ook al gezien. Navarre voelde zich bleek wegtrekken toen het hem begon te dagen dat die schaduw weleens een persoon kon zijn. Hij vloekte binnensmonds.

'Ik zie je nog wel, Hassan. Hopelijk niet als jouw gevangene,' zei Navarre, met zijn blik gericht op de gedaante die bij elke stap steeds meer vorm nam.

Hassan volgde Navarres blik. Zijn hand schoot naar het wapen aan zijn zij.

Cayden hief zijn handen verzoenend op. Het gebaar kwam niet helemaal gemeend over vanwege de kille glimlach op zijn bleke gezicht. 'Ik ben hier alleen voor mijn neefje.' Navarre zag de bui al hangen.

Navarre had moeten weten dat de schaduw Cayden was geweest. Hij moest nog steeds wennen aan het idee dat Cayden een uitverkorene van de Maan was. Het was een fout die hij niet nog eens zou maken.

Een aantal seconden gingen voorbij, waarin Hassan Cayden met een taxerende blik bekeek. Er zat spanning in Hassans lichaam, alsof hij elk moment kon toeslaan.

'Als je het niet erg vindt, neem ik hem van je over en doen we net alsof er niks gebeurd is,' zei Cayden.

De blikken die Cayden en Hassan met elkaar uitwisselden beloofden geweld, toch hielden ze afstand van elkaar. 'Ik zal jullie naar de grens van Elmare leiden,' besloot Hassan, met nog altijd zijn hand bij zijn zwaard.

'Dat is niet nodig.'

'Je begrijpt mij verkeerd. Ik heb niet gezegd dat je er iets over te zeggen had.'

'Ik zei, dat is niet nodig,' zei Cayden, die elk woord benadrukte. 'Je hebt geluk dat ik in een goede bui ben. De volgende keer kom je er minder goed vanaf als je de prins onder mijn toezicht wegkaapt.' De woede schemerde door zijn kalme toon heen.

De mannen verschilden niet veel qua leeftijd. Hassan was maar enkele jaren ouder dan Cayden. Ze hadden beiden ongeveer evenveel ervaring als het aankwam op duelleren. Het zou een interessant gevecht worden, maar Navarre dacht niet dat dat de vrede tussen beide rijken zou herstellen.

'Praat met Rosaleen, Hassan,' zei Navarre, die het gesprek snel onderbrak voordat het nog meer uit de hand zou lopen. 'Ik hoop oprecht dat we onze relaties kunnen herstellen.'

'Als jij je hond aan de lijn houdt,' zei Hassan, die niet geïntimideerd werd door Cayden.

'Hond,' snoof Cayden toen Hassan wegliep. 'Ik was nog aardig tegen hem.'

'Je hebt hem bedreigd in de stad van zijn vrouw,' wees Navarre hem erop. Navarre hield Hassan nauwlettend in de gaten. Het was niets voor Hassan om hen zomaar te laten gaan. Waarschijnlijk zou hij de bewaking de opdracht geven om Navarre en Cayden geen enkel moment uit het oog te verliezen. Ze konden maar beter zo snel mogelijk Elmare verlaten.

'De koningin kreeg door dat jij er niet meer was en dat je mij als laatste had gezien. Ze was niet blij. Mijn reactie van net was niets vergeleken met die van haar.'

'Het was niet jouw schuld dat ik werd meegenomen,' zei Navarre.

'Jouw moeder denkt daar anders over.'

Zijn gezichtsuitdrukking was een masker waar niemand doorheen kon kijken. Er was geen boosheid in zijn ogen te zien, maar het was wel voelbaar. Cayden onderdrukte het. Navarre zou een erg slechte nacht hebben als hij ook nog Caydens woede over zich heen zou krijgen. Navarre was er niet voor in de stemming.

'Wat heeft ze gezegd?' vroeg Navarre voorzichtig.

'Ze zei dat ik geluk had dat Lorena mij als haar zoon ziet, anders was het over en uit voor mij. Jouw moeder heeft een erg kort lontje.'

'Dat meent ze niet.'

'Nee? Ze zag eruit alsof ze het meende.' Een spier vertrok in Caydens kaak. Het viel Navarre toen pas op dat zijn kaak lichtelijk rood verkleurd was. Cayden zag Navarre ernaar kijken. 'Ze moet oppassen met wie ze ruzie zoekt,' zei Cayden.

Caydens woede was terecht.

'Ik zal met haar praten,' mompelde Navarre. Of dat in ieder geval proberen. Hij kon niet nog een conflict tussen Cayden en de koningin erbij hebben. Dat zou een ramp worden. Alles stond op het punt om als een kaartenhuis in te storten. 'Maar we moeten weg hier.'

'Ben je er klaar voor?' vroeg Cayden.

'Klaar voor wat?' Navarre spleet zijn ogen wantrouwend samen.

Caydens mondhoek trok omhoog. 'Ik denk dat het beter is als ik dat niet vertel.'

'Vertel het nu ma-'

Navarre kon zijn zin niet afmaken. Cayden pakte hem bij zijn bovenarm beet en het volgende moment werd alles donker. De duisternis was verstikkend, omhulde hem volledig, verdoofde zijn zintuigen. Toen Navarre zijn omgeving een seconde later weer zag, draaide alles om hem heen.

Navarre keek met grote ogen om zich heen, volledig gedesoriënteerd. Het huis hadden ze achter zich gelaten, dat was het enige waar Navarre zeker van was.

Een misselijk gevoel overmande hem. Navarre zette zijn hand tegen de dichtstbijzijnde boom, zodat hij niet om zou vallen. Zijn benen trilden alsof het sprietjes waren.

'Dat is een afschuwelijke manier van reizen,' kreeg Navarre eruit.

'Zeg mij wat. Het kost veel meer moeite met jou erbij.' Cayden stond voorovergebogen om op adem te komen. 'We gaan vanaf nu kortere afstanden afleggen.'

'Nee,' zei Navarre meteen. Eén keer was genoeg.

'We gaan niet naar Nirvelli lopen. Dat duurt te lang.'

'We hoeven niet te lopen. Als we ergens een paard kunnen regelen...' Alles was beter dan via de schaduwen voortbewegen.

'Zie jij hier ergens een paard? Ik niet. En daarbij, we hebben haast. Wij moeten in Nirvelli zijn voordat het nieuws over het vuur wordt verspreid. Ik dacht dat je zo dom was naar de rebellenbasis te gaan, maar dit is erger.' Cayden had dus inderdaad alles gezien.

'En wat als het wordt verspreid?' vroeg Navarre uitdagend. 'Dit zat eraan te komen. Ik ben het zat mezelf te verbergen.'

'Jij zit niet in de luxepositie waarin jij jezelf mag zijn,' zei Cayden. 'Op deze manier krijg je een burgeroorlog. Wij worden voor verraders uitgemaakt als bekend wordt dat jij een uitverkorene van de Zon bent. Het volk zal woest zijn en er zullen mensen zijn die beweren een betere leider te zijn.'

'Ik verzin er wel iets op als het zover komt.'

Cayden lachte spottend. 'Je bent altijd ongeschonden uit de meest benarde situaties gekomen, maar ik denk niet dat jij dit gaat overleven.'

'Dan ben jij tenminste eindelijk van me af.'

'Dat is waar.' En om zijn woorden kracht bij te zetten, pakte hij Navarre weer beet.

De misselijkheid kwam terug, dit keer heftiger. Navarre had geen zin om te kotsen en Cayden dat plezier te gunnen. 'Als je niet wilt dat ik over jou heen kots, zou ik ermee ophouden,' zei Navarre geïrriteerd.

'Je hoeft niet per se naar mij te kijken als je moet kotsen. Kots de andere kant op.' Het maakte Cayden werkelijk niets uit, want hij negeerde Navarres wens.

Hij reageerde zijn woede op Navarre af, precies waar Navarre al voor vreesde. Navarre probeerde zijn arm terug te trekken, maar Cayden was sneller. Toen ze deze keer op een andere plek aankwamen, kon Navarre zich nog net op tijd vastgrijpen aan Cayden om niet als een baksteen om te vallen. Dit was allesbehalve een fijne manier om te reizen.

'Verdomme. Wat mankeert jou?' snauwde Navarre nu.

Cayden bleek er slechter aan toe te zijn dan Navarre, ondanks dat dat eerder niet te zien was geweest. Maar zo was Cayden: hij wilde niet zwak overkomen. Cayden gaf er geen antwoord op. Hij was te druk bezig met kokhalzen vanwege de inspanning die het hem kostte. Navarre liet hem meteen los en nam de omgeving in zich op. Hij had geen enkel idee waar ze waren.

'Het is dat achterlijke vuur van jou. Het remt mij af,' zei Cayden ten slotte net zo geïrriteerd als dat Navarre zich voelde.

Navarre wilde een chagrijnige opmerking terug maken, maar kon zich nog inhouden. 'Laten we uitrusten. Jij kan niet meer door en ik ook niet.'

Navarre had weerstand verwacht, maar tot zijn verbazing zei Cayden: 'Niet te lang.'

Dat uitrusten hield in dat geen van beiden een woord tegen elkaar zei. Cayden sloot zich af van de buitenwereld door zijn ogen te sluiten. Het gaf een duidelijk signaal af; hij had geen behoefte aan contact. In plaats van Caydens voorbeeld te volgen, verkende Navarre de omgeving, op zoek naar water. Het was niet ver. Enkele tientallen meters verderop was er een meertje te vinden. Navarrre hurkte langs de kant en doopte zijn handen in het koele water om vervolgens zijn gezicht ermee schoon te maken. Het water droop van zijn kin af. Het was verfrissend. Hij staarde naar het wateroppervlak waar de reflectie van de Maan in te zien was en dacht na over wat er de afgelopen nachten gebeurd was nu hij zich helderder in zijn hoofd voelde. Zijn moeder zou niet blij zijn, maar Navarre kon het niet meer terugdraaien. Een paniekerig vlammetje vormde zich vanbinnen. Was dit wel de goede beslissing geweest? Had hij niet moeten wachten met de onthulling? Dit was precies de reden waarom Navarre de stilte haatte. Zijn gedachten dwaalden af naar plekken waar hij niets mee te maken wilde hebben. Het hielp niets als hij aan zichzelf ging twijfelen. Met een ruk stond hij op.

'Nu al terug?' vroeg Cayden, spelend met zijn dolk. Het scherpe donkere lemmet bewoog gevaarlijk dicht langs zijn vingers. Op het moment dat Caydens blik die van Navarre kruiste, borg Cayden de dolk op in de schede.

'Ga er vooral mee door,' zei Navarre.

Cayden grijnsde. Hij pakte de waterfles die naast hem op de grond lag en gooide die naar Navarre.

Navarre ving het op. Er zat niet heel veel meer in, maar genoeg om de dorst te lessen. Het liefst wilde Navarre met zijn ogen dicht ergens gaan liggen. Hij had de laatste paar nachten weinig tot niet geslapen en zijn ogen brandden van de vermoeidheid. Navarre wreef met een zucht over zijn gezicht heen.

'Ik wilde vragen of je genoeg uitgerust bent, maar het ziet ernaar uit van niet,' zei Cayden.

'Jij wel?'

'Het is een klein stukje naar Nirvelli. Dat moet ik redden.'

'Laten we gaan dan,' mompelde Navarre. Hij keek er tegenop om weer afstanden in de duisternis af te leggen en kromp lichtelijk ineen toen Cayden hem weet beetpakte, alsof hij een knal verwachtte.

Zijn voeten stonden weer op een vaste ondergrond. Navarre herkende de omgeving, zag het kasteel in de verte oprijzen vanuit de verlaten steeg waar de schaduwen hen naartoe hadden geleid. 'We moeten ons een nachtje schuilhouden,' zei Cayden met een zware ademhaling. 'Ik wil niet dat de koningin zich gaat afvragen hoe het komt dat jij in Elmare bent geweest en zo snel bent teruggekomen. Ik wil niet dat ze gaat denken dat ik ook een uitverkorene ben.'

'Wat is het plan?'

'Dorian verblijft samen met zijn vader bij de rebellen. Zijn huis staat dus leeg.' Cayden klemde zijn kaken op elkaar. Elk woord kwam er met moeite uit.

Navarre gaf hem de rust om terug op adem te komen. Hij moest Cayden gelijk geven. Het was het beste om inderdaad een nachtje uit het vizier te blijven. Het zou anders vragen oproepen die niemand wilde beantwoorden.

Navarre knikte. 'Ik ben het voor een keertje eens met jouw plan.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top