Hoofdstuk 14

Rafa

Rafa had al haar energie opgebruikt toen ze eindelijk met Imani, Paki en Sabre in Mannar aankwam. Voor de verandering verzonken haar voeten niet langer in het zand van de Gouden Zee. Ze had het gemist om zich zo makkelijk te kunnen voortbewegen. Nachtenlang had ze enkel zand gezien dat soms werd doorbroken door hutten. Die hutten waren bedoeld als bescherming tegen weersomstandigheden voor reizigers die wilden rusten. De eerste paar nachten had Rafa nauwelijks een oog dicht gedaan. Dat kwam niet door de kou die als kleine messen haar huid doorkliefden, maar door de gedachte dat als ze eenmaal sliep, haar leven volledig in hun handen lag. Dat had haar niet aangestaan, maar ze hadden haar beschermd en op een gegeven moment had Rafa zich veilig bij hen gevoeld. Imani kletste met Rafa hele nachten vol, terwijl de twee mannen de omgeving constant in de gaten hielden. Rafa leerde dat Imani, Paki en Sabre warme, onbaatzuchtige mensen waren. Ze hadden haar in de groep opgenomen alsof ze haar al jaren kenden.

Het was verfrissend om hen als gezelschap te hebben. Ze zagen haar niet als iemand die aanbeden moest worden, maar gewoon als een persoon, als een vriendin. Dit was de eerste keer in haar leven dat ze vrienden had, maar het nam niet weg dat ze haar familie miste. Het gemis was zo erg dat ze soms weleens terug wilde keren. Dat kon echter niet. Ze moest uit de klauwen van Massei blijven.

'Gaat het?' vroeg Imani, die Rafa ondersteunde na de zware reis door de woestijn. Het zand plakte aan Rafa's kille huid.

'Het gaat wel,' antwoordde Rafa, terwijl ze geïntrigeerd naar de belangrijkste stad van de zandsteden staarde. Na één blik te hebben geworpen, wist ze al dat Mannar een aantrekkelijkere stad was dan Vannan, omdat alles zo simpel eruitzag. Ieder huis was hetzelfde; een vierkant gebouw in dezelfde kleur als het zand om haar heen. Er was geen luxe te bekennen, maar ook geen armoede. Het gaf haar een gevoel van vrede dat Vannan haar nooit had kunnen geven. Als vanzelf glimlachte ze bij de aanblik van de stad die haar een toekomst te bieden had. Ze zou echter wel hard aan zichzelf moeten werken.

'Geef mij alsjeblieft alle conditietrainingen die jullie hebben,' smeekte Rafa haast. Ze had hen de hele reis opgehouden. Hoewel Imani haar duidelijk had gemaakt dat het niet erg was, voelde Rafa zich toch niet zo goed over haar conditie en dat ze daarmee hen tot last was geweest.

Rafa wapperde met haar hand voor haar gezicht, dat rood aanvoelde van de inspanning die het haar had gekost om in Mannar aan te komen. Het was zelfs pijnlijk om op haar benen te staan. Alleen zij leek er last van te hebben.

Paki lachte. Ondanks al die ijskoude, zware nachten kon hij nog steeds lachen en was de vrolijke glinstering in zijn ogen niet verdwenen. Die glinstering leek zelfs nog feller te branden. 'Je conditie valt nog mee, hoor. Je hebt het lang volgehouden.'

'Dat zeg je om me beter te laten voelen. Ik had veel te vaak moeten stoppen.' Echter voelde ze haar mondhoeken omhoogtrekken. Er hing zo'n positieve sfeer in de groep. Ze kon zichzelf zijn en ze gaven haar het gevoel dat ze geaccepteerd werd om wie ze echt was.

Ze liepen over een stenen paadje, waarvan het oppervlak bedekt was met nachtvorst, richting de leider van de zandstenen, Tahir Paavan. Rafa voelde zich lichtelijk nerveus worden. Tahir werd door vele mensen geliefd. Het grootste verschil tussen Massei en Tahir was dat Tahir geen rijkdom wilde. Dat was ook te zien aan zijn stad en maakte het een gewilde plek voor velen. Iedereen was gelijk, ongeacht afkomst of geslacht. In Vannan hadden voornamelijk de mannen zeggenschap. Karasi was een van de vrouwen die ertegen had gestreden en al vele jaren lang haar eigen keuzes maakte. Als ze iets wilde, dan liet ze zich niet makkelijk tegenhouden. Dat Rafa nu in haar voetsporen trad door naar Mannar te gaan en te kiezen voor zichzelf, gaf haar ergens ook een trots gevoel.

Imani leidde hen naar een groot zandveld en Rafa opende haar mond van verrassing. Op dat veld waren er tientallen mensen aan het trainen, verlicht door de vele fakkels aan de rand van het veld. Ze zag mensen oefenen met speren, zwaarden, pijl en boog... Alles werd gebruikt. Iedere man en vrouw zag er fit uit, alsof ze de training nog uren konden volhouden. Als ze met hen moest trainen, zou ze binnen een mum van tijd opvallen. En niet bepaald op een goede manier.

Ze had nog nooit zoveel mensen buiten gezien tijdens de nurai. Ondanks de extreme kou was deze stad ook 's nachts actief.

'Mensen van allerlei streken uit het zonnerijk komen hier om te trainen,' legde Imani uit. 'Wanneer ze klaar zijn met hun opleiding gaan ze of door naar een andere plek of blijven hier. De meesten hebben het hier erg naar hun zin, dus vaak werken ze in deze streken, toch Sabre?'

Rafa had al snel opgemerkt dat Sabre geen prater was. Toch was zijn aanwezigheid altijd duidelijk te voelen. Hij stond achter Rafa en dat voelde ze, als een muur die haar verborgen hield voor de duistere wereld achter haar.

'Ja. Ik was eerst van plan om na de training terug te keren naar Aodhan. Ik werkte voor Marcian Duratos en wilde hem zo goed mogelijk kunnen dienen, maar ik ben hier blijven hangen.' Dan was hij op jonge leeftijd al een talent als de leider van Aodhan hem in dienst had. 'Deze plek heeft iets speciaals en dat trekt mensen aan.'

'Er is vrede, conflicten worden uitgepraat. We zijn één grote familie eigenlijk. Vergiffenis is het favoriete woord van mijn vader. Volgens hem is dat de sleutel tot vrede. Ik heb geen idee, maar het lijkt te werken. In ieder geval in deze stad,' schokschouderde Imani.

Het klonk mooi, zo mooi dat het haast niet mogelijk kon zijn.

Imani zag dat Sabre zijn ogen lichtelijk vernauwden en vervolgde op speelse toon: 'Nou ja, bijna alle conflicten worden uitgepraat. Sabre is een Aodhaan in hart en nieren, dus hij heeft nog moeite met het woord 'vergiffenis'. Aodhanen zijn stuk voor stuk bruten natuurlijk.'

'Alsof jij wel zo goed bent in vergeven,' kaatste Sabre terug, waarna Imani een stoot tegen zijn bovenarm gaf.

Aan de rand van het trainingsveld kwamen ze bij een tent tot stilstand. Licht sijpelde naar buiten en verjoeg de duisternis. Er stond een jongeman voor de flap van de tent van ongeveer dezelfde leeftijd als Paki en Sabre. Net als Paki had hij een donkerbruine huid, in het donker leek die haast zo zwart als de nacht. Hij was gehuld in een dikke jas tegen de snijdende kou.

'Rafa Inamwe,' zei de man met een lachje, toen hij zijn rechterhandpalm tegen die van Rafa plaatste ter begroeting. 'Ik ben Kiros Paavan.'

'Ik heb veel over je gehoord,' zei Rafa. Zo wist ze dat hij een aantal jaar ouder was dan zijn zus, Imani, en hij na zijn vader zou leiden over de zandsteden. Een hele verantwoordelijkheid, maar eentje die hij graag op zich wilde nemen. Imani had tijdens de reis alle details erover verteld. Ze was blij dat hij het wilde doen, want zelf wilde ze net als haar moeder zich niet bezighouden met saaie politieke zaken en intriges.

'Mijn zus heeft je zeker van alles verteld?' vroeg Kiros met zijn blik nu veelbetekenend op Imani gericht.

'Tuurlijk heb ik dat gedaan. Ik moest haar wel een beetje op de hoogte stellen,' zei Imani nonchalant.

Op dat moment kwam er een man uit de tent. Hij leek precies op Kiros, maar dan een oudere versie; beiden waren ze lang en breed, dezelfde gemillimeterde haren en sprekende, warme bruine ogen.

Net als Kiros begroette hij Rafa eerst. Daarna richtte Tahir een vragende blik op Sabre. 'Hoe was het gegaan?'

'De stad ontvluchten ging niet helemaal soepel,' bekende Sabre. 'Massei had overal in de stad bewakers opgesteld. Paki en ik moesten een aantal uitschakelen. Een bewaker had helaas om hulp kunnen roepen, dus we werden achterna gezeten. Ik denk dat Massei er wel achter is gekomen dat wij het waren geweest. Het spijt ons dat het niet volgens plan lukte.'

'Ik wist dat het plan riskant was, dus verontschuldig je niet. Jullie hebben je best gedaan.' Tahir gaf Sabre een vaderlijk klopje op de schouder.

'En we hebben Rafa nu tenminste in veiligheid gebracht. Ik vind Massei zo'n enge man,' mompelde Imani, die haar armen om zich heen had geslagen. 'Enkel willen trouwen omdat ze het licht heeft... en dat terwijl Rafa veel jonger dan hij is!'

'Macht en rijkdom kunnen vreemde dingen met iemand doen,' zuchtte Tahir. 'Veel mensen zijn daardoor al gevallen.' Hij liep terug naar de tent en draaide zich toen om. 'Kan ik je nu spreken, Rafa?'

'Natuurlijk.'

'Als je met mijn vader bent uitgesproken, kan je me thuis vinden,' zei Imani. Ze gaf een aantal instructies aan Rafa, waarna ze wegliep. Paki en Sabre waren ondertussen in gesprek met Kiros. Zo te horen vertelde Paki hem alles over hun reis zonder een detail weg te laten met een vrolijke schittering in zijn ogen. Sabre stond er maar een beetje bij. Hij kreeg door dat Rafa hun richting op keek en gaf haar een bemoedigende glimlach, waardoor het litteken op zijn gezicht meebewoog.

Er was zoveel warmte te vinden in deze omgeving en diens mensen. Het was dezelfde warmte als die Rafa had gekend met haar familie. Maar het kon toch niet echt zo zijn dat iedereen hier zo vredig met elkaar leefde? En toch, waarom bleven al deze mensen, zoals Sabre, anders hier?

Dus Rafa ging achter Tahir aan, mee naar binnen. Een warmte kwam haar tegemoet en ze werd omhuld door licht. De tent was klein en simpel ingericht; een tafel, twee houten stoelen, een bankje en een houtkachel. In de hoek van de tent stond een kist met wapens en een verbanddoos.

Tahir wees naar een stoel voor Rafa om te zitten. Toen ze eenmaal zat, zei Tahir: 'Het zal vast vreemd voor je zijn om nu hier te zijn en niet meer in Vannan.' Hij nam tegenover haar plaats. Alles uit zijn houding gaf aan dat hij geïnteresseerd was in wat ze te zeggen had. Zijn blik was open.

'Ja, dat is het ook. Maar in Vannan had ik een toekomst dat vaststond en hier kan ik, hoop ik, mijn eigen leven leiden.'

Rafa wist nog niet hoeveel ze kon zeggen tegen de leider van de zandsteden. Hij was machtig, dus besloot ze haar woorden nog even zorgvuldig te kiezen.

Tahir knikte bedachtzaam. Er lag begrip in zijn ogen. 'Ik ken Massei al lang. Vroeger werd hij minder gestuurd door macht en rijkdom, en nu is hij zo geobsedeerd door de Zon dat hij jou aan zijn zijde wil hebben. Als je dat niet wilt, dan mag je daar zelf voor kiezen. Het was zeker alsnog geen makkelijke keuze?'

'Het was moeilijk, ja,' mompelde Rafa, kijkend naar haar ineengevouwen handen op haar schoot. 'Mijn familie achterlaten is niet vanzelfsprekend.'

'Ik weet hoe belangrijk familie is. Er zal op hen gelet worden en ze zullen op de hoogte gehouden worden. Ze zullen weten dat je hier bent. Dat beloof ik je.'

'Dank u.' Rafa friemelde aan haar vingers. Het was wennen om in een nieuwe omgeving te zijn, om omringd te zijn met anderen. Er was zoveel veranderd in zo'n korte tijd. Het gaf haar echter veel energie en ze voelde zich - tegen haar verwachting in - enthousiast wanneer ze aan de toekomst dacht. Altijd zag ze de toekomst als iets dat vastlag. Ze zou in Vannan blijven, bij haar familie, en leven zoals ze altijd al had geleefd. Maar nu was alles anders. Ze zou een heel andere toekomst kunnen krijgen. Plots was er zoveel om te ontdekken, zoveel keuzes die ze kon maken.

Het viel Rafa op dat Tahir niet over Karasi sprak. Ze wilde graag weten hoe ze elkaar kenden, maar vond het niet gepast om dat te vragen. Dat was gespreksstof voor de volgende keer. Dus hield ze verder haar mond en wachtte af tot Tahir weer sprak.

'Wat kan je al met het licht?' vroeg Tahir. 'Ik kan je misschien begeleiden.'

'Niet veel,' antwoordde Rafa. 'Ik heb het nooit als een zegen ervaren.' Tahir nam elk woord van haar met interesse in zich op, waardoor Rafa verder durfde te spreken. 'De meesten zien het als iets moois en het is ergens ook een mooie gedachte dat ik ben uitgekozen, maar het is ook een last. Ik val op en ben een buitenstaander.' Haar ouders hadden dat nooit begrepen, keken haar dan met een verwarde blik aan. Tahir had die blik echter niet in zijn ogen.

'Natuurlijk voel je je dan een buitenstaander. Je hebt hier nooit om gevraagd en toch ben je uitgekozen om anders te zijn.' Het was een opluchting om iemand te spreken die het meteen begreep.

'Maar ik wil het wel proberen te beheersen,' zei Rafa. Ze had niet voor niets deze kracht en om die dan niet te gebruiken, voelde niet juist aan. Ze kon mensen helpen, iets voor deze wereld betekenen.

'Ik zou je graag op weg willen helpen. Denk er wel aan dat jij het meeste moet doen en uitzoeken. Ik kan alleen de basis voor je leggen.'

'Daar ben ik al blij mee. Alle beetjes helpen.'

Tahir gaf haar een warme glimlach. 'En kun je me vertellen wat je over magie weet?'

Rafa wist er alles van. Ze had er zoveel mogelijk informatie over opgezocht om haar kracht, en daarmee ook zichzelf, beter te begrijpen. Er waren vier uitverkorenen. Twee van de Zon: licht en vuur, en twee van de Maan: ijs en duisternis. Volgens de geschriften kozen de Zon en de Maan de uitverkorenen uit om het voortbestaan van de wereld te verzekeren. Uitverkorenen waren net zo belangrijk voor het leven als de Zon en de Maan, ze stonden in verbinding met de wereld. Alleen de sterksten kregen de kracht toebedeeld en zelfs dan konden sommigen er ernstig onder lijden. Wanneer een uitverkorene stierf, werd de magie doorgegeven aan een ander, maar dit gebeurde niet als er geen geschikte kandidaat aanwezig was. Naast de vier uitverkorenen was er nog een vijfde, hoewel die niet als uitverkorene werd meegerekend en eerder gezien werd als een goddelijk wezen. Er was echter nog heel veel onduidelijk en wat Rafa in geschriften had gelezen, waren met name speculaties. Dit vertelde ze allemaal aan Tahir. Ze eindigde haar verhaal met: 'Er zijn tot nu toe verder geen uitverkorenen bekend, toch?'

'Inderdaad,' antwoordde Tahir, en vervolgde alsof hij Rafa's gedachten las: 'Maar je zult vast niet de enige zijn met magie op deze wereld. Het is begrijpelijk dat er ook mensen zijn die hun magie niet willen tonen.'

Rafa wilde de tweede uitverkorene van de Zon, het vuur, vinden. Dan had ze iemand die haar kon begrijpen, iemand die hetzelfde als zij meemaakte, zodat ze zich niet meer zo alleen voelde daarin. Misschien had Tahir wel gelijk en zouden er meer uitverkorenen op dit moment zijn. Ze lieten zich alleen niet graag vinden.

Tahir stond op en opende de flap voor haar. 'Je zult vast moe zijn. Rust uit. Morgen begint de training.'

Rafa voelde de vermoeidheid tot diep in haar botten. De reis had haar veel meer uitgeput dan ze wilde toegeven. Ze bedankte Tahir - niet alleen voor de trainingen die hij haar wilde geven, maar ook omdat hij zijn beste krijgers op haar had afgestuurd. Toen de flap achter haar dichtviel, was het warme gevoel in haar lichaam alweer weggejaagd door de kilte.

Ze probeerde zich Imani's instructies te herinneren over hoe ze bij het huis kon komen, maar het gesprek van Tahir leek alles gewist te hebben. Ze wilde net teruggaan om het aan Tahir te vragen toen Kiros vanuit het veld naar haar toe kwam rennen, alsof hij al doorhad dat ze hulp nodig had.

'Hoe was het gesprek?' wilde Kiros weten. Rafa kende hem nog maar net en toch voelde hij niet echt als een vreemde aan. Waarschijnlijk omdat Imani al zoveel over hem had verteld. Ze had dan wel verteld dat hij verschrikkelijk irritant was, maar het was duidelijk dat Imani haar broer voor geen goud wilde missen.

'Het ging goed.' Een nietszeggend antwoord. Rafa kon wel een uitgebreider antwoord geven als het gesprek zich niet zo had gefocust op haar magie. Ze praatte er niet graag over.

'Dan heb je blijkbaar nog niet de preek gehad om mensen te vergeven,' grijnsde Kiros. 'Mijn vader heeft al heel vaak gezegd om het goede in ieder persoon te zien en vooral om niemand te beoordelen als je die niet persoonlijk kent.'

'En hoe zie jij dat?'

'Ik vind dat mijn vader daarin een beetje te ver gaat. Als mensen besluiten om steden te zuiveren en daarmee jacht maken op hun eigen volk, dan zal ik de daders geen tweede kans geven. Ik hoef ze niet persoonlijk te kennen om te weten hoe ze zijn. Zulke grote daden spreken voor zichzelf.'

'Dat begrijp ik,' zei Rafa. Sommige mensen waren nu eenmaal bedorven. Niet iedereen had iets goeds in zich, zoals Massei. 'Waar wonen jullie precies? Imani had me aanwijzingen gegeven, maar ik heb geen idee meer wat ze heeft gezegd.'

'Kom maar mee.'

In stilte liepen ze verder de stad in. Het trainingsveld lieten ze achter, waarna ze omringd werden met huizen waarin lichtjes door de ramen naar buiten schenen. Het was hier drukker op de straten dan in Vannan, er zat meer leven in deze stad. Tijdens de wandeling vroeg Kiros: 'Jij woonde heel je leven in Vannan, toch? Hoe was het daar?' Witte wolkjes dwaalden tussen hen in toen hij sprak.

Rafa stak haar handen in haar zakken. 'Vannan was niet verschrikkelijk, maar er wordt zo erg de nadruk gelegd op macht. Het volk wil er alles aan doen om meer macht te krijgen.' Ze keek even om zich heen, naar de mensen die hen passeerden en vervolgens naar Kiros. 'Hier doet iedereen tenminste normaal en zien ze mij niet als een of ander machtssymbool.' Het was geen geheim dat Rafa het licht bezat.

'We vinden het speciaal wat je kan, veel meer dan we laten merken, maar je bent net als wij en dat weten we. Sommige mensen kunnen ook doorslaan.'

'Zeg dat wel. Mensen wilden mijn hand aanraken omdat ze dachten daarmee boodschappen naar God te kunnen sturen.'

'Boodschappen versturen via jou?' vroeg Kiros, die zijn lach niet kon inhouden. Rafa had het altijd al idioot gevonden en nu al helemaal door de manier waarop hij het zei.

Rafa moest glimlachen. 'Dus ik ben wel blij dat dat hier nog niet is gebeurd. Nu moet ik erbij zeggen dat ik hier nog niet zo lang ben, dus wie weet komt het nog.'

'Maar,' zei Kiros en hij kneep zijn ogen tot spleetjes alsof hij hard nadacht, 'misschien hebben ze wel gelijk. Misschien ben ík diegene die dwaas is door het niet te proberen omdat ik er niet in geloof. Als ik op die manier echt in contact kan komen met Hem...'

De glimlach veranderde in een bulderende lach. 'Hou op, hoor.'

Het huis van Paavan was makkelijk te vinden vanaf het trainingsveld. Rafa had de route proberen in te prenten; eerst langs het veld en het pad volgen naar het woongedeelte van de stad. Rechtdoor lopen tot je bij een vijver aankwam en dan afslaan naar links. Daar zou Rafa geen moeite mee hebben.

Het enige wat het huis onderscheidde van de rest, was het bordje waarop stond 'Familie Paavan.' Rafa keek naar de verlichte woonkamer. Ze zag Imani al richting de voordeur lopen om die voor haar te openen.

'Zie ik je morgen bij de training of rust je nog een nachtje uit?' vroeg Kiros. Rafa werd al nerveus als ze eraan dacht, ondanks dat ze graag eraan wilde deelnemen.

'Hoe zien de trainingen er een beetje uit?' vroeg Rafa. Alle informatie kon haar helpen. Ze moest zich mentaal erop voorbereiden, anders was ze bang dat ze het al helemaal zou verpesten.

'Je klinkt nerveus,' merkte Kiros geamuseerd op.

'Ik bén nerveus.'

'Je krijgt eerst privé trainingen, om een beetje te wennen en zodat wij kunnen zien waar je niveau precies ligt. Daarna wordt je pas in de groep opgenomen. Ik weet niet wat je fijn vindt, maar ik kan ze geven, anders wil mijn vader die ook graag aan je geven, naast de trainingen die je al van hem gaat krijgen.'

'Wie heeft het meeste geduld?' vroeg Rafa zich af. Op dat moment ging de deur open. Imani wachtte bij de deuropening.

Er verscheen een pretlichtje in Kiros' ogen. 'Ik hoorde anders van Paki dat hij onder de indruk van jou was.'

'Dat zegt hij maar.'

'We gaan het wel zien. Morgen dan?'

Rafa knikte. Kiros nam afscheid van haar en draaide zich om.

Zodra hij enkele meters verderop was, zei Imani: 'Ik waarschuw je alvast dat je morgen helemaal gesloopt zal zijn. Mijn broer focust zich meer op resultaten dan op je welzijn.' Ze wenkte vervolgens Rafa met een glimlach op haar gezicht en opende de deur wijder, zodat Rafa erdoor kon. 'Maar kom binnen. Mijn moeder heeft net gekookt.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top