8. Slachtoffer

Vanaf het moment dat Declan de auto het verlaten terrein op stuurde, wist Rynn dat het niet goed ging aflopen. Er was niks dat ze kon doen en dat maakte het zo pijnlijk.

Kyle sprong uit de auto en schoof haastig de metalen deuren open. Enkele vlokken van de gebladderde verf lieten los en werden meegevoerd door de wind. De leider reed de pick-up naar binnen en parkeerde hem aan de zijkant. Het was schemerdonker in de loods. Misschien was dat de reden dat er een gespannen sfeer hing.

Angst en woede hingen als wolken boven de ruimte. Rynn hoefde geen helderziende te zijn om te weten dat er een storm op komst was. Haar maag draaide zich om en misselijkheid overspoelde haar. Ze was hier een keer eerder geweest en dat was niet om een feestje te vieren. Destijds was ze weggelopen uit de loods. Ditmaal kon ze dat waarschijnlijk niet doen. Het feit dat ze hier opnieuw waren, voorspelde niets goeds.

Declan stapte uit de auto en sleurde de Rever eigenhandig naar een stoel. De man kreunde zacht en worstelde hopeloos tegen Declans greep. 'Kyle, geef het touw, Amora de zak graag,' commandeerde de leider. Zijn stem trilde van woede. Langzaam draaide zijn blik richting Rynn en Lennons richting uit. 'Rynn, doe de deur dicht, met de ketting.'

Amora en Kyle deden wat hen opgedragen wordt, zonder vragen te stellen. Snel bonden ze de Rever vast. Kyle kreeg een trap tegen zijn schouder aan en Amora kon nog snel wegspringen om te voorkomen dat ze ook een trap te kreeg. Met geworstel en gedoe kregen ze het voor elkaar om de benen van de Rever bij elkaar te binden en daarna zijn handen.

Als laatste trok Amora een zak over zijn hoofd.

Rynn was intussen naar de deuren gelopen. Ze kon nog weg. Ze kon nog snel tussen de spleet doorglippen en ontsnappen. Declan hoefde het niet eens door te hebben dat ze weg was. Maar wat voor persoon was ze dan, als ze bij de moeilijkste momenten wegliep? Een zwakkeling was ze. Dus deed ze wat Declan van haar vroeg en sloot de deur met een klik. Meteen voelde ze een soort druk op haar borst, alsof haar adem haar werd ontnomen. Ze zaten hier vast.

Lennon keek ongemakkelijk om zich heen en aaide Kiwi die ineengedoken op zijn schouder zat. 'Jij voelt het ook,' fluisterde hij zacht naar de vogel.

Declan schonk de twee een boze blik, alsof hij zijn wantrouwen wilde benadrukken. Het was iets wat de heler niet verdiende. De leider was onverbiddelijk. Hij greep een bouwlamp uit de hoek en plugde de stekker in een verkleurd stopcontact. Direct scheen een felle lichtbundel door de schemer donkere ruimte. Met grote passen beende de man naar het midden en richtte het licht op de Rever. De in een zwart uniform geklede vent had waarschijnlijk nooit op deze manier in de schijnwerpers willen staan.

Lennon boog zijn hoofd en een poging het felle licht te vermijden. Ongemakkelijk verplaatste hij zijn gewicht van zijn ene naar zijn andere been. 'Jij kunt beter in de auto blijven zitten,' mompelde hij toen tegen Kiwi. Hij tilde het dier naar de pick-up. Een gedempte 'snaffel' galmde door de ruimte voor de jonge man het portier dichtsloeg en met een op de grond gerichte blik naar de groep liep. Ondanks het feit dat hij hier nooit was geweest, leek hij te begrijpen dat dit een duistere plek was. Het hing in de lucht.

Declan liet zijn strakke blik bij iedereen een keer rusten. Bij Kyle bleef hij langer hangen. 'Niemand zegt een woord,' zei Declan met een duister randje. 'Niemand beweegt, tot ik het zeg, begrepen?' Met een armbeweging griste hij de zak van de Rever zijn hoofd.

De man knipperde een paar keer met zijn ogen door het felle licht van de bouwlamp, daarna keek om zich heen. 'Smerige Vantra,' siste hij na een ongemakkelijke stilte. Een klodder speeksel verliet zijn mond en landde op Declans rechterschoen.

'Mond dicht!' Declans hand schoot naar voren en vouwde zich om de keel van de Rever, die meteen begon te kokhalzen. 'Ik ga je een paar dingen vertellen en als je niet luistert, dan halen we direct die vuile Reverkop van je romp.' Zijn stem galmde door het gebouw.

Lennon kromp ineen. Rynn probeerde haar ademhaling onder controle te houden. Kyle beet hard op zijn lip. Alleen Amora leek weinig te zijn veranderd, met haar stijve houding en strakke blik.

'Je praat alleen wanneer je wat gevraagd wordt en je geeft eerlijk antwoord. Geen geintjes, anders loopt dit naar voor je af.' Declans vingers knepen zich samen, waardoor de Rever steeds roder aanliep. Toen de leider losliet, hapte de man naar adem.

De Rever keek Declan aan. Langzaam kroop er een vreemd soort lach op zijn gezicht, wat overging in een luide lach. 'Dacht je nou echt dat ik met jullie spelletjes meespeel?' Zijn stem en zijn lach echoode door de kale ruimte en weerkaatste tegen de betonnen muren. 'Bekijk het maar. Doe me maar pijn... Ik praat toch niet.' De woorden klonken overtuigend, maar iedereen wist dat ze niet waren. Pijn was een machtig wapen dat bijna iedereen kon breken.

Amora, die naast Lennon was komen staan, kneep haar grijze ogen samen. Haar huid leek in het licht van de bouwlamp nog bleker, alsof ze elk moment kon flauwvallen. Ook haar oogwit had een gevaarlijke grijze tint.

Lennon keek haar kant op en pakte haar bij de schouder. 'Stop,' fluisterde hij zacht. 'Je gaat te ver... bovendien wil je hier niet eens aan mee werken.'

'Ik moet wel,' fluisterde Amora terug. 'Het kan niet voor niks zijn.' Haar stem trilde, maar het was niet duidelijk of dat kwam door angst of doordat ze door haar energie gebrand was.

Lennon schudde zijn hoofd. 'Je ogen zijn grijs. Weet je zeker dat je de controle hebt?' Hij had het niet over de kleur van haar irissen.

'Het gaat prima,' sneerde Amora. Haar haar piekte nu alle kanten op en de knot zat ook niet meer zo hoog op haar hoofd. Ook al probeerde ze het te verbergen, haar handen trilden alsnog.

'Niet liegen,' zei Lennon streng. 'Hier zit een grens en als jij daar overheen gaat, weet ik niet of we je nog kunnen stoppen.'

Declan draaide zich om met een brandende blik in zijn ogen. 'Kyle, breng Amora naar huis en blijf bij haar. Jullie twee,' zei hij wijzend naar Rynn en Lennon. 'Jullie blijven hier.'

Kyle liep zonder te klagen met de zacht protesterende Amora naar de auto. Binnen een halve minuut reden ze de loods uit. Lennon haalde diep adem. Zijn handen trilden toen hij de deuren dicht schoof en de ketting bevestigde.

Rynn klemde haar kaken op elkaar. Misschien had ze moeten gaan toen ze de kans had. Declan zou haar haten, misschien wel uit de groep smijten, maar misschien was dat allemaal beter dan wat er stond te gebeuren. Misschien had ze dan zichzelf kunnen beschermen. Ze haatte dit. Ze wilde het niet en ze had direct al spijt dat ze er nog was.

Ze durfde niet naar Lennon te kijken. Voor hem was dit waarschijnlijk veel moeilijker dan voor haar. Zij voelde de pijn niet, voor hem zou hij waarschijnlijk aanvoelen alsof hij in die stoel zat. Stemmen galmden door haar hoofd, zo luid dat ze amper kon onderscheiden of ze echt waren of dat ze in haar hoofd zaten. Het enige dat haar vertelde dat het in haar hoofd zat was het feit dat niemand erop had gereageerd.

'Ik vraag het je nog een keer vriendelijk,' zei Declan, die zijn met eelt bedekte handen in zijn zij drukte. De bouwlamp scheen in zijn rug, waardoor er een grote schaduw over de Rever werd geworpen. 'Waar zijn alle opgepakte Vantra?' Zijn stem bulderde als een waterval.

'Die worden weer vrijgelaten als hun straf erop zit,' siste de Rever.

Onzin, dat wist iedereen die een beetje magie bezat. Je werd opgepakt voor iets dat je niet eens gedaan had en daarna verdween je. Slechts een enkeling werd vrijgelaten om de schijn hoog te houden, maar zelfs die kwamen gehavend terug. De lach van de Rever bevestigde het. Hij loog glashard.

Ook Declan lachte. Zijn duistere stem schaterde door de ruimte. 'Nou!' riep hij uit, terwijl hij met zijn hand tegen de stoel sloeg. Het hout kraakte luidt. 'Dan moeten we wel heel blind zijn, nietwaar? Waarschijnlijk heb ik gewoon niet gezien dat mijn vrienden zijn teruggekeerd, haar familie, haar vriendje...' zei hij wijzend op Rynn en Amora.

Met moeite perste Rynn er een glimlach uit. Haar mondhoeken voelden aan als lood. Ze kreeg ze amper omhoog en toch deed ze het, omdat ze niet wist wat ze anders moest.

Toen trok Declan een mes en greep de vinger van de Rever vast. 'Stop met liegen, of ik laat een vinger vrij.'

'Ik ga niet over dat soort zaken.' De Rever keek Declan met een woedende blik aan, maar zijn lichaam verraadde hem. Zijn blik was strak, zijn lichaam trilde als een rietje. Zijn blik schoot naar zijn vinger en weer terug naar Declan.

'Wie dan wel?' siste Declan, die het mes iets dieper in de hand van de Rever drukte. Bloed drupte op de betonnen vloer.

De man klemde zijn kaken op elkaar van de pijn. 'M-mijn baas,' piepte hij. Speeksel gleed langs zijn kin, terwijl hij sissend ademhaalde.

'Zie?' zei Declan, de vinger van de vent loslatend. 'Het had allemaal een stuk gemakkelijker en pijnlozer kunnen gaan als je het gewoon had opgebiecht. Het enige wat je nu nog hoeft te doen, is de naam van je baas geven.' Het mes bleef handen liggen, dreigend, alsof hij elk moment toe kon slaan.

Rynn hoopte vurig dat hij gewoon mee zou werken. Het maakte het voor iedereen beter.

'H-hij...' De Rever slikte. 'Dat mag ik niet zeggen.' Hij wendde zijn blik af naar de grond.

'Alsjeblieft, stop,' perste Lennon eruit. Hij hield zijn vinger vast alsof Declan in zijn hand had gesneden, in plaats van die van de Rever.

Declan draaide langzaam zijn hoofd. Zijn kiezen knarsten op elkaar en hij stapte uit het licht van de bouwlamp. Met grote passen beende hij naar Lennon toe, een eindje weg van de kermende Rever. Het mes lag nog steeds in zijn handen. De man leek niets meer op de leider in het appartement. Die kalme, wijze energie was compleet vervangen door een duistere versie ervan.

De heler tilde met moeite zijn hoofd op en keek hem aan. Angst brandde in zijn groene ogen.

'Denk je dat ik dit leuk vind?' vroeg Declan, witheet van woede. 'Denk je dat ik dit voor mijn lol doe?' Hij zweeg, waardoor de stilte die viel, nog pijnlijker en gespannener was.

Lennon zocht naar woorden. Angstig wist hij er een klein zinnetje uit te persen. Een dat voor velen een leugen was, toch leek hij er zelf echt in te geloven. 'Je hebt altijd een keuze.'

Declan lachte schamper. 'Misschien dat voor jou deze strijd niet je leven bepaald, maar voor de meesten wel. We hebben niet allemaal een keus. Denk niet dat je het altijd bij het rechte eind hebt, Lennon.' Hij spuugde Lennons naam uit. 'We hebben het hier later over.'

Rynns hart bonsde in haar keel van angst. Ze wilde wel wat zeggen, Declan stoppen en Lennon beschermen, maar ze kon de kracht en moed niet vinden. In plaats daarvan bleef ze verstijfd op haar plaats staan.

Lennon knikte zacht, terwijl Declan zich omdraaide. De Rever keek de twee een voor een aan, hopend op redding, maar de heler bleef aan de grond genageld staan. Als er al een keuze was, had iemand een hele verkeerde gemaakt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top