41. Misschien
Alles wat Lennon nog herinnerde aan de gemartelde Rever, was de bloedvlek op de vloer. Verder leek de loods anders dan op die dag. Declan was er niet, de bouwlamp stond in een hoekje weg te roesten en de tl-buizen aan het plafond stonden aan. Dit is een plek om te martelen, maar niemand had zin om nog meer bloed te laten vloeien.
De Reverbaas zat met tiewraps om zijn polsen op een houten, ietwat krakkemikkig ogende stoel vastgebonden. Ze hadden niks anders tot hun beschikking.
Rynn keek Lennon aan en klemde haar kaken op elkaar. Het was duidelijk dat ze haar blik wilde afwenden en toch deed ze dat niet.
Lennon stapte op Horris af, terwijl hij vocht tegen zijn magie. Hij zette een stoel die gammeler was dan die waar de man op zat op de tegels. Het geluid galmde door de loods. 'Het spijt me dat het zo moet. Ik houd niet van geweld, maar helaas wordt ons geen keuze gelaten.' Hij ging zitten waardoor de stoel gevaarlijk kraakte. De man wist waarschijnlijk niet hoe letterlijk het was bedoeld toen de heler hem had uitgelegd dat hij anderen niks kon doen. Lennon beet op de binnenkant van zijn wang. Zou Horris spijt hebben dat hij hem had laten gaan?
'Wat is dit voor theater?' bulderde de man. Zijn stem echode door de grote ruimte. 'Maak me onmiddellijk los. Misschien geef ik jullie dan nog een voorsprong, voordat ik de Revers jullie laat opjagen!'
'Ze jagen ons al op,' zei Lennon, terwijl kalmte hem overspoelde. Er ging niks gebeuren. 'Geloof me, wij hebben niks te verliezen. Je hebt ons alles afgenomen, dus het heeft geen zin om ons te bedreigen.'
Het gezicht van de man vertrok heel kort, maar het was duidelijk zichtbaar. 'Maak me los!' riep hij opnieuw. 'Het zal jullie bezuren als je het niet doet! Geloof me, ik vermorzel jullie als een smerige mot.'
Rynn zuchtte. 'Als je nou even luistert...' schreeuwde ze vermoeid over zijn eindeloze gebrul heen.
'Laat hem maar, Rynn.' Lennon glimlachte zwak naar zijn vriendin. Het had geen zin om te praten als niemand luisterde. 'Hij weet wie ik ben en denkt dat ik hem bevrijd als hij genoeg schreeuwt. Waarschijnlijk is hij bang dat wij hetzelfde zijn als zijn mannen.' Lennon sloeg zijn armen over elkaar en wachtte geduldig af. De drie rebellen hadden niet veel, maar tijd hadden ze wel. Misschien was dat wel het enige wat ze nog bezaten.
Zoals Lennon al had voorspeld, hield de man na enkele minuten op met brullen. 'Goed,' zuchtte hij toen. 'Ik heb jouw vrijgelaten enkele weken geleden, doe dat ook voor mij, wil je?'
'Ik zal het voor je doen als je ons verteld wat we moeten weten,' zei de heler met een knik. De man had er geen idee van dat hij ook vrij was geweest als hij niet naar de brandende keuken was gelopen. Zijn vrijheid was geen geschenk geweest, maar iets waar hij zonder wapens voor had gevochten.
Horris rolde met zijn ogen, alsof hij spijt had dat hij Lennon na de brand niet had opgepakt. 'Wat wil je van me?' gromde de man.
Rynn kon een verbaasde blik niet onderdrukken en keek Amora even aan, die een heel klein lachje op haar gezicht had. Misschien had het zonder haar wel enkele minuten langer geduurd.
'Ik wil enkel weten wie je baas is,' zei Lennon zo kalm mogelijk. Zijn magie klopte steeds zachter alsof het doorkreeg dat er geen bloed ging vloeien. 'Degene die de monsters heeft gestuurd en jou heeft opgedragen ons aan te vallen.'
De man bewoog heen en weer en probeerde een comfortabelere manier van zitten te vinden. Al lieten de tiewraps dat niet toe. 'Sorry, maar dat kan ik je niet vertellen, zelfs als ik het al zou willen.' De man lachte kort. 'Niemand heeft toegang tot die informatie.' Spanning hing als een wolk om hem heen.
'Je liegt.' Lennon keek hem hoofdschuddend aan.
'Leugens,' mompelde Rynn op hetzelfde moment.
'Ik voel redelijk goed aan wanneer mensen liegen en wat ze voelen.' Penny was een van de weinige mensen die met leugens weg was gekomen. Lennons ogen ontmoeten die van de man. Zijn blik sprak boekdelen. 'U bent bijvoorbeeld boos, maar die woede komt voort uit angst.'
Weer vertrok het gezicht van de man, alsof hij zoekende was naar een passende reactie. De man liet een enkel lachje horen om inderdaad zijn angst te verbloemen. 'Dat zou jij ook zijn, als je de informatie had die ik ken,' mompelde hij.
'Waarschijnlijk wel,' antwoordde Lennon, terwijl hij wat op zijn stoel heen en weer bewoog. Een tikkend geluid galmde door de ruimte. 'Ik weet niet of het u gerustgesteld, maar ik ga u niks aandoen. Alles wat ik nodig heb is een naam. Daarna zullen we u laten gaan.'
'En jij denkt dat ik dat geloof? Ik ken jullie soort. Jij bent geen slechte man en jou vertrouw ik nog enigszins, Lennon.' Hij grijpte de heler zijn naam bijna als bedreiging. Alsof hij Lennon wilde vertellen "ik weet wie je bent". 'Denk maar niet dat ik niks weet van wat er met een van mijn werknemers is gebeurd. Was dat toevallig ook hier?' vroeg hij met een indringende blik.
'Misschien weet u dan ook dat ik bijna ben gestorven in een poging hem te redden.' Beelden van de schreeuwende Rever flitsen aan Lennons ogen voorbij. Het geklop van zijn kracht werd sterker.
'Zoals ik al zei,' herhaalde de bolle man. 'Jij bent geen slechte man, dat heb je wel bewezen...' Plotseling draaide de man zijn hoofd en keek hij recht de twee jonge vrouwen die een stukje achter Lennon stonden aan.
Amora's schouders schoten van schrik omhoog en zette ze een stapje achteruit.
'Oh, maar wij zijn de echte monsters hier, zeker?' riep Rynn uit. 'Volgens mij zijn wij slachtoffers en ben jij het monster.' Ze vouwde haar armen over elkaar en klemde haar kaken op elkaar.
'Ik herinner me jullie gezichten nog,' zei hij. 'Jullie zijn zeker niet onschuldig.'
Lennons blik gleed naar Rynn. Het was makkelijk om te denken dat het zo was, zelf zou hij het ook willen geloven. Enkel was de wereld niet zwart-wit. Wie goed was en wie slecht was, was een kwestie van perspectief. 'Ik geloof niet dat de Revers of Vantra de echte monsters zijn.' Zijn ogen schoten terug naar de Horris. 'U laat onrecht toe, maar u bent niet degene die het verzonnen heeft. U bent er in mee gegaan, net als wij in dingen mee zijn gegaan waar we ons buiten hadden moeten houden. Het is een spel van actie en reactie. Maar de ware dader zien we allemaal over het hoofd.' De woorden gleden over Lennons lippen, terwijl steken van pijn als doorns in zijn hart staken. Niemand was onschuldig, maar geen van hen wilde dit.
'Wat is jullie plan?' vroeg de Reverbaas met een scherpe ondertoon. 'De directeur ook de dood in werken? Vastzetten? Of lief vragen of ze wil stoppen?'
'Als het geweldloos op te lossen was, hadden we het gedaan. Maar uw baas deinst er niet voor terug uw mannen te vermoorden,' antwoordde Lennon. Zijn magie bonsde luid bij de gedachten aan de nacht van zijn arrestatie en nog harder bij de gedachten aan mogelijk geweld. 'Ik denk niet dat u doorheeft dat het nooit de bedoeling was dat jullie me zouden arresteren. De nacht dat een van uw mannen me vond, had ik moeten sterven. Uw baas had er geen moeite mee om een van uw mannen daarvoor op te offeren. Terwijl ik duidelijk niet in staat ben om anderen iets aan te doen.'
'De directeur stuurt mij aan en soms heb ik geen andere keus dan simpelweg te doen wat er van me gevraagd wordt,' siste Horris bitter. 'Als het naar buiten komt dat ik mijn mond niet kon houden, word ik vervangen door iemand die dat wel kan. Dat risico wil ik niet lopen. Ik kan jullie niet helpen.'
'Dus u vindt uw functie belangrijker dan uw mannen? U vindt het goed om onschuldigen vast te zetten.' Lennons ogen boorden zich in die van de man. Er stierven mensen en hij kon er iets te doen.
'Ik vind mijn leven belangrijker dan dat van anderen, ja. Nu blij? Goed ik ben ook een monster dat wordt aangestuurd door de directeur.' Vuur leek uit zijn ogen te schieten, maar het was niet compleet gericht op Lennon en de groep. Alsof hij ook vast zat in een lastige situatie. 'Denk je nou echt dat ik sta te trappelen om onschuldige en goede mannen een hinderlaag in te sturen? Of regelrecht een zelfmoordmissie te laten uitvoeren?'
'Nee, net als dat ik er niet om sta te trappelen om dit te doen. Zoals u weet, ben ik een heler, ik hou er niet van om mensen te breken. Maar als niemand ooit opstaat tegen onrecht, vallen we allemaal neer. Uw heeft verantwoordelijkheid en zit in de positie waarop u iets kunt veranderen.' Lennon's blik ging even naar Amora en dan terug naar de man. Hopelijk begreep ze de boodschap. 'Alles wat u hoeft te zeggen, is de naam. Niemand hoeft te weten dat het van u komt. Dit gesprek wordt vergeten en wij verdwijnen. Ik zit er niet op te wachten om uw wereld te breken. Ik verafschuw uw gedrag, maar u bent niet degene die wij moeten hebben.'
De man zuchtte. 'Ze komt er toch wel achter,' zei hij. 'Is mijn leven het waard voor een "misschien"?' vroeg hij. Zijn vraag leek oprecht.
Rynn wachtte geen enkel moment met antwoorden en zei resoluut: 'Ja, dat is het,' zei ze.
De ogen van de man gaan naar Lennon. 'En jouw antwoord?'
'Meneer, ik heb mijn eigen leven al lang opgegeven voor een misschien. Omdat die misschien voor anderen een wereld van verschil kan zijn.' En het was het waard. Hoeveel pijn het ook deed, het was de juiste keuze geweest, drong tot hem door.
'Nisara Blakmund.' Het was niet meer dan een gefluister, maar duidelijk genoeg te horen.
Lennon knikte langzaam terwijl hij zijn best deed zijn gezicht strak te houden. 'Bedankt.' Hij stond op en liep naar de anderen. Het was hen gelukt. 'We brengen hem weg naar een weiland en laten hem naar de stad lopen. Degene die hem aan Xana uitlevert, vermoord ik.' Het was een loos dreigement, want zijn magie klopte al protesterend bij de gedachte. Een gevoel dat weggeduwd werd door een warm vlammetje in zijn hart. Een sprankje hoop in een duistere wereld. Vier mensenlevens voor een misschien.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top