30. Welkom thuis...

De blokhuis die door bos omringt werd, was veel kleiner dan Rynn hoopte. Hoe gingen ze hier met zes mensen wonen als het bedoeld was voor vier? De eettafel was niet eens lang genoeg voor hen allemaal. Het was huisje was al langere tijd niet in gebruik geweest, dat liet de stoffige meubels en spinnenwebben in de hoek wel weten. De muffe geur die in de ruimte hing gaf haar heimwee naar het verloren appartement.

'Welkom thuis,' zei Declan, die meteen wat houtblokken meenam om het vuur aan te steken. Hij trok de witte lakens van de bank en stoelen af en klopte het stof eraf. De lucht vulde zich met kleine stofdeeltjes, maar de ruimte zag er direct huiselijker uit. 'Oke, even een huishoudelijke mededeling,' riep de man, voordat iedereen weer zijn eigen gang ging. 'We hebben maar twee slaapkamers, namelijk de masterbedroom en een logeerruimte.' Hij keek de groep rond.

'Kom Lennon, wij nemen de masterbedroom,' riep Kyle uit. Ondanks dat hij er uitgeput uitzag, klonk hij enthousiast.

Amora keek Kyle met een boze blik aan terwijl ze het stof van de tafel veegde. 'Wil je niet met Penny op een kamer liggen?' suggereerde ze met een licht hooghartige ondertoon in haar stem.

Penny's wangen werden rood en meteen wendde ze haar blik af.

Kyle trok een afkeurende blik. 'Dat is vet ongemakkelijk met het omkleden.' Toen keek hij beschaamd naar Penny. 'Niks tegen jou,' zei hij gehaast.

'Ik dacht echt dat jullie volwassen genoeg waren om dit zelf uit te zoeken,' zei Declan met een zucht. Hij vouwde zijn gespierde armen over elkaar en keek Kyle en Amora extra lang en indringend aan. 'Kyle, Lennon, jullie nemen de masterbedroom, de meiden nemen de logeerkamer en ik slaap op de bank. Geen gezeur erover of je slaapt in het houthok buiten.'

Lennon knikte instemmend. Hij liep met zijn rugzak naar de gang. Hij zag er niet uit alsof hij zin had om hierover te discussiëren.

Ook Rynn was maar wat blij dat ze ergens veilig waren en dat ze tenminste een bed had om in te slapen. Het was misschien klein en lag afgelegen, maar ze waren tenminste veilig. Voor nu. Toch was dat op het momen genoeg.

Ze volgde Lennon het smalle gangetje door en sloeg af naar de logeerkamer waar een stapelbed stond en een enkel bed. Aan de houten muur hing een hertenschedel ter decoratie. Meer was er niet in de ruimte. Zelfs fatsoenlijke kasten ontbraken. Er waren wel een paar stellingkasten, maar die zagen er gammel uit en stonden al vol met boeken.

Rynn besloot het onderste matras van het stapelbed te pakken. Ze gooide haar tas op de grond, pakte er wat schone kleding uit en gaf haar koffer een zetje, zodat hij onder het bed schoof. De ketting rinkelde zachtjes om haar nek. Die kon ze maar beter om laten. Ze zou wat aan haar wonden moeten doen, maar ze was er te moe voor. Ze kleedde zich met zware en lamme armen om en slofte terug naar bed. Nog voordat haar hoofd het kussen raakte, viel ze in slaap.

De volgende ochtend zaten Declan en Lennon al vroeg de eettafel. De heler wikkelde de arm van de man in een verband. 'Het valt gelukkig mee,' verzuchtte Lennon. Het liefst zou hij zijn hand boven de wond houden en zijn magie zijn werk laten doen, maar dat weigerde de leider.

Declan knikte en liet Lennon zijn gang gaan. 'Ik kan nog steeds amper geloven dat we het niet doorhadden dat jij het niet was,' mompelde hij boos.

'Jullie konden het niet weten.' Lennon legde zijn ongebruikte verbanden terug in de doos. 'Jullie waren allemaal moe en niemand let er dan op.'

'Jawel, dat konden we wel. Rynn had het al snel door, net als die maffe vogel van je, maar ik geloofde haar niet. Het zou niet moeten uitmaken hoe moe we zijn. Er liep een monster in ons midden en ik was te blind om het te zien!' Zijn hand vormde een vuist, waarmee hij op de stoelleuning bonsde. Het geluid galmde door de hut.

'Misschien heb je gelijk,' bekende de heler. Er waren dingen mis gegaan, net als dat altijd gebeurde. Daarom waren ze mensen. 'Maar soms moet je jezelf toestaan om niet alles perfect te doen, Declan. We leven nog en dat is het belangrijkste.'

'Wat voor een teamleider ben ik als ik mijn team niet geloof?' Hij klemde zijn kaken op elkaar 'Maar genoeg hierover, je hebt gelijk. We leven nog en zo'n fout zullen we niet snel nog eens maken.'

'Precies, dus vergeef jezelf en kijk naar morgen.' Lennon klapte de verbanddoos dicht en liep naar de keuken waar hij zijn onverbonden hand waste.

Op dat moment liepen de drie meiden de kamer in. Alleen Kyle was nergens te bekennen. Waarschijnlijk lag hij nog te pitten.

'Goedemorgen,' gaapte Rynn, die op een stoel ging zitten en meteen naar Kiwi reikte. Hij was net buiten haar handbereik en bleef daar zitten, alsof hij haar wilde plagen.

'Hadden jullie het ook zo koud vannacht?' vroeg Penny, die wat oploskoffie zocht en inschonk in een mok dat half uit elkaar leek te vallen.

Lennon schudde zijn hoofd. 'Het was wat frisjes, maar beter dan in het Revergebouw.' Hij pakte een stuk brood en smeerde er een dikke laag margarine op.

Amora keek hem aan. 'Je hebt ons nooit verteld wat er gebeurd is na de missie.'

'Nee, jullie waren moe en gewond, dat was even niet belangrijk.' Liever had hij het er helemaal niet over. Hij wilde de monsters vergeten, net als de martelkamer. Hij legde twee plakjes kaas op zijn boterham en liep toen naar de tafel. Hij wierp een van de plakjes Rynns richting uit. De vogel hipte erachteraan en at het haastig op.

'Wil je vertellen wat er gebeurd is?' vroeg Penny, die op de rand van de bank ging zitten, omdat alle stoelen bezet waren. Ze trok haar knie op en keek met haar sprankelende ogen naar Lennon.

Ademloos keek iedereen hem aan, hopend dat hij de details vertelde van zijn avontuur. Iedereen wilde weten wat er was gebeurd. Het leek bijna alsof hij een held was, enkel was zijn ontsnapping niet episch geweest en had hij geen spectaculaire strijd tegen monsters gevoerd. Alles waar hij tegen gevochten had, was zichzelf en die gedachten maakte hem bang. Want juist met die persoon zat hij nog steeds opgescheept.

Even aarzelde hij. Ze hadden recht om het verhaal te kennen, alleen wist hij niet of hij er klaar voor was om het te vertellen. 'Ze hebben me opgepakt, maar uiteindelijk hebben ze me ook weer laten gaan.' Hij repte geen woord over de monsters of over de marteling. Sommige dingen konden ze beter niet weten.

Een frons ontstond in Declans voorhoofd. 'Waarom hebben ze je vrijgelaten?'

Rynn zat doodstil in de stoel. Af en toe fronste ze of bewoog ze haar mond zonder wat te zeggen.

'Dat hebben ze niet gedaan,' bekende Lennon. 'Maar niemand hield me tegen toen ik wegliep. Ik denk dat ik hun respect heb gewonnen.' Hij nam een hap brood. Bijna kon hij de brandlucht in het gebouw weer ruiken. Het mengde zich met de muffe geur van de blokhut.

'Maar Revers zijn smerige...' begon Penny, maar ze kon haar zin niet afmaken, doordat Amora haar onderbrak.

'Laat hem met rust,' sneert Amora. 'Lennon wil er duidelijk niet over praten. Het maakt niet uit wat er gebeurd is. Het belangrijkste is dat hij nog leeft, we hoeven hem ook niet steeds dezelfde traumatische gebeurtenissen te laten herbeleven, wel?'

Lennon keek haar dankbaar aan, maar toen ging zijn blik naar Declan die nog steeds wantrouwig fronste. Ooit zou hij het vertellen. 'Heb je dat monsterboek meegenomen?' veranderde de heler van onderwerp. Er was iets wat hij nog steeds wilde weten.

Declan knikte en nam een slok koffie. 'Die is te waardevol om hem te laten slingeren.'

'Mag ik hem lenen? Ik moet wat op te zoeken.' Hij propte de rest van zijn boterham in zijn mond. Hij wilde weten wat de naam van de vrouw in de witte jurk was. Wat had ze met hem gedaan?

'Tuurlijk,' zei hij, terwijl hij opstond en onder de bank een tas vandaan haalde. Hij ritste het open, graaide er wat in en kwam toen terug met een dik in leer gebonden boek. 'Zet hem maar in de kast bij de haard als je klaar bent,' zei Declan, knikkend naar de kast die, op een paar oude boeken na, leeg was.

Lennon knikte en nam het boek voorzichtig over, waarna hij het open sloeg. In zijn hoofd zag hij zichzelf weer het donkere gebouw in lopen. Glasscherven kraakten onder zijn schoenen. Bijna kon hij de stem van de vrouw horen, alleen woorden ontbraken. Zou ze in het boek staan? Een rilling trok over zijn rug, terwijl hij langzaam door de kwetsbare pagina's bladerde. De meest gruwelijke monsters passeerde zijn ogen tot ze hem aanstaarde. Haar jurk was wit en haar haren waren net zo zwart als Kiwi's veren. Naast de tekening stond de naam. 'Nacean,' fluisterde hij zacht. Een monster van angst.

Declan, die geconcentreerd bezig was met het maken van een al drie jaar oude kruiswoordpuzzel, keek op. 'Zei je nou Nacean?' vroeg hij.

De meiden, die aan het kibbelen waren over wie er moest koken vanavond en hoe ze eigenlijk boodschappen moesten doen, vielen stil. Alle drie keken ze naar de mannen. Niemand durfde nog wat te zeggen, alsof ze het gewicht van die naam begrepen, zonder dat ze er ooit van gehoord hadden.

Lennon keek en aan, hij voelde de kleur uit zijn gezicht wegtrekken, terwijl de herinneringen van het gezicht in de scherven door zijn hoofd vlogen. 'Ja,' is alles wat uit zijn mond kwam.

Declan zweeg. Zijn harde blik werd zachter, waardoor hij ineens een stuk jonger leek.

Amora rende bijna direct naar Lennon toe. 'Gaat alles goed? Wat is Nacean? Kan ik iets voor je doen?'

Hij klapte het boek dicht. 'Het komt wel goed, Amora,' zei hij zacht. 'Er zijn gewoon wat dingen gebeurd, maar daar wil ik het liever nu nog niet over hebben.' Hij stond op en haalde diep adem. 'Ik ga even wandelen.' Hij wilde weg bij de pijn van zijn groepsgenoten. Het was te veel om erbij te hebben.

Amora knikte. 'Zal ik anders meegaan?' Haar ogen waren groot en bijna smekend.

'Ik wil liever even alleen zijn als je het niet erg vindt.' Hij pakte zijn leren jack en ritste het dicht. Amora was erg vriendelijk, maar hij had er nu geen behoefte om haar emoties en zijn eigen beiden te moeten dragen. Het was teveel geweest.

'Oh... doe voorzichtig,' waarschuwde Amora nog, terwijl ze duidelijk teleurgesteld naar hem keek. De steek van pijn vloog door de lucht en liet zijn magie kloppen.

'Sorry Amora.' Hij trok de deur open en stapte naar buiten. De koude wind kwam hem tegemoet. Langzaam haalde hij adem, terwijl hij het bos in liep.

Kiwi keek met zijn kraaloogjes naar de dichte deur, waar Lennon zojuist door vertrokken was. 'Vervriende Lennon?' klonk het vragend. Hij hield zijn kopje scheef en hipte naar de rand van de tafel, waardoor hij er bijna vanaf viel.

'Lennon wil alleen zijn,' verzuchtte Amora tegen de vogel, waarna ze op de bank ging zitten. Met een lege blik keek ze voor zich uit.

Kiwi keek haar niet begrijpend aan, draaide zich om en klom op Rynn's schouders, die nog steeds aan tafel zat.

'Vervloekte Moor,' kraaide hij.

Rynn kon een lach niet onderdrukken en sloeg haar hand voor haar mond, voordat Amora haar zou omleggen.

'Wat zei dat mormel?' gilde Amora en ze draaide zich met een ruk om. Zowel Rynn als Declan en Penny probeerden een pokerface op te zetten. Ze waren er geen van allen goed in.

'Vervloekte Moor,' kraaide Kiwi nogmaals. Hij zette zijn veren op.

'Ik ga z'n nek om draaien!' siste Amora, die overeind schoot en met grote stappen de kleine ruimte overbrugde naar Rynn toe.

Kiwi sprong van Rynns schouder en werd langzaam groter. Rynns stoel werd wat achteruit geschoven door de mega raaf. Kleine tandjes vormden zich langs zijn snavel. Dreigend stapte hij Amora's richting uit. De vloer kraakte luid onder het gewicht van het wezen.

Declan lachte luid. 'Succes, Amora.'

Amora zuchtte. 'Ik haat vogels!' Snel stapte ze achteruit, terug naar de bank en weg van de vogel.

'Ik laat hem er wel uit,' zei Rynn snel, voordat Amora hem nog zou vergiftigen. 'Kiwi, Raaf.'

Kiwi keek om en hield zijn kop scheef. In deze mega vorm was dat toch wat minder schattig. Even bleef hij stil, maar toen veranderde hij terug naar een raaf. 'Haat vloges,' kraaide hij. 'Kaat vloges.'

Weer lachte Rynn. 'Ik niet. Ik houd van vogels. Nou, Dondersteen, kom, ik denk dat Lennon wel wil horen van je vogelkwaad.' Ze zette hem terug op haar schouder en verliet ook het huisje. Toen ze zich omdraaide, zag ze Amora voor het raam staan. Als blikken konden doden, was ze ter plaatse neergevallen en Kiwi waarschijnlijk ook. Toch deed het haar weinig. Amora zette haar wil te veel door, liet zich leiden door haar emoties en keek niet altijd naar wat Lennon wilde of nodig had. Het enige wat Lennon zocht was een vriend, geen groupie die hem steeds volgde. Ze liep een stukje door en vond Lennon op een mossig bankje bij een met kroos bedekte natuurvijver.

De heler keek verrast op. 'Hey Kiwi en Rynn.'

'Hé,' zei Rynn. Ze zette Kiwi op Lennons schouder en plofte neer op het bankje. 'Gaat-ie een beetje?' Hij zag er niet helemaal als zichzelf uit, maar dan de Lennon die de afgelopen dagen in hun huis had rondgedwaald.

Hij schudde zijn hoofd. 'Het komt wel goed,' zei hij er direct achteraan, terwijl hij Kiwi een aai gaf.

'Ik zal je niet forceren om te praten, maar als je dat wil, dan kan dat altijd.' Ze wist zelf hoe moeilijk traumatische ervaringen waren om te verwerken. Zelfs na een aantal jaar kon ze nog steeds nauwelijks hun namen hardop noemen zonder in tranen uit te barsten.

'Bedankt.' Hij zuchtte langzaam. 'Het was gewoon veel. Eerst waren er monsters en toen de Revers.' Hij keek naar zijn handen.

'Dat kan ik me voorstellen. En vervolgens kwam je thuis in een compleet vernietigd huis en moest je ook nog met mij dealen.' Ze lachte ongemakkelijk. 'Nog bedankt, trouwens.' Kort trok ze aan de ketting, die ze niet af durfde doen. Het voelde vreemd om geen magie meer te hebben. Het was er nog, het kietelde haar, moedigde haar aan het sieraad af te doen, maar voor het eerst was zij er de baas over. De stemmen waren bijna niet te verstaan. Het voelde zowel bevrijdend als verkeerd.

Hij glimlachte zwak. 'Daar zijn we toch vrienden voor?'

'Altijd,' zei ze. 'We hebben op je gewacht met z'n vijven, op een verlaten station.' Ze had geen idee waarom ze het noemde. Het ging niet om haar, dan wist ze ook wel. Het zou Lennon ook niet helpen en toch moest ze het kwijt.

Even leek er iets op te leven in zijn ogen. 'Echt?'

Rynn knikte. 'De hele nacht. Tot de zon opkwam en jij nog steeds niet teruggekomen was. We waren verkrampt, ijskoud en vermoeid. Ik had wel langer willen wachten, maar we wisten niet of het zou helpen. Uiteindelijk zijn we terug gegaan en vonden toen jou. Nou ja... monster-jou.

'Gelukkig maar,' zei hij zacht. 'Het zou niet goed zijn geweest als jullie waren blijven wachten op iemand die niet kwam.' Even was hij stil. 'Ik ben weggevlucht, maar de monsters vonden me en uiteindelijk de Revers. Ik heb een van de Thouni moeten redden.'

'Rotbeesten zijn het,' mompelde ze. Ze had hen een keer eerder met hen gedeald, de Thouni. Ze was met haar familie gaan backpacken in de wildernis. Een grot was bewoond met die beesten. Niemand sliep die nacht. 'Ze hebben je toch geen pijn gedaan? De Revers, bedoel ik?'

'Nee, amper. Ze wilden het wel, maar kwamen er snel achter dat ik niet zo gevoelig ben voor dat soort pijn en de beul was klaar met zijn baan. Hij heeft ter plaatse ontslag genomen.' Hij glimlachte. 'Daarna brak er brand uit en ben ik mijn cel uit gelopen.'

'Wauw,' lachte Rynn. 'Dat is nog eens een ontsnappingsplan.' Toch verging haar lach snel. 'En wij hadden geen idee dat je vast zat...' De pijn schoot door haar hart, ook al wil ze het niet. Lennon kon het voelen en dat was wel het laatste wat ze wil: hem nog meer pijn doen. Ze wist dat dat ook de reden was dat hij Amora niet wilde zien. Ze droeg haar emoties op haar mouw.

'Nee en ik had geen idee dat jullie werden aangevallen.' Toen keek hij naar Kiwi die zacht aan zijn haar trok. Hij kriebelde het dier onder zijn kopje. 'Anders was ik naar buiten gelopen en had ik mijn magie proberen te negeren.'

'Dat ligt niet in je aard,' zei Rynn. Zelfs niet als hij het zou willen, waarschijnlijk kon hij het dan toch niet.

Hij schudde zijn hoofd. 'Ik had het wel gedaan, maar mijn kracht denkt helaas anders over de zaken. Soms haat ik dat.'

'Misschien zou jij deze ketting moeten dragen. Ik merk nauwelijks meer wat van mijn krachten.' Het voelt verkeerd om weer "normaal" te zijn, om geen gebruik te kunnen maken van wat je wel bezit. En toch was ze ook blij met de bevrijding die het met zich meebracht. De last die op haar schouders leek te drukken, was voor heel even helemaal weg.

'Nee, mijn magie is soms vervelend en heeft al mijn toekomstplannen gebroken, maar het helpt me ook. Het vertelt me wanneer er pijn of gevaar is.' Zijn vingers streken over het bankje.

'Is dat hoe je Kiwi gevonden hebt?' vroeg ze, in een poging het onderwerp iets luchtiger te maken.

'Ja, dat is hoe ik Kiwi heb gevonden, hoe ik jullie vond en hoe ik eigenlijk mijn hele leven leidt.' Hij keek naar zijn handpalm. Hij zat onder de groene aanslag van het bankje. 'Ik kan mijn kracht wel haten, maar daar kom ik niks verder mee. Het is beter om het te leren kennen. Als Kiwi met zijn magie kan samenwerken moet ik het ook kunnen leren.'

Rynn lachte. 'Hoe ben je erachter gekomen wat Kiwi kon?'

'Toen hij besloot dat hij liever een raaf was dan een ekster.' Een lach ontsnapte uit zijn mond. 'Het was wel lastig om mensen uit te leggen waarom ik opeens een andere vogel had.'

'Dat kan ik me voorstellen. Ik begrijp niet wat Amora tegen Kiwi heeft. Wie wil er nou niet een reuze badeend als huisdier hebben?' Weer kon ze die euphorie voelen die ze ook voelde toen ze erachter kwam dat Kiwi in een gigantische badeend, of pinguin, kon veranderen.

'Ze is nogal netjes,' zei Lennon nadenkend. 'Ik denk dat ze niet van Kiwi's karakter en concurrentie houdt.'

'Je had haar moeten zien met nep-Lennon. Hij deed precies wat jij nooit zou doen. Nog even en ze had hem precies gekregen waar ze hem wilde.' Ze wilde lachen, maar toen viel ze stil. Zo grappig was het niet voor Amora. 'Het moet pijnlijk zijn voor haar. Jij bent Celfor niet. Gelukkig.'

Hij knikte schuldbewust. 'Misschien had ik haar direct moeten vertellen dat ik niet op vrouwen val.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top