28. Celfor
Het huis was net zo donker als de ogen van monsters, toch kon Rynn Lennons schim zien bewegen. Wat hij aan het doen was in de keuken, wist ze niet. Ze kon horen hoe hij een mes uit het messenblok trok en vervolgens een stuk vlees te lijf ging. Het steekwapen klapte luid tegen de snijplank. In haar herinnering was hij niet zo'n vleeseter. Hoe konden de anderen toch niet zien dat hij niet zichzelf was? Het was zo duidelijk en toch waren ze blind.
Haar knieen waren stijf en haar spieren verkrampten. Hoe lang zat ze nou al zo achter Declans stoel? Voor haar gevoel was het de hele nacht, maar in werkelijkheid was het waarschijnlijk nog geen twee uur. Toch was alles in haar al verzuurd. Ze durfde niet te bewegen, bang dat Lennon haar zou horen. Wat de gevolgen daarvan waren, wilde ze niet weten. Er huisde een monster in hem.
Lennon legde het mes neer en draaide zich langzaam om. Met grote passen liep hij haar richting uit. Zijn voetstappen galmden door de donkere kamer. Voor de boekenkast, niet meer dan een paar meter bij haar vandaan bleef hij staan. Als de lampen aan hadden gestaan, zou hij haar ongetwijfeld hebben gezien.
Rynn hield haar adem in. Ze voelde haar longen brandden, maar ze dwong zichzelf zo stil mogelijk te zitten. Ze probeerde zich niet te verroeren in de hoop dat hij haar niet opmerkte. Heel voorzichtig schuifelde ze een beetje bij hem vandaan. Haar schoenen gleden ruisend over de vloer. Zou hij het horen? Ze kon zijn kille energie voelen. Bijna voelde ze zijn ogen haar richting uit draaien.
Toch leek Lennon leek het niet te horen. Zijn vinger gleed over de ruggen tot hij had gevonden wat hij zocht. Langzaam trok hij een dik boek uit de kast.
Rynns blik viel op de ketting die ze die middag uit de kluis had moeten halen. Niemand had het opgeruimd en dus lag het nog steeds op het bijzettafeltje, over een paar oude tijdschriften heen. Het was bijna alsof het voorwerp slechts een prul was en Sera haar leven er niet voor had gegeven. Als ze niemand aan het stalken was, had ze het veilig teruggebracht naar de kluis. Het risico dat Lennon haar dan zou horen of zien, wilde ze niet lopen. Het idee alleen dat hij iets met die ketting zou kunnen doen, beangstigende haar. Wat als het haar kon beschadigen?
De heler stond op het punt om het oude boek open te slaan, toen een klop de oorverdovende stilte doorbrak. Een angstaanjagende glimlach verscheen op zijn gezicht. 'Het lijkt erop dat we bezoek hebben, Rynn.'
Een schok ging door haar heen. Hoe lang wist hij al dat ze daar zat? Langzaam kwam ze overeind, haar gewrichten krakend. Lennon was al bij de deur, voordat ze iets kon doen om hem tegen te houden. Niet doen! is wat ze wilde schreeuwen, maar dat kwam er niet uit.
Een koude windvlaag waaide het huis in. In de gang klonk een akelig bekende stem. 'Goedenavond, Celfor.'
Haar lichaam voelde ijskoud toen ze de slis hoorde. Elke avond hoorde ze het nog in haar hoofd, die slis. Het drong tot diep in haar onderbewustzijn door en volgde haar overal waar ze was. 'Nee...' Ze sloeg haar hand voor haar mond en struikelde wat achteruit. De kilte golfde door haar heen, alsof het monster zijn hand nog om haar arm gesloten had. Het verdriet en de pijn overspoelde haar weer, net als de eerste keer dat hij haar had gegrepen.
'Goedenavond,' antwoordde Lennons stem. Hij klonk kouder dan de echte heler ooit zou doen.
'Weten ze dat we komen?'
'Nee, alleen die Stemmenvantrum heeft iets door. De rest slaapt nog.' Een vreemde lach borrelde op uit Lennons keel.
'Niet lang meer,' fluisterde Rynn tegen de duisternis die haar omsloot. 'Wakker worden!' schreeuwde ze zo hard als ze kon. 'Monsteraanval! We zijn ontdekt! Declan, Amora, Kyle, Penny.'
Een luide brul vulde het huis. Een beerachtig wezen stormde de woonkamer in. Zijn nagels krasten over het laminaat.
Rynn leek als aan de grond genageld. Ze kon een Raeber niet in haar eentje aan. De vorige keer kostte het Sera haar leven. Was ze bereid om eventueel haarzelf voor de groep te offeren? Haar ademhaling was hoog en gejaagd. Haar vingers waren verdoofd en nadenken was niet meer te doen. Wat hadden ze met Lennon gedaan?
'Wat is hier aan de hand?' Declan's slaperige stem klonk van achter haar. De grote man wreef in zijn ogen, die openvlogen toen Raeber en Wodash zijn woonkamer zag komen. Lennon volgde. De zonnebril zat niet meer op zijn hoofd. Twee pikzwarte ogen staarden hen aan. 'Heb je lekker geslapen?' fluistert een hese stem die uit zijn mond afkomstig was.
In het zwakke licht dat uit de gang van het gebouw kwam, kon Rynn net zien dat Declan bleek wegtrok. Was zijn plan nu in het water gevallen?
'Kyle, Amora, Penny!' schreeuwde nu ook Declan, zonder zijn ogen van Celfor af te halen.
'Wat is het plan?' piepte Rynn.
'Verwar die Raeber met Wodash' stem,' siste Declan. Paarszwarte rook kwam uit zijn handpalmen. Lichtflitsen schoten er doorheen alsof zijn magie een donderwolk was. 'Ga uit mijn huis!' De vloer leek bijna te trillen van zijn donderende stem. De leider was woest.
Voor geen goud zou Rynn Wodash' gluiperige stem nog in haar hoofd willen horen, maar als ze het leven van haar familie kon redden, deed ze het graag. Ze sloot haar ogen en concentreerde op zijn stem. Haar hartslag bonkte in haar hoofd en haar bloed gonsde in haar oren. Focus, dwong ze zichzelf. Ze haalde diep adem en probeerde te kalmeren.
Nogmaals probeerde ze zich te focussen op Wodash stem. De diepte ervan, het volume, hoe de letters werden uitgesproken, de emoties die erin gelegd werden, elk klein detail probeerde ze te omvatten. 'Je hebt me teleurgesssteld, Celfor,' klonk de echoënde stem uit de kamer. 'Ze trapte er niet in. Waardeloos monssster.' De echo's vulden de ruimte en weerkaatsten tegen de muren. Het klonk nog erger dan Rynn zich herinnerde. De echo maakte zijn stem alleen maar leger, killer en indringender.
Even keek Celfor verward naar Wodash, maar toen lachte het wezen. Naaldachtige tandjes schoten uit zijn mond, terwijl hij met onmenselijke snelheid naar voren schoot, recht op Rynn af. 'Iemand kent trucjes.' Celfors vingers sloten zich om haar arm.
Een boek vloog door de ruimte en knalde tegen de borst van het monster dat wankelend achteruit stapte en haar losliet. 'Blijf van Rynn af, vuile rat.' Kyle keek woest naar de shapeshifter. Meerdere boeken cirkelden om hem heen in de lucht.
Terwijl de monsters lichtelijk afgeleid raakten door Kyles magie, sloop Rynn naar de keuken, waar ze de grootste koekenpan van het hangrek aftrok. Wodash, die nog bij de deur stond om de boel te overzien, leek haar niet op te merken.
Declan daarentegen had haar wel gezien. 'He, smerig wezen,' siste hij, terwijl hij naar voren stapte langs Raeber heen. Het beerachtige wezen had zijn duistere ogen op Amora gefixeerd. 'Zin om een spelletje te spelen?' Hij maakte oogcontact met Amora en knikte naar haar, als teken dat zij Raeber bezig moest houden.
'Altijd,' lachte Wodash. Hij zette een stap naar voren.
Terwijl Declan het monster aansprak, sloop Rynn naar Wodash toe en benaderde hem van achteren. Zo zacht als ze kon, kwam ze overeind en zwaaide zo hard als ze kon met de pan tegen het achterhoofd van het monster. 'Ik hoop niet dat dat tegen de regels was?' zei ze, tevreden, toen ze het monster naar zijn hoofd zag grijpen. Hij draaide zich met een ruk om.
Wodash gromde woest en greep haar schouder stevig vast. Nagels boorden zich in haar huid, waardoor de pan uit haar handen glipte. 'Weesss niet dom. Alsss je je overgeeft isss er missschien nog hoop. Of wil je de duisssternisss opnieuw zien?'
'Dat nog liever dan in jouw handen vallen,' siste ze terug, maar ze hoorde de trilling in haar stem. Iedereen was bang in het donker. 'Opgeven is geen optie.'
Achter haar klonk de hoge schreeuw van Amora. 'Laat me los!' Paniekerig trapte de jonge vrouw in het rond, terwijl ze Raeber van zich af probeert te slaan. Zijn tanden hapten naar haar keel. Declan greep het wezen bij zijn nekvel en rukt het ophoog. Een paar scherpe klauwen zonken in zijn arm, terwijl hij met blote handen tegen de reusachtige beer vocht. Beiden waren ze bedekt met bloed.
'Weet je het zeker, Rynn?' Wodash lachte zacht. Geniepig, smerig en ijskoud.
Rynn klemde haar kaken op elkaar. Nee. Dit liet ze haar niet zomaar gebeuren. Een glimlach krulde op haar gezicht, haalde diep adem en liet toen alles los. De hele ruimte werd gevuld met verschillende soorten geschreeuw, van Sera, van de Rever, van Kyle die door de lucht vloog met de motor, van iedereen die in die vreselijke Reverbus had gezeten, klaar om afgevoerd te worden... Het was net genoeg om Wodash af te leiden. Rynn greep de polsen van het monster en rukte ze van haar af. Ze voelde hoe de nagels nog een stuk van haar huid meenamen, toen ze over haar huid schraapte. Ze zakte op haar knieen. Ze voelde de energie uit haar vloeien. In haar ooghoek zag ze de pan. Snel greep ze ernaar, zwaaide met het metalen ding en mepte Wodash er met haar laatste restje energie nog een keer mee tegen zijn knie.
Met een geamuseerde blik keek Celfor toe. Hij ontblootte zijn tanden en rende op Rynn af, langs de achteruit struikelende Wodash. Witte tanden en klauwen glinsterden in het licht. Er zaten bloedspatten op zijn kleren. Een boek knalde tegen zijn mond voor hij toe kon slaan.
In haar ooghoek zag Rynn Amora en Declan met Raeber worstelen. Haar hoofd tolde, maar het gevecht was niet voorbij. Ze moest overeind komen! Kyle gaf het goede voorbeeld door zelf op te staan. De jongen glimlachte breed, toen hij zag dat het boek het doel bereikt had. De enige die ze niet zag in de chaos was Penny. Misschien lag ze ergens op de grond gewond te zijn? Een vlaag van paniek overspoelde haar.
Rynn kwam trok zichzelf aan het aanrecht weer omhoog. 'Kyle, houd hem bezig!' schreeuwde ze, terwijl ze in paniek het aanrechtblad afzocht naar een wapen. Waarom nam ze niet meteen een keukenmes mee? In paniek probeerde ze het grote vleesmes te vinden dat Lennon had gebruikt. Ze zou zweren dat hij hem teruggelegd had, maar het was nergens te vinden. 'Waar is het mes?' riep ze in lichte paniek.
'Zoek je dit?' vroeg een hese stem achter haar. Een koud lemmet drukte tegen haar rug. De schaduw van het monster dat Lennons gedaante had overgenomen gleed over haar rug.
Ze voelde zijn smerige adem in haar nek. 'Vuile verrader,' siste Rynn, die zo voorzichtig mogelijk met haar hand de besteklade in dook. Zelfs al zou ze een lepel vinden, het was beter dan niks.
Hij lachte liet het mes over haar arm glijden. 'Dan had je die arme heler maar niet naar ons toe moeten sturen. Jullie maakten het wel erg makkelijk.'
De pijn golfde door haar arm, maar ze gunde hem het plezier niet om haar in elkaar te zien krimpen. Haar hand tastte het koude materiaal van het bestek af, op zoek naar een mes. Het maakte haar niet eens uit wat voor mes, ze zocht alleen maar een wapen. 'Dat was ook niet de bedoeling.' Ze had hem nooit moeten laten gaan. Plotseling botsten haar vingers tegen een houten handvat. Het schilmesje! Haar vingers omsloten het hout en voorzichtig haalde ze het uit de lade, zonder enig geluid te maken. 'Wat heb je met hem gedaan? Leeft hij nog?' Heel langzaam draaide ze zich om, zodat ze hem beter kon zien.
'Dat ligt aan je definitie van leven.' Celfors stem klonk dreigend. Nogmaals sneed het mes in haar arm. Een warm bloedstaaltje sijpelde over haar huid naar beneden en drupte op de grond. Het monster speelde met zijn prooi. En zij liet het toe, omdat ze wist dat tijdelijk verliezen, altijd beter was dan helemaal verliezen. Ze had een plan, al moest ze die nog uitvoeren.
De pijn schoot door haar lichaam, maar ze probeerde er niet op te reageren. Ze beet op haar wang en inhaleerde scherp. Ze voelde haar spieren steken, zo strak had ze het mes in haar vuist geklemd. 'Dit is voor hem!' Met kracht draaide ze zich om, het mes vooruitstekend.
Gelijktijdig bewoog Celfor het mes richting haar borst. De scherpe punt kwam snel dichterbij, maar toen botste alleen een vuist tegen haar borst. Paarse en zwarte deeltjes vielen als zand uit Celfors hand.
Rynn minderde geen vaart en ramde het lemmet van het kleine mes recht in de borst van het monster. Een onmenselijk gepiep kwam uit Celfors mond. Lennons gelaat versmolt met het gezicht van een roodharig jong meisje. Haar blik gleed naar Declan, die zijn bebloede hand op de plek waar eens het vleesmes was had gericht.
Rynn zakte naar de grond en kroop snel achteruit. Toen schoten haar ogen naar de Raeber. 'M-moet ik die beer ook neersteken?' vroeg ze met een trillende stem. Ze haatte het dat ze haar stem niet meer onder controle had. Ze rilde van de kou, van het tekort aan energie. Haar oogleden voelden zwaar. Ze zou nu heel graag naar bed willen en wakker worden uit deze nachtmerrie.
'Gebruik je gave!' schreeuwde Amora luid, terwijl ze de koekenpan van de grond gritste en op de overeind krabbelende Celfor afstapte. Op haar schouder zat een zwarte vogel.
Rynn wilde het eigenlijk niet. Ze hoorde de stemmen steeds dwingender klinken en ze wist dat ze moest oppassen. Haar magie was haar aan het overnemen. Het leek haar in de hand te hebben in plaats van andersom. Toch wilde ze haar groep niet in de steek laten, dus haalde ze nog een keer Wodash' ijskoude stem voor de geest. 'Verdwijn!' siste het door de ruimte. 'Verdwijn, misssie missslukt.'
Met een ruk kwam Raeber tot stilstand. Een bebloede Kyle strompelde achteruit. In zijn hand hield hij een berenpoot. Grommend rende Raeber richting de deur, Wodash omver kegelend. Een spoor van rood bloed liep naar de uitgang waar de beer in de nacht verdween.
Een luide klang vulde de ruimte. Amora sloeg herhaaldelijk op Celfors hoofd. 'Geef Lennon terug!' schreeuwde ze naar het niet reagerende monster voor ze met de koekenpan richting Wodash liep. 'Kretting,' kraaide Kiwi die dicht tegen haar hoofd zat.
'Bek dicht, murmel,' snauwde ze terug.
Declan trok Rynn overeind. 'Amora,' waarschuwde Declan. Toen richtte hij zich op Wodash, die met een grijns overeind gekrabbeld was en het weinige stof van zijn pak veegde. 'Het wasss interesssant jullie te ontmoeten,' sist zijn donkere stem. 'Maar het feessstje is voorbij.'
'Waar is Lennon?' Amora ging tussen hem en de deur staan. De koekenpan hield ze waarschuwend omhoog.
De grijns van de man werd groter. 'Hoe moet ik het weten? Ik sssta immersss hier.'
'Zeg op, sukkel!' Kyle zwaaide met de berenpoot alsof het een zwaard was. De poot zwiepte levenloos met zijn bewegingen mee.
Het monster grinnikte geluidloos. Enkel zijn schouders bewogen op en neer. Hij bracht zijn hand naar zijn hoed, knikte en draaide zich om. 'Tot zienssss,' sist hij, voor hij langs Amora liep en de gang op verdween.
Kyle wilde hem achterna gaan, maar Declan hield hem tegen. 'Kyle, stop. Het is het niet waard, we zijn al gewond en verzwakt. Nog zo'n aanval en we moeten nog iemand aan de aarde teruggeven.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top