27. Met vlammen meegaan

De donkere, met metaal beplate gangen maakten snel plaats voor lichtere. Het was alsof Lennon een andere wereld in stapte, terwijl hij enkel het Revershol uitliep. Zijn voetstappen galmden door de stille hal. Hij kon het amper geloven, maar er was niemand die een wapen trok. Er waren geen boze stemmen die hem dwongen zijn handen omhoog te doen. Zelfs niet toen hij een oude man in Reversuniform passeerde. De Rever gunde hem enkel een klein knikje.

Langzaam klom Lennon de trap op, de kelder uit. Een lichte brandlucht kwam hem tegemoet. Niemand leek er door gealarmeerd te zijn. Enkel zijn magie klopte zacht, maar dat deed het altijd. Hij durfde er voorzichtig in te geloven dat dit goed kon komen

Vanuit het niets doorbrak een mechanische stem de rust. 'Attentie, attentie. Wegens een noodmelding wordt iedereen verzocht het gebouw rustig te verlaten. Blijft u kalm' Het brandalarm vermengde zich met het gekraak van de stem en niet lang erna voegde ook het sprinkler systeem zich bij de chaos. Een regen van koude waterdruppels viel in zijn nek. Het deed zijn haartjes recht overeind staan.

Een vrouw met hoge naaldhakken passeerde hem. Ze had een klembord boven haar hoofd, om haar nette haar te beschermen tegen de sprinklers. Het had geen zin. Zo snel mogelijk dribbelde ze door de gladde gang. Haar veel te hoge hakken wiebelden gevaarlijk geen en weer. Toen glipte ze weg. Haar slanke lichaam kantelde naar voren en met een gil klapte ze op de grond. Het klembord viel een meter verderop neer, in een waterplas. Kermend greep ze naar haar enkel, waarna ze overeind probeerde te krabbelen. Ook dat lukte haar niet.

Lennons magie bonsde direct harder. Hij schrok ervan. Zijn benen kwamen voor hij het bevel gaf in beweging en hij rende naar haar toe. Hij liet zich naast de secretaresse op zijn knieën vallen. 'Rustig, het komt goed.' Hij wierp een blik op haar enkels. Op het eerste oog leek het mee te vallen, al merkte hij dat ze veel pijn had.

De vrouw keek hem aan. 'Ik struikelde,' legde ze ongemakkelijk uit. Ze leek niet te willen laten merken dat ze eigenlijk niet meer overeind kon komen. Haar enkel zwol al een beetje op.

'Heb je ergens pijn?' Zijn magie waarschuwde hem kloppend dat het antwoord op die vraag ja was.

'Nee hoor, het gaat wel weer.' Ze probeerde overeind te komen, zonder schoenen, maar haar gezicht vertrok. 'Bijna dan...'

Hij keek haar hoofdschuddend aan. 'Niet schrikken.' Voorzichtig plaatste hij zijn handpalm boven haar voet. Een groen licht barstte uit zijn hand. Het werd gereflecteerd door de waterdruppels die om hen heen naar beneden vielen. Er was schrik in de grijze ogen van de vrouw te lezen, iets wat zich snel met opluchting mengde toen de zwelling verdween. 'Sta op en loop rustig naar buiten. Raak niet in paniek, daar komen gewonden van,' commandeerde Lennon. De kans om vragen te stellen gaf hij haar niet. Hij stond op en griste het kladblok van de grond wat hij in haar handen duwde.

Ze knikte heftig. 'Oke, dank je wel.' Ze stond rustig op en probeerde zichzelf in te houden. Met een soort huppelpasje liep ze naar de uitgang, tot ze buiten in veiligheid stond.

Hij keek haar na, waarna zijn ogen de gang door gleden. Hij wil niets liever dan haar volgen, maar zijn magie had een soort onzichtbare deur tussen hem en haar geplaatst. Zijn werk was nog niet klaar. 'Soms haat ik je,' fluisterde hij zacht tegen de kracht, terwijl hij zich omdraaide en de glibberige trap opliep. Zijn versleten schoenen piepen op de vloer. Een kleine rookwolk gleed langs het plafond als een dreigende donderwolk. Er was storm op komst. Zijn magie klopte harder toen hij zijn shirt voor zijn mond trok en de gang in rende, richting een stel paniekerige stemmen. Silhouetten schreeuwden door de rook. Lennons magie brulde als een beest in zijn hart. Snel rende hij hun richting uit, terwijl hij probeerde te begrijpen wat er gaande was. Rookwolken kringelden boven zijn hoofd. Veel vlammen waren er niet te zien, maar hij wist dat vuur niet het enigste gevaar was.

'Help!' schreeuwde een stem. 'Verdorie, help dan toch, Johnson zit vast!'

Lennon rende richting het geluid. Twee mannen trokken in paniek aan metalen buizen waartussen een derde figuur zijn hand had gestoken om bij een rode brandkraan te komen. De Rever zat vast en kon geen kant meer op. Hij rukte hard in een poging zijn gehavende hand los te krijgen. De tranen die in zijn ogen stonden vermengden zich met de regen van het sprinkler systeem.

Lennon legde zijn hand op de schouder van de Rever die vast zat. 'Niet trekken. Je maakt je hand kapot. Laat de anderen het werk doen.'

Johnson keek Lennon met grote, angstige ogen aan. Er zat een wondje op zijn lip. 'Het brandt,' gilde hij. Stroken donker haar hingen voor zijn ogen. Dat hij normaal een goed getrainde man was, viel niet meer te zien.

'Vertrouw me.' Lennon keek de andere mannen aan. Wat was het een zooitje ongeregeld. 'Rustig! Stop met trekken en maak een plan zoals jullie op je opleiding hebben geleerd!' Zijn stem galmde door de zwartgeblakerde keuken.

De mannen die Johnson wilden helpen, hielden abrupt op, alsof ze het zelf nooit hadden bedacht. Misschien waren ze het niet gewend om een van hun eigen kameraden in de problemen te zien. Een van hen stapte achteruit, bekeek de situatie, haalde diep adem en sprak toen in een duidelijke stem: 'Mark, jij haalt de brandblusser, Gerard haal wat lappen op om ons te beschermen tegen de rook.'

'Misschien moeten jullie voorwerpen tussen de balken stapelen om de ruimte te verbreden,' suggereerde Lennon, terwijl hij de trui van de gewonde man over zijn mond trok zodat hij minder rook binnen zou krijgen. 'Haal diep adem. Ik ga je zometeen helpen. Ik ben een dokter.' Het was niet de waarheid, maar hij had geen tijd om uit te leggen wat hij wel was. Er moest nu gehandeld worden. Zijn magie klopte wild door zijn aderen. Het liefst liet hij het los, alleen dat durfde hij niet. In het ergste geval kon hij de hand van de man aan de buizen vast laten groeien.

Johnson knikte heftig en probeerde rustig te ademen. De rook kringelde overal om hem heen. De vlammetjes groeiden langzaam. Nog even en het was weer een echt vuur.

Ondertussen waren zijn collega's teruggekomen met lappen en een brandblusser.

'Goed zo, je doet het erg goed. Nog even volhouden,' spoorde Lennon de man aan. De giftige rook kringelde nog steeds om hen heen. Ze zouden hier niet moeten zijn.

De mannen blusten de brandjes en koelden de pijpen genoeg af zodat ze het metaal vast konden pakken. 'Mark, Gerard, jullie trekken de pijpen ver genoeg open, dan kan de vreemdeling en ik Johnson bevrijden, oké?' Er werd geknikt, waarop Elliot het teken gaf dat ze aan de slag moesten. Gerard en Mark grepen de warme buizen vast en probeerden ze ver genoeg te buigen dat er ruimte ontstond voor Johnson om te bewegen. Zijn huid was op sommige plekken versmolten met het metaal. Een schreeuw galmde door de ruimte toen Elliot een ruk aan zijn arm gaf. Johnson's gezicht vertrok en de tranen rolden over zijn met roet besmeurde gezicht.

Lennon keek naar de man. Hij wilde trekken, maar zijn kracht stond het hem niet toe. Het zou hem pijn doen. 'Trek zo hard als je kan,' riep hij. Hij vocht tegen de tranen die in zijn ooghoeken ontstonden toen hij de angstige uitdrukking van de Rever zag.

Elliot greep Johnson vast en gaf een harde ruk aan zijn lichaam, waardoor hij los kwam tussen de pijpen vandaan. Johnson gilde en schreeuwde, maar die werden al snel gesmoord toen hij bewusteloos in elkaar zakte. Sommige plekken op zijn borst waren verbrand en versmolten met zijn uniform. Zijn kleding rookte en was verschroeid op sommige plekkken.

Lennon keek er gespannen naar. 'Niet aan de kleding komen. Dat moeten ze in het ziekenhuis lossnijden.' Hij legde zijn hand op Johnsons pols en liet de bonzende kracht los. Fel groen licht scheen als een baken door de keuken terwijl de huid van Johnsons hand zich sloot en de gruwelijke wonden plaats maakten voor kleine littekens. Pijn schoot door Lennons al gewonde hand. Tranen rolden over zijn wangen toen hij de Rever losliet. De anderen keken hem ademloos aan; sommigen geschrokken, anderen bang. Hij gunde ze geen tijd om over een reactie na te denken en tilde Johnson onder zijn armen op. 'Help me, we moeten hier weg!'

Mark en Gerard pakten Johnson vast en ondersteunden hem om te voorkomen dat Lennon te veel belast zou worden. 'Bedankt,' zei Elliot die voor het groepje mannen uitliep om de weg vrij te maken. Met z'n allen liepen ze zo snel als ze konden door het lege gebouw, naar buiten waar een grote groep Revers stond. De lucht was donker gekleurd, waarschijnlijk was het al avond, misschien nacht. Het zou verklaren waarom de gangen zo rustig waren geweest.

Lennon liet de gewonde Rever voorzichtig los en keek of hij al ergens hulpdiensten zag. Hij kon de vastgebrande kleding niet uit de borst van de man krijgen. Dat moeten anderen doen. Hij liet zijn shirt van zijn gezicht glijden en haalde diep adem. Blauwe zwaailichten kwamen hun richting uit. Hulp was onderweg.

Hij kwam overeind en keek naar de Revers. Hij stond buiten, maar kon niet meer weg. Die vervloekte magie ook.

Horris Payne stond verderop een groep Revers rond te sturen. Toen hij Lennon zag, keek hij hem met een strenge blik aan. Lennon verwachtte dat het commando zou komen om hem te arresteren. Hij maakte zich klaar om zijn handen in de lucht te steken. Hoewel er een zwaar gevoel op zijn borst drukte was hij bereid zijn lot te accepteren. Toen knikte Horris licht, draaide zich om en verdween in de grote groep Revers.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top