23. Welkom thuis
'Ik kan niet geloven dat Lennon nooit is teruggekomen,' fluisterde Amora, toen ze na een lange ochtend lopen eindelijk aankwamen bij Declans appartement. Het trappenhuis torende als een berg boven hen uit.
Rynn was te moe om erop te antwoorden. Ze had hem moeten tegenhouden of mee moeten gaan. Alles was beter dan dit. Het enige wat van Lennon nu over was gebleven, was de zwarte raaf die half slapend op haar schouder zat. Ze moest hem zelfs twee keer opvangen, omdat hij bijna van haar schouder afgleed, zo moe was het dier. Ze wilde niet dat hij zou vallen.
'Je weet het nooit met Lennon,' probeerde Kyle nog. 'Hij is een superheld!' Niemand lachte. Zelfs helden leken de schrijnende situatie niet op te kunnen lossen.
'Hij is een heler, geen vechter,' zei Declan somber, terwijl hij de trap op slenterde. 'Hoe kon dit zo foutlopen?'
'Hij is misschien geen superheld, maar wel een held,' mengde Penny zich met het gesprek terwijl ze Kyle de trap op trok.
Rynn schudde haar hoofd. Declan had gelijk. Lennon was geen vechter. Ze had hem niet alleen moeten laten gaan. Het was haar schuld dat ze Lennon kwijtgeraakt waren. Ook al beschuldigde niemand haar, toch voelde het wel zo. Zij was Lennons vriend. Hij had haar gered van een rotsituatie en zij liet hem gewoon zomaar in een val lopen.
Ze wilde de anderen niet meer aankijken, gewoon regelrecht naar bed gaan en hopen dat het een grote nachtmerrie was. Uit haar zak viste ze de voordeursleutel die ze van Declan kreeg toen ze hier definitief introk. Net op het moment dat ze de deur wilde openen, ging hij van het slot en trok een breedgeschouderde jonge man met tatoeages hem open. Ondanks de zonnebril die op zijn neus stond, was direct te zien wie het was. 'Hey Rynn.'
De sleutel die Rynn bijna in het slot had gestoken, viel uit haar hand en lande rinkelend op de stenen vloer. 'L-Lennon? Hoe ben jij hier gekomen?' Ze viel hem in zijn armen en omhelsde hem stevig. 'Ik zag je richting het gebouw rennen. We hebben op je gewacht, m-maar je kwam niet en...'
Hij glimlachte, terwijl hij haar omhelsde. 'Sorry, ik kon jullie niet vinden en heb geen telefoon, dus ben ik naar huis gelopen.' Hij gaf Kiwi een aai, die hem met grote ogen aankeek en wat naar achteren schoof. Rynn maakte zich los van hem en liep het appartement in. Er stond een opgeluchte lach op haar gezicht.
'Lennon, jongen!' zei Declan opgelucht. Hij gaf hem een vriendschappelijke mep op zijn schouder en haalde diep adem. 'Is alles oke? We hebben ons zorgen gemaakt.'
'Op een blauw oog na wel,' zei Lennon, terwijl hij tegen zijn zonnebril tikte. 'Zijn jullie oké?'
'Ik denk dat we allemaal geschrokken en moe zijn van deze lange avond,' zei Declan, die snel de sleutels van de grond opraapte, die ophing op het haakje en toen naar binnen liep.
'Ik kan wel wat van je powers gebruiken!' lachte Kyle die met Penny op de bank plofte. Ze zagen er beiden gehavend uit. 'En zij ook.'
'Hé, laat hem met rust!' verdedigde Amora hem. 'Hij is amper ontsnapt uit de klauwen van de Revers en zitten jullie hem weer op z'n huid. Je hoeft niet voor elk stootje geheeld te worden,' mopperde ze. Met een paar stappen stond ze bij Lennon. Ze sloeg haar armen over elkaar en ging als een soort bodyguard voor hem staan.
'Ik denk dat jullie maar moeten slapen, dat is de beste remedie,' zei Lennon wijselijk. Hij schonk Amora een klein glimlachje.
'Graag,' zei Declan. 'Jongens, morgen spreken we verder. Neem wat rust, jullie hebben het geweldig gedaan en het is gelukkig goed afgelopen.' Hij schonk iedereen een knikje en liep als eerste de woonkamer uit, gevolgd door Penny en Kyle.
Lennon bleef achter. Een kleine glimlach stond op zijn gezicht gevroren. 'Welterusten Amora,' zei hij, wachtend tot de jonge vrouw in de gang verdween. Zodra ze hem de rug toekeerde, liep hij richting de boekenkast.
'Lennon,' zei Rynn, die nog niet vertrokken was. Ze wilde niet slapen, voordat ze wist wat er gebeurd was.
'Ja?' Hij draaide zich niet om.
'Hoe ben je aan ze ontkomen?' Ze liep naar de kraan en vulde een glas water. Vermoeid ging ze op het aanrecht zitten en slaakte een zucht. Kiwi had ze in haar capuchon gelegd, zodat hij veilig kon slapen en zij niet bang hoefde te zijn dat hij zou vallen. Ze moest alleen zorgen dat ze niet hem ergens tegenaan stootte.
Hij bleef naar de boeken kijken. 'Ik heb me in het gebouw verstopt tot ze weg waren.' Een spottend lachje ontsnapte uit zijn mond. 'De Thouni hielden ze buiten en je weet hoe mensen zijn. Angst verblind hen gemakkelijk.'
'Wauw...' zei Rynn, het woord uitrekkend. Dat had ze niet verwacht, maar ze was blij dat hij veilig terug was. 'Ik ben blij dat je weer terug bent. Ik was echt bang dat dit compleet fout zou aflopen.' Ze gaapte en probeerde nog te glimlachen.
Hij draaide zich naar zich om. 'Maak je daar maar geen zorgen over. Ik zou jullie altijd hebben gevonden.' Zijn ogen waren achter de bril verborgen, maar het voelde alsof hij haar in zich opnam. 'Misschien moet je gaan slapen. Je bent moe.'
Rynn knikte. 'Ja, slaap kan ik wel gebruiken. Tot morgen, Lennon.' Ze gleed van het aanrecht af en verloor bijna haar evenwicht. Snel greep ze de koelkastgreep en herstelde haar evenwicht. Met trage passen liep ze naar haar slaapkamer. 'Oh en Lennon? Je hoeft je blauwe oog niet te verbergen, hoor. Die hebben we allemaal weleens gehad.'
'Ik vind het gewoon fijner,' zei hij, terwijl haar naar de woonkamer deur volgde. 'Slaap lekker.' Langzaam sloot hij de deur.
Rynn liep met opgetrokken wenkbrauwen de woonkamer in. De heler slenterde door de kamer en trok een lade open. Hij had niet door dat zij er was. Ze voelde zich een stuk frisser en helderder dan de dag ervoor. Ook Kiwi was weer kwiek en fladderde vanochtend al vrolijk rond op haar bed. Ze had ruim twaalf uur geslapen. Nog steeds kon ze nauwelijks geloven dat alles goed gekomen was. Dat Lennon thuis gekomen wa zonder al te veel schade op te lopen. Het zag er niet uit alsof het goed zou komen, maar wonder boven wonder was iedereen oké. 'Wat doe je?' vroeg Rynn, die in de deuropening stond, met Kiwi op haar schouder.
Lennon draaide zich met een ruk om. Zijn uitdrukking was onleesbaar. 'Declan zei dat ik het hier kon vinden,' zei hij langzaam. Hij klonk rustig alsof gisteren nooit had bestaan.
'Wat precies? Misschien dat ik weet waar het ligt? Declan is niet zo netjes als het soms oogt.' Ze haalde zich los van de deurpost waar ze tegenaan geleund stond. 'Kijk vooral niet achter sommige kastdeurtjes,' lachte ze.
Hij lachte met haar mee, al voelde het niet echt. 'De ketting. Het is handig als ik hem heb. Jullie hebben er niks aan.'
Weer ontstond er een frons ontstaat in haar voorhoofd. 'Ik dacht je dat wel wist,' zei ze. 'Tenzij Declan hem heeft verplaatst, dat kan ook. Hij lag in de kluis, achter het kinderschilderijtje. Heb je daar al gekeken?' vroeg ze, terwijl ze die kant op liep.
De heler glimlachte onhandig. 'Nee, ik was het vergeten.' Hij volgde haar en nam de vogel die op haar schouder zat in zich op. 'Heeft Kiwi zich netjes gedragen toen ik weg was?'
Rynn lachte. Toch voelde ze een vreemd soort gevoel in haar maag. Ze was er zeker van dat Lennon erbij was geweest toen ze het opgeborgen hadden. Het was geen geheim voor iedereen in het huis. 'Doet hij dat ooit dan?' Ze kroelde Kiwi over zijn kopje, waardoor hij schattig leek te spinnen.
'Soms,' beweerde hij stellig.
'Hier, neem jij hem maar, hij blijft toch constant aan mijn haar trekken en zo kan ik die kluis niet openen,' zei ze met een nep-boze blik naar Kiwi. 'Dondersteen.' Snel liep ze naar hem toe, zodat Lennon hem van haar schouder kon afhalen.
Hij pakte de vogel met twee handen van Rynns schouder en zet hem op de zijne. Kiwi fladderde wat onhandig en trok met een harde ruk aan zijn haar. 'Auw,' kreunde Lennon. 'Ik snap dat je me gemist hebt, maar iets minder enthousiast graag.'
'Vervloekte Lennon!' kraaide Kiwi luid.
'Misschien heeft hij honger. We hebben niet meer gegeten sinds de missie.' Ze toetste de code in van de kluis en haalde de ketting eruit. Ze keek hem aan. 'Wil je anders dat ik hem te eten geef?' vroeg ze.
'Dat doe ik wel.' Hij liep met Kiwi naar de keuken. 'Waar had ik zijn voer ook alweer gelaten,' mompelde hij zacht.
'Ben je op je hoofd gevallen of heb je een hersenschudding opgelopen?' lachte ze. 'Laat mij maar.' Ze greep de zak met brood uit de kast, smeerde er margarine op en belegde ze met ham en kaas. Ze wilde het niet denken. Ze mocht het niet denken en toch kroop er een klein stemmetje in haar hoofd. Dit was niet Lennons normale manier van doen. Hij was nooit zo vergeetachtig. Het was zijn vogel nota bene. Snel zette ze het weer uit haar hoofd. Hij was vast nog moe of opgeschud van de nacht ervoor. Het was niet niks wat hij gedaan voor hen.
Hij glimlachte wat onhandig terug. 'Ik ben gewoon een beetje moe.' Nogmaals trok de vogel hard aan zijn haar. 'Hé, stop nu eens.'
Zie! Dat was het gewoon, vertelde ze zichzelf. Hij had het ook al toegegeven. Hij was gewoon moe. 'Kiwi, hier is wat brood. Niet Lennon opeten.' Ze hield een stukje brood voor hem.
De raaf keek even naar het brood en draaide toen hij zijn snavel naar Lennon. Direct schoot zijn kop naar voren, hem hard in zijn wang bijtend. Snel duwde de heler de vogel van zijn schouder. Kiwi fladderde luid krassend naar de grond.
'Ben je helemaal gek geworden? Dat heb ik je toch niet geleerd,' sprak Lennon het dier bestraffend toe. Hij hield zijn vinger waarschuwend in de lucht alsof het beest dat zou begrijpen.
'Wow, Kiwi rustig.' Ze plukte Kiwi van de grond af en zette hem op haar schouder, weg van Lennon. 'Je bent prikkelbaar,' merkte Rynn op. 'Weet je zeker dat alles oké is?' Het moest de vermoeidheid zijn, dat kon haast niet anders. Normaal was hij niet zo van Kiwi bestraffen. Hij was een dondersteen, maar dat was de raaf altijd al geweest, in zoverre ze Kiwi kende. Die zonnebril zinde haar niet en zijn vage antwoorden ook niet. Kiwi leek anders op hem te reageren, wat niks voor het dier was.
'Ik ben gewoon moe,' hield hij vol. 'Ik kon niet goed slapen en gisteren was nogal veel. Morgen voel ik me wel weer beter.'
'Snap ik,' zei Rynn met een knikje. 'De missie was zwaar voor iedereen.' Ze voerde Kiwi en nam zelf ook een hapje van het brood. Haar oog viel weer op de ketting die ze uit de kluis had gehaald en op het bijzettafeltje had gelegd. 'He, wat wil je precies met die ketting doen?' Het liefste wilde ze hem niet zomaar op dat tafeltje laten slingeren zonder goede reden. Ze hadden erg veel moeten geven om hem te bemachtigen.
'Ik wil kijken hoe ik hem kan gebruiken. Het is dom om zo'n ding te hebben, maar niet te weten wat je ermee moet, niet?'
'Klopt, maar misschien moet je er niet mee experimenteren. We weten niet wat de gevolgen zijn en wat de krachten kunnen doen. Of het omkeerbaar is, je weet wel... Declan heeft denk ik wel een boek ergens. We kunnen het wel vragen als hij wakker is?' Ze vertrouwde Lennon met haar leven, maar op de een of andere manier voelde ze dat ze voorzichtig moest zijn.
Lennon schudde direct zijn hoofd. 'Ik red me er wel mee. Dit is niet het eerste magische item wat ik ben tegen gekomen.'
'Rynn!' snerpte een stem die van niemand anders kon zijn dan van Amora. 'Waarom val je het steeds toch zo lastig? Het is alleen maar goed dat hij uit gaat zoeken wat die ketting kan doen. Straks hebben we het nodig en weten we niks.'
Rynn rolde met haar ogen. 'Dank je Amora, voor dat inzicht. Hoe lang sta je daar al?' Snel smeerde ze nog een broodje en nam een grote hap, terwijl ze de kruimels aan Kiwi gaf. Het scheelde haar weer opruimen. Ze had geen zin om nog te gaan stofzuigen.
'Lang genoeg om te horen dat je Lennon lastig valt, alweer,' zei ze kribbig.
'Hey Amora.' Lennon draaide zich om en liep naar de jonge vrouw terwijl hij van onderwerp veranderde. 'Ben je een beetje uitgerust?'
'Hé Lennon! Ik voel me een stuk beter, dank je. En jij ziet er ook een stuk beter uit. Heb je nog steeds last van je oog?' Ze ging tussen Rynn en Lennon instaan, waardoor Rynn Lennon niet meer kon zien, die met haar ogen rolde en zuchtte.
'Nog een beetje, maar het wordt al beter.' Hij glimlachte vriendelijk. 'Ik ben blij dat die rotdag achter de rug is.'
Hier wilde Rynn niet bij zijn. 'Ik ga... wel weg,' zei ze zacht, terwijl ze een zak met biscuits mee griste en vervolgens het dak op vluchtte.
'Jij niet alleen,' zei Amora, haar vriendin negerend. 'Kan ik ontbijt voor je maken?'
'Ja lekker,' Lennon liep richting de keuken tafel en ging zitten. 'Is er iets met Kiwi gebeurd toen ik weg was?'
'Niet dat ik weet,' zei Amora, terwijl ze alle kastjes opentrekt. 'Hoezo?' Ze haalde van alles eruit; komkommer, eieren, tomaat, kaas, ham, sla, bijna niks bleef in de kastjes liggen. Ze zette een pan op het fornuis, gooide er wat boter in en wachtte tot het heet genoeg is om de eieren in te bakken.
'Oh, hij deed wat vreemd, maar hij trekt vast wel bij,' Lennon keek met grote ogen naar haar kookkunsten.
'Misschien is het tijd dat jullie afscheid nemen?' stelde ze voor, terwijl ze twee eieren in de pan stuk sloeg. Direct begonnen ze luid te sissen.
'Misschien wel,' Lennon zuchtte somber. 'Hij kan alleen niet zonder mijn hulp gezien zijn vleugel. Maar het blijft natuurlijk een wild dier.'
Amora reageerde er niet op. 'Rynn kan het wel aan met dat mormel,' zei ze. Twee broodjes verdwenen in de broodrooster.
'Dat denk ik ook. Ze is haast beter met dat dier dan ik.' Hij lachte zacht. 'Kook je vaker?'
'Niet heel vaak, we hebben er niet echt tijd voor, maar ik vind het wel leuk. Vroeger, voordat ik bij Declan kwam, kookte ik dagelijks. Niet zo uitgebreid als nu, soms ook wel. Het is een cadeautje om iemand te trakteren om een goede maaltijd, vind je niet?' Net op dat moment sprongen de boterhammen uit de broodrooster en maakte ze de broodjes en het bord op met de groentes en de eieren die ze had klaargemaakt. Met twee volle borden, opgemaakt en wel liep ze naar Lennon toe. 'Voila.'
'Dat is zeker waar.' Hij volgde haar bewegingen en keek breed glimlachend naar de maaltijd. 'Dat ziet er echt heerlijk uit. Je bent een schat.'
Amora's wangen liepen rood aan. 'Dank je,' stamelde ze, terwijl ze tegenover hem ging zitten. 'Het is niets hoor.'
'Het ziet er niet uit als niets.' Hij sneed met mes en vork een stukje van het brood af. 'Weetje, misschien moeten we elkaar wat beter leren kennen. Volgens mij ben jij een heel...' Even zocht hij naar woorden. '...bijzonder persoon.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top