18. De "date"

Er wapperde een stuk papier aan de lantaarnpaal op de weg richting het bos. De ogen van de heler gleden er naar toe. Het had iets weg van een pamflet voor een vermist huisdier, maar hij kon het niet goed lezen. 'Wat is dat?'

Penny kwam wat dichterbij. 'Wow, dat lijken jullie wel. Al zijn jullie in het echt knapper.' Ze haalde de poster van de paal, draaide zich om en keek Rynn en Amora aan.

'Geef eens hier!' zei Rynn, die het papier uit Penny's hand griste en de poster grondig bekeek.

Op de poster stonden tekeningen die akelig veel op Rynn en Amora leken. "Gezocht." was het bijschrift. Lennon staarde er met grote ogen naar. Dat ging niet over een weggelopen kat. 'Ik wist niet dat ze dit zo serieus namen.' Wat hij wel verwacht had, wist hij niet. Na gisteren leek alles anders. Zowel hoe erg de Vantra werden behandeld als hoe streng de Revers het aanpakten was nieuw voor hem.

'Hier lijk ik toch helemaal niet op?' zei Rynn, die het stuk papier verfrommelde en het vervolgens versnipperde.

Amora schudde stijfjes haar hoofd. 'Daar gaat het niet om. Een iemand die ons herkent en we hangen.'

'Shit jongens,' zei Penny. 'Moeten we dan wel hier zo staan?' Haar blik ging de straat bij langs, maar die was verlaten.

'Ik stel voor dat we rustig terug naar huis lopen. Als we nu gaan haasten vallen we alleen maar meer op,' zei Lennon. Een ongemakkelijk gevoel bekroop hem. Zijn magie bonsde zacht. Er klopte iets niet en het was niet de spanning die al dagen tussen Rynn en Amora hing.

Rynn snoof. 'We kwamen toch om te ontspannen?' vroeg ze. 'Als we het bos in gaan, ziet niemand ons. Komt vast goed.' Toch keek ze een keer achterom met een bezorgde blik in haar ogen.

'Ik denk het ook,' zei Penny met een glimlach. Ze keek even om zich heen. 'Ik zie niemand, behalve die oude man dan, maar die zal ons vast niet verraden.' Ze knikte naar een in het zwart gekleed figuur dat op een bankje zat.

Lennon keek geschrokken om. Waar kwam hij vandaan? 'Hij zat er zonet nog niet.' De heler zette aarzelend een stap achteruit. Zijn magie klopte steeds luider in zijn aderen. Ze moesten hier weg.

'Toe, Lennon,' zei Amora, die Lennons arm zacht aanraakte. 'Je bent gewoon gestrest.' Spiertjes spanden in haar gezicht aan en haar lippen vormden een streep toen ze die op elkaar perste.

Kom dan, het wordt gezellig, galmde het door zijn hoofd, maar al zijn spieren verstijfden. Haar kracht kon haar ditmaal niet overtuigen. Zijn gedachten konden niet tegen zijn gevoel in en de hare ook niet. 'Nee, Amora. Ik denk niet dat dit een goed idee is,' wist hij uit te brengen. Hij probeerde het gebonk in zijn lichaam te negeren.

Amora schrok van zijn gespannen stem. 'Oh,' stamelde ze zacht. 'Dan... Laten we maar gaan dan.'

De teleurstelling was duidelijk op Penny's gezicht te lezen, ze had zich er blijkbaar erg op verheugd. Toch draaide ze zich om en liep terug over straat, richting Declan's appartement.

'Het spijt me,' zei Lennon zacht. Toen keek hij nerveus naar de bomen naast zich. Er was niemand te zien. Toch kalmeerde zijn magie niet, zoals hij had verwacht. Het bonkte alleen maar harder. Wat er ook stond te gebeuren, het leek onvermijdelijk.

De man die rustig op het bankje had gezeten, stond op, zodra het viertal hem passeerden. Zijn ogen werden afgeschermd door een zwarte hoed met een dikke rand. Zijn knokige hand vouwde zich om Rynns arm. 'Sssorry dat ik het vraag, kunt u mij vertellen waar ik de liefde kan vinden?' siste zijn diepe stem.

Zodra de man Rynn aanraakte, kroop er een ijzige kou door haar heen. Langzaam verspreidde het zich door haar lichaam en vulde haar op. Rond haar hart tot in haar vingertoppen en tenen. Meteen begon haar hoofd te bonzen en zwollen de stemmen aan. Ze wilden naar buiten, smeekten haar en schreeuwden. Rynn probeerde achteruit te springen, maar de greep van de man was te stevig.

Lennons ogen werden groot. Haastig stapte hij achteruit. 'Ga weg,' snauwde hij tegen de man.

Amora keek Lennon geschrokken aan, bij het horen van de boze uitroep.

De ogen van de heler schoten van de vreemde man naar Rynn die bleek was weggetrokken. Vanuit het niets schoot zijn getatoeëerde hand naar voren, de man een harde klap op zijn kaak verkopend. 'Laat haar met rust!' zijn stem galmde door het te stille bos.

Van schrik sprong Amora een stukje naar achteren en sloeg haar handen voor haar mond.

Penny stond geschrokken en hulpeloos van een afstandje te kijken.

Een diepe, onnatuurlijke grom zwol op uit de borst van de man. Langzaam opende zijn klauwachtige hand zich en bevrijdde Rynn daarmee. 'Daar isss het te laat voor,' siste hij, gevolgd door een diepe rommelende lach.

'Ga weg. Anders...' Lennon keek hem woest aan. Zijn handen waren vuisten geworden.

'Tot ziensss,' siste de man. 'Voor nu.' Zijn hand ging naar de rand van zijn hoed, die hij even aantikt en een lichte knik gaf. Vervolgens stapte de man dieper het bos in, waar hij in leek op te lossen.

Lennon pakte bij haar schouder, zijn groene magie leek als water in haar over te vloeien. 'Gaat het?'

Rynn staarde levenloos voor zich uit. Lennons woorden drongen niet tot haar door. Het klonk alsof hij mijlenver weg stond en vanaf een berg naar haar schreeuwde. Alles wat ze hoorde waren echo's. De kou leek niet te minderen. Misschien zou ze het nooit meer warm krijgen. De wereld die ze ooit onder controle leek te hebben, voelde niet meer veilig. Een brok vormde zich in haar keel, een druk ontstond op haar borst en haar hart voelde zwaar. 'Vergeet me niet,' klonk een echo van een jongen, gevolgd door een luide gil.

Het duurde even voordat haar borst zich weer met warmte vult. De aanraking van Lennon deed haar opwarmen. Alsof de zwart-witbeelden die ze eerder leek te zien, werden ingekleurd met de felste kleuren en de zon haar huid eindelijk weer kon verwarmen. Ze knipperde met haar ogen en keek toen Lennon als eerste aan. 'Lennon? Waar is die man heengegaan?'

'Hij is weggelopen. We moeten hier weg,' De heler klonk gehaast. De warmte verdween van zijn hand. Hij bleef haar vasthouden toen ze het bos uit liepen. Zijn knokkels waren vuurrood.

Eenmaal thuisgekomen trok Rynn zich los van Lennons greep en liep naar haar kamer. Ze voelde zich vreemd sinds de man haar had aangeraakt. Haar borst voelde zwaar en zwart, alsof ze iedereen opnieuw kwijtgeraakt was. Het gevoel beviel haar niet, al had ze geen idee wat ze eraan moest doen. Misschien dat een goede nachtrust het zou verhelpen.

Met een zucht liet ze zich op haar bed zakken. Wat had die man met haar gedaan? In haar ooghoek zag ze iets kleins en zwarts in haar kamer rondhippen. Direct kroop er een kleine glimlach op Rynns gezicht. 'Hé Kiwi. Ik ben niet heel gezellig. Misschien kan je beter naar Lennon toe gaan.'

'Vervloekte Lennon,' kraaide de vogel, waarna hij aan een draadje van de vloerbedekking trok.

'Vervloekte mysterieuze man,' mompelde Rynn zuchtend. Toen stond ze op en liep naar het bureau dat in de hoek van haar kamer stond. Eigenlijk gebruikte ze het niet, behalve dan als opvulling voor haar kamer. Ze legde haar hand om de knop van de lade. Haar kaken spanden zich aan en ze dwong zichzelf om de lade open te trekken. In het midden van de bijna lege lade lag een foto. De randjes waren verschroeit en de kleuren waren ook al niet meer zo mooi als dat ze hadden moeten zijn. 'Nee, ik wil niet op de foto!' klonk de echo van een jong meisje.

'Toe nou,' fluisterde Rynn met een glimlach. 'Voor mij?'

'Dan wil ik Parker er ook op!' riep Nayla uit.

'Ik?' zei Parkers stem. Gelach klonk, waardoor Rynns mondhoeken omhoog trokken.

'Lachen,' zei Rynn. Toen klonk het geklik van een polaroid fotocamera. Een traan viel op het fotopapier, die ze er snel afveegde. 'Ik mis jullie,' fluistert ze.

'Wij jou ook,' klonken de stemmen van Rynns zus en vriendje. Ze liet de foto zakken, toen een warm, pluizig iets tegen Rynns rug drukte, alsof een vreemde kracht haar een knuffel gaf. Een schok ging door Rynn heen. De echo's stierven langzaam weg. In haar ooghoeken zag ze gele veertjes dansen. Langzaam draaide ze zich om, niet wetend wat ze achter zich zou vinden. Voor een seconde twijfelde. Wilde ze dit eigenlijk wel weten? En toch overwon de nieuwsgierigheid en draaide ze verder, voordat het weer zou verdwijnen. Haar hart bonsde in haar keel, maar echt bang was ze niet.

Haar hart maakte een sprong toen ze zag wat er achter haar stond. Een knalgele vogel, die amper in haar slaapkamer paste zo groot was het, stond tussen het bed en de muur in gepropt. Zijn ogen keken naar haar en op zijn kromme snavel leek een glimlach te liggen. Ze hief haar hand op en prikte in de pluizige buik van de vogel. Ze wist niet of ze iemand moest roepen. Hij leek geen gevaar te vormen.

Een lachje ontsnapte haar. 'Volgens mij word ik gek, maar een reuze badeend is nog niet het ergste wat ik me kan verbeelden. Nu je hier toch bent...' fluisterde ze, waarna ze haar ogen sluit en haar armen spreidt. Ze liet zich voorover vallen en kwam tegen de pluizige buik van de vogel. De veertjes streken langs haar wangen en kietelde haar in haar nek. De tranen die in haar ogen brandden, kon ze niet langer meer bedwingen. Een paar vielen via haar wangen op de grond.

Het dier legde zijn snavel voorzichtig op haar hoofd alsof hij haar wilde troosten.

Warmte vulde haar borst. Of het nou echt was of niet, ze had het nodig. 'Dank je,' fluisterde ze.

Langzaam verdwenen de veertjes die tegen haar aan drukten, net als het gewicht van de snavel op haar hoofd. Toen Rynn haar ogen opende, was haar kamer leeg. Toch voelde ze zich beter dan voorheen. Het zware gevoel was er nog, maar het is overstemd door de omhelzing van de grote vogel. Nog even liet ze een blik vallen op de foto en glimlachte. Toen stopte het hem weer terug in de lade en sloot die toen zacht.

'Wie of wat was dat?' Amora keek Lennon ontzet aan toen Rynn de gang in verdween. 'Waarom sloeg je hem?'

'Merkte je niet wat hij met Rynn deed?' Lennon's ogen gingen de kamer rond, voor zijn blik weer op de jongedame rustte. Normaal zou zijn magie hem dat niet toestaan om dat te doen. Hij twijfelde of ze dat zou begrijpen. Elke kracht bracht zijn eigen vloek. De zijne zou niet op de hare leken.

'Maar...' Amora keek hem aan. 'Je kan niet zomaar mensen gaan slaan omdat ze een negatieve energie rond hen hebben hangen. Ik dacht dat je tegen geweld was?' Teleurgesteld wendde ze haar blik af.

'Dat... ' Lennon zocht naar woorden om het uit te leggen. Zijn knokkels branden zacht. 'Dat was geen mens en het was niet alleen negatieve energie. Hij deed Rynn pijn en dat triggerde mijn magie, sorry.' Hij had er geen spijt van. Elke goede vriend zou zoiets doen.

Amora sloeg haar armen over elkaar. 'Zou je dat...' Ze perste haar lippen op elkaar en keek door het raam naar buiten. Haar wangen werden rood alsof ze zich schaamde. '... voor iedereen doen?'

'Ja, dat doe ik voor elke vriend. Dat is toch logisch? Ik ga niet toekijken hoe een of andere half mens iemand leegzuigt?' zei hij wat verontwaardigd.

Amora fronste en beet op de binnenkant van haar lip.

Penny, die zich stil gehouden had en met grote ogen op een barkruk rondjes had zitten draaien, kwam tot stilstand. 'Maar als het geen mens was, wat is het dan wel? Hij zag er wel uit als een man.'

'Het praatte als een slang,' verdedigde hij zichzelf. Alles aan de man klopte niet. Zijn magie had het hem verteld en hoewel zijn kracht weinig woorden kende, loog het nooit.

'Wat is hier aan de hand?' klonk Declans stem, die de woonkamer binnen kwam lopen. Hij keek het groepje aan en vouwde ook zijn armen over elkaar.

'Lennon heeft een man geslagen,' zei Amora met een lange zucht.

Declan trok een wenkbrauw op. 'Dat klinkt niet als iets wat Lennon zou doen,' zei hij langzaam. Hij leunde tegen de koelkast aan en keek naar Lennon.

Lennon keek wat ongemakkelijk van de twee meiden naar Declan. 'Ik heb hem geslagen, maar het was geen mens,' bekende hij. Het was geen moment door hem heen gegaan dat de anderen het wezen niet aanvoelden als hij. Het was beter geweest als hij direct had verteld over de vreemde sfeer die er had gehangen, dan zouden ze zijn actie hebben begrepen. Misschien hadden ze het figuur dan als bedreiging gezien en had hij het wezen niet eens hoeven slaan.

'Hij sprak met een slis,' zei Amora met een boze ondertoon. 'Dat betekent niet dat hij geen mens was! Hoe zou jij het vinden als een willekeurige man je een klap verkocht, omdat je tattoos hebt?'

'Er hing de hele tijd al een vreemde energie in de lucht,' probeerde de heler uit te leggen. Die man was daar niet toevallig geweest. 'Daarom wilde ik weg. Het klopte niet.'

'Het was wel een vreemde vogel,' voegde Penny er zacht aan toe. 'Maar hij leek menselijk, zoverre je dat kon zien onder die hoed.'

Declan, die zich stil had gehouden, keek Lennon fronsend aan. 'Een slis betekent inderdaad niet dat hij niet menselijk was, maar het kan wel een aanwijzing zijn voor een monster,' zei hij toen. 'Wat is er verder gebeurd?'

'We liepen door het bos en zagen een gezocht poster van Rynn en Amora,' zei Penny zacht. 'Lennon wilde naar huis, wij niet. Toen we toch maar terug gingen was er opeens die man. Hij zat op een bankje.' Even zwijgt ze en sloeg haar ogen neer, alsof ze Declan niet aan durfde te kijken. 'Op het moment dat we dichterbij kwamen zei hij wat vreemds en pakte Rynn vast. Toen sloeg Lennon,' vervolgde ze met een knikje naar de heler.

'Toen hij Rynn vastpakte werd mijn kracht getriggerd. Hij deed haar pijn,' vulde hij haar aan.

'Ze werd wel bleek,' mompelde Amora. 'En ze had haar kracht weer eens niet onder controle.'

Zonder iets te zeggen, liep Declan de keuken uit naar de grote boekenkast die in de woonkamer stond. Zijn ogen scanden de ruggen van de boeken af. Toen trok hij er een dik en oud ogend boek uit. 'Dat was geen man die jullie tegenkwamen.' Al bladerend ging hij in de luie stoel zitten. 'Hoe zag hij eruit?'

'Gewoon, als een man,' zei Penny. 'Alhoewel... ik heb zijn ogen niet gezien, want hij droeg een hoed en hield zijn hoofd steeds schuin.' Ze trok haar wenkbrauwen op en ging schuinachter hem staan.

'Hij had zwarte kleding en zijn tong leek vreemd.' Lennon pakte een stoel en ging naast Declan zitten. Hij keek mee terwijl door het boek bladerde. Er stonden vreemde tekeningen van gruwelijke wezens in. Toen viel Lennons blik op een in een ouderwets pak gekleed monster. Hij leek bijna menselijk, maar zijn zwarte slangentong en donkere ogen lieten zien dat hij niet was. Lennons hart klopte wat sneller, bijna voelde hij de duisternis die om de man heen hing weer. 'Ik denk dat dat hem is. Hij droeg een moderner pak, maar leek er wel op.'

'Wodash,' las Declan. 'Een monster dat lijkt op een gewone man. Hij valt te herkennen aan zijn zwarte kledij en zijn gevorkte tong. Hij zal zijn ogen nooit laten zien, omdat deze vermoedelijk volledig zwart zijn en gevoelig zijn voor licht.'

'Ik wist dat hij niet menselijk was,' fluisterde Lennon zacht, terwijl hij naar Declans woorden luisterde. Het was goed mis.

'Wodash is in staat om zijn slachtoffer te vullen met verdriet, wat hij voor onbekende tijd met zich mee zal dragen. Langer contact met dit monster kan leiden tot waanzin of zwartgalligheid,' las Declan verder.

'Wat?' vroeg Penny geschrokken. 'Serieus? Oh man, ben ik blij dat hij me niet te pakken heeft gekregen.'

'Dat is nog niet alles,' zei Declan verder. 'Wodash laat een stukje van zichzelf achter, zodat hij zijn slachtoffer altijd weet te vinden en zelfs van afstand met pijn en verdriet kan vullen.'

'I-is er een geneesmiddel?' vroeg Amora, die bleek wegtrok. Haar stem trilde licht.

Declan schudde zijn hoofd. 'Er staat alleen dat negatieve emoties het verergert en dat positieve ervaringen het kan verminderen, maar het boek is al redelijk oud. Ik denk dat we haar in de gaten moeten houden en...' Hij brak zijn zin af, alsof hij hem niet durfde af te maken.

'Moeten we haar vertellen dat ze een soort van... vervloekt is?' vroeg Penny aarzelend.

Declan keek Lennon aan. 'Ik weet het niet,' bekende hij.

'Het is niet goed om dit soort dingen geheim te houden,' zei Lennon direct. 'Anders kan ze ons nooit meer vertrouwen.'

Amora keek op, naar Lennon. 'Wat als het dan erger wordt?'

'Vast niet! Ze lijkt sterk. Dit kan ze wel hebben. Zal ik het doen?' Penny liep al richting de gang.

'Laat mij maar, ik ken haar.' Lennon volgde het nieuwe meisje. Hoe lief hij het ook van haar vond, het leek hem geen goed idee om Penny te laten gaan. Ze kende Rynn amper. Hoe kon je dan zulk nieuws vertellen?

Penny leek teleurgesteld te zijn. 'Oh, oke dan. Succes.' Ze zette een stapje opzij en bleef Lennon aankijken.

De heler gaf haar een knikje en liep met een knoop in zijn maag richting Rynns kamer. Hij wilde net op de deur kloppen toen een iets aan zijn broekspijp trok. 'Hey Kiwi.' Zijn blik gleed naar de raaf die aan zijn voeten stond. 'Ik heb je hulp hard nodig.' Vervolgens klopte hij op de deur. Er schoot maar een vraag door zijn hoofd. Hoe vertelde je iemand dat ze vervloekt was?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top