1. In vlammen opgaan
Zwarte rook kringelde naar de hemel. De geur van vuur wakkerde het gebons in Lennons borstkas aan. Hij zou weg moeten rennen, maar een onzichtbare muur hield hem tegen. De kracht die in hem woonde, wilde dat hij door de grijze deur naar binnen ging. Al was het gebouw met rook gevuld. Met zijn trillende vingers trok hij zijn witte shirt over zijn gezicht. De geur van zijn deodorant prikte in zijn neus. Toen stapte hij naar binnen. Geschreeuw galmde door zijn hoofd. Silhouetten stormden door de met rook gevulde ruimte. Een beerachtig wezen brulde woest naar de figuren die het beest hopeloos tegen probeerden te houden.
Midden in de ruimte, omringt door een kring van vlammen, zag hij het bewegingloze lichaam van een jonge vrouw. Even stopte zijn ademhaling, terwijl hij luisterde naar het bonzen van zijn magie; het tempo versnelde niet. Ze was niet meer te redden. Een zwaar gevoel duwde op zijn hart, maar hij gaf het geen ruimte.
'Rynn, pak die ketting en kom terug!' riep een man met een zware stem. Zweet parelde op zijn voorhoofd, terwijl de breedgebouwde kerel krampachtig om zich heen keek om de situatie in te schatten. 'We moeten hier weg.' De man van middelbare leeftijd wierp zich voor een jongen. Een paarsachtige gloed zwol op uit het lichaam van de man en schoot op het monster af.
Het wezen vloog achteruit toen de lichtbol zijn vuile vacht raakte. Met een klap belandde het tegen de muur. Een beestachtige kreet kwam uit zijn bek waarna hij overeind kwam. Hij schudde de as uit zijn lange vacht en brulde luid. Een huivering trok door Lennons lichaam. Waar was hij in beland?
Een jonge vrouw die halverwege de ruimte haar levenloze kameraad overeind probeerde te helpen, keek de man aan. 'Amora! Help me met Sera.' Ze wachtte tot een in strakke kleren geklede dame bij haar was en gaf Sera over aan haar. Daarna rende ze weg van de uitgang, dieper het brandende gebouw in. Het vuur likte haar hielen, greep de gordijnen en raakte op sommige plekken het plafond al. Half springend over troep die op de grond lag, kon ze nog net een vallende plafondplaat ontwijken. De jonge vrouw, die door de man Rynn werd genoemd, sloeg haar arm voor haar gezicht, maar het leek nauwelijks te helpen. Ze kuchte steeds vaker en heftiger. Toch bleef ze rennen. De rook werd steeds dikker, het vuur steeds hoger. Een plafondplaat stortte naar beneden, maar Rynn was afgeleid door de troep op de grond, dat ze de plafondplaat niet zag aankomen.
'Rynn kijk uit!' schreeuwde een jongensstem, maar de waarschuwing kwam te laat. Een gil ontsnapte haar, waarna ze een duik nam. Haar hand vouwde zich nog net om de ketting die in een opengemaakte kluis lag. Met een daverend kabaal stortte een groot deel van het plafond naar beneden en bedolf haar onder het brandende plafondpuin.
Een schok sidderde door Lennon's lichaam. Snel rende hij op haar af. Hij greep een van de plafondplaten en wierp hem aan de kant. Het hete ding brandde te tegen zijn huid. De raaf op zijn schouder liet een angstig piep geluidje horen, maar het lukte hem niet om te stoppen. Zijn magie was sterker dan de angst. Het overweldigde de vuurzee die om hem heen als een beest tekeer ging.
'Kyle! Stop met klungelen en haal haar onder dat puin vand-' De grote man kreeg niet de kans om zijn zin af te maken, doordat het beest zijn klauwen in zijn arm boorde. Een kreun die overging in een luide brul ontsnapte uit zijn mond.
De jongen met asblond haar draaide zich om en rende naar de man die de leider moest zijn. Halverwege het gebouw bleef hij staan, zette zijn voeten stevig op de grond en hief zijn armen. Zijn handen vormen vuisten en met een geconcentreerde blik, keek hij naar een hoopje puin. Plafondplaten kwamen van de grond los. Met een armbeweging en gespreide vingers stuurde Kyle de plafondplaten met hoge snelheid op het monster af.
Het wezen keek bijna verschrikt naar de objecten, voor ze tegen hem aan knalden. Een luide brul klonk uit zijn borst, waarna de beer op vier poten viel. Het sprong over een hoop plafondplaten en stormde een eind achteruit.
De slungelige jongen rende op de beer af om hem met een mes aan te vallen, maar voor hij aan kon vallen, kwam het beest overeind en sloeg het wezen hem opzij.
De leider zag met verschrikte ogen aan hoe de jongen weggeworpen werd. Hij haalde diep adem, sloot zijn ogen en stuurde nogmaals een straal van paars licht op het beest af. Een luide brul volgde. Het monster kon er niks tegen doen en nam een harde klap tot zich. Woedend kwam het beest overeind, brulde zo luid dat de nog intacte ramen ervan trilden en stak zijn vlijmscherpe nagels in de lucht.
De man schuifelde een paar passen achteruit en leek zich schrap te zetten om de klappen te incasseren.
Het beerachtige beest zette een aantal stappen vooruit, klaar om aan te vallen. Plotseling viel het beest op vier poten, keek schichtig naar buiten en rende langs de man richting uit de uitgang. Onderweg stootte het beest een jonge vrouw omver op zijn weg naar buiten.
De leider rende naar de asblonde jongen en greep hem bij zijn schouder. Hij trok ook de gevallen vrouw overeind en sleurde hen naar de uitgang.
Lennon keek hen na er wierp de laatste plafondplaten aan de kant. De jonge vrouw met de kastanjekleurige huid zag bleek, maar het kloppen van zijn magie vertelde hem dat ze er nog was. Haar borstkas bewoog langzaam op en neer. Hij plaatste zijn hand boven haar lichaam en focuste zich op het geklop. Het verplaatste zich van zijn borst door zijn arm naar de toppen van zijn vingers. Een groen licht kwam los uit zijn hand. Het danste rond haar lichaam. 'Hé, kan je me horen?' Hij omklemde haar schouders en schudde haar heen en weer. De rook brandde in zijn ogen en maakte het lastig te ademen. Toch bleef hij zitten. Al zorgde de hitte ervoor dat hij liever wegrende.
Rynn kreunde en kneep haar ogen samen. Het deed haar duidelijk pijn en toch wist ze een redelijk heldere "ja" uit te brengen.
Hij liet nog een golf magie door haar lichaam schieten. Haar pijn verplaatste zich naar zijn lichaam. Het brandde tegen zijn huid. Het was een gevoel dat hij had leren negeren. 'Je moet opstaan en dit gebouw uitlopen voordat de boel hier afbrandt, begrepen?'
De jonge vrouw knikte en kwam met moeite overeind. De ketting rinkelde, toen ze die in de buidelzak van haar sweater propte. 'Nou, laten we gaan dan, voordat we toast worden.'
Lennon tilde de trillende vogel van zijn schouder en duwde hem in haar handen. 'Neem hem mee.' Zijn ogen schoten door de ruimte. Door de rook kon hij amper wat zien. 'Ik kijk of er anderen zijn.' Hij ging staan en liep de brandende puinhoop in. Zweet gutste over zijn rug. Zou het deze keer zijn dood worden? Hij wist het niet. Het deed er niet toe, hij moest doorlopen of hij het wilde of niet. Tussen hem en de deur was een muur die pas weg zou gaan als hij wist dat het gevaar geweken was.
Vanaf de opening van het gebouw klonk een stem die door de ruimte echode. 'He!' schreeuwde de stem van de vrouw die hij zojuist had gered. Een hoestaanval volgde. 'Iedereen is al veilig!'
Het getrommel in zijn borstkas verzachtte bij de woorden. Snel draaide hij zich om en rende richting het silhouet. De rook brandde in zijn keel alsof hij vanbinnen vlam had gevat. Zodra hij hoestend de deur uit kwam, zag hij het stel. Ze waren bedekt in as en gruis. De asblonde jongen lag stil op de grond, net als de andere vrouw. De bloedende leider had zich over de jongen gebogen en tikte met zijn vlakke hand tegen zijn wang alsof dat hem terug zou brengen.
Lennon trok zijn trui voor zijn mond vandaan en liep naar de vrouw. Hij liet zich door zijn hurken zakken, al wist hij dat ze er niet meer was. Voorzichtig plaatste hij twee vingers tegen haar hals. Het bevestigde zijn vermoeden.
Amora snikte zachtjes bij haar levenloze lichaam. Ze had haar verbrande hand omklemd en keek verslagen naar haar. Verdriet hing als een soort onzichtbare mist over het stel. Lennon probeerde het drukkende gevoel negeren, terwijl hij richting de jongen liep. Zijn ogen gingen langs de leider. 'Stelp het bloeden. Straks bloed je nog dood,' commandeerde hij de man, waarna hij zich op zijn knieën liet vallen. Vanuit een ooghoek zag hij dat Amora naar de leider liep en hem hielp een reep stof rond de vuile wond te binden. Daar moest hij zo naar kijken.
Hij liet zijn handen boven de jongen in de lucht hangen en liet zijn magie los. Het kloppen van zijn magie verzachtte, terwijl groen licht uit zijn handen stroomde. Pijn schoot door Lennons lichaam. Het trok aan zijn handen, maar hij kon niet stoppen. De jongen had hem nodig. 'He, ben je daar?' Hij wachtte op een reactie.
De jongen kreunde overdreven luid. 'Is dit de hemel?' vroeg hij, knipperend met zijn ogen.
'Nee, dit is een grasveld in het bos naast een afgebrand gebouw.' Lennon stak zijn hand uit om hem overeind te helpen. Zijn eigen lichaam voelde zwaar. Het helen van de jongen had veel van hem gevraagd.
De leider keek het gehavende groepje aan. 'Is iedereen oké?' Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd af.
Amora snikte zacht. Haar bruine haren zaten vol as. 'Sera...' Meer kwam er niet uit haar mond.
Met treurige ogen keek de leider naar de overleden vrouw. De spieren in zijn kaken verstrakten zich en zijn hand vormde een vuist. Met doordringende ogen keek hij op, naar Lennon. 'Kan je haar niet helpen?'
Lennon schudde somber zijn hoofd. Het kostte hem moeite om op zijn benen te blijven staan. Voorzichtig zette hij een paar stappen richting de man. Een drukkend gevoel verspreidde zich over zijn borst. Dit was het ergste aan mensen helpen. 'Voor haar is het te laat, het spijt me.' Het kostte hem akelig veel moeite de woorden eruit te persen, maar iemand moest het zeggen.
De man mompelde een scheldwoord, waarna hij zijn blik op Rynn richtte. 'Rynn, vertel me dat je op z'n minst die ketting hebt.' Het scherpe randje in zijn stem verraadde zijn pijn.
Rynn keek Declan aan en haalde de ketting uit haar zak. 'Ze is niet voor niets ten onder gegaan,' zei ze zacht, de ketting overhandigend. Haar blik gleed naar de vrouw die doodstil in het gras lag en een zucht ontsnapte haar.
Lennon nam de leider in zich op. De man was er erger aan toe dan hij liet blijken. Hoofdschuddend keek hij naar het vuile verband. Dat zou hem een bloedvergiftiging kunnen opleveren. 'Ga zitten en laat me naar die arm kijken.'
De man schudde zijn hoofd. 'Daar hebben we geen tijd voor. We moeten gaan, voordat dat monster terugkomt of de Revers gealarmeerd worden door het vuur. Nog zo'n aanval en Sera is niet de enige die we moeten begraven.'
'Als er nu geen tijd voor is, komt er geen tijd meer. Je sterft aan bloedvergiftiging of bloedt dood,' zei Lennon streng. Hij wilde niet dat er nog meer mensen zouden omkomen. Een leven was al te veel. Hij had veel mensen zien sterven, toch werd het nooit normaal. Aan sommige dingen moest je niet willen wennen.
Declan zuchtte geërgerd. 'Ik denk niet dat ik de enige ben die op het randje zit hier,' zei hij, kijkend naar Lennon.
'Laat het me op z'n minst schoonmaken. Ik ken mijn grenzen.' Hij wist ook wel dat hij niet meer veel kon doen. Zonder het antwoord af te wachten haalde hij de rugzak van zijn rug en haalde er een flesje desinfectans en een verbandtrommel uit.
'Goed, maar daarna gaan we,' zei de leider streng. 'We kunnen hier geen seconde langer blijven. Amora, zorg dat we alles hebben. Kyle, houd op met dat geklooi en zorg dat Sera veilig terugkomt. Rynn, bewaar de ketting.' Hij drukte de ketting weer in haar handen en liet zijn blik nogmaals over het de gehavende groep glijden.
Lennon wikkelde verband van de arm en maakte zijn handen schoon, waarna hij de wond ontsmette, onder het gesis en geknepen ogen van de leider. Toen het er niet langer uitzag alsof het de man zou doden, hield hij zijn hand boven klauw sporen. Voorzichtig focuste hij zich op het geklop in zijn borst. Groene lichtjes dansten over de wond, terwijl de stukken huid naar elkaar toe trokken, een paar grote littekens achterlatend. Lennon trok zijn arm terug die nu brandde van de pijn, al was hij niet gewond. Hij liet zich door zijn knieën zakken, zodat hij niet zou omvallen. Misschien kende hij zijn grenzen wat minder goed dan hij wilde toegeven. De wereld om hem heen draaide. Toch lukte het hem om de spullen in zijn tas te proppen.
Zijn vogel sprong krassend van Rynns schouder half fladderend, half vallend landde hij op de grasmat en hipte zijn richting uit. Rynn probeerde hem nog te vangen, wat mislukte. Lennon glimlachte naar het dier. Een betere vriend kon hij niet wensen. Hij gaf de raaf voorzichtig een aai. 'Het komt goed, Kiwi, ik ben alleen een beetje moe.'
'We gaan,' gromde de leider, die al richting de straat liep.
Rynn keek met een verontwaardigde blik naar haar leider en toen naar Lennon. Met een paar passen stond ze naast de heler en trok hem zo goed als ze kon overeind. Hij keek haar dankbaar aan. Ook de andere vrouw liep naar hen toe en sloeg Lennons arm over haar schouders om hem te ondersteunen. Met een verafschuwende blik keek ze naar Kiwi, die op Lennons schouder zat. De vogel kraste luid naar haar.
Zwijgend liepen ze naar een beige pickup die langs de weg stond geparkeerd. Tot Lennons verbazing stond de leider bij de laadbak te wachten. Misschien was hij toch niet zo bot als het eerst had geleken.
'Shotgun!' riep de asblonde jongen en sprong op de bijrijdersstoel.
'Dit is niet het moment, Kyle,' zei Rynn met een boze ondertoon. Ze klom in de laadbak en hielp Lennon om er ook in te klimmen, waarna ze Kiwi van hem overnam.
Amora klauterde als laatste in de laadbak en ging naast hem zitten. Ze keek vol afschuw naar de vogel, alsof ze niet doorhad dat het dier in tegenstelling tot haar niet onder de as zat.
Zonder nog iets te zeggen, stapte de leider in de auto en startte de motor. Hij wierp nog een blik in de achteruitkijkspiegel en trapte vervolgens het gaspedaal in. In een hoog tempo reden ze van het gebouw vandaan. Tussen de bomen achter hen kringelde rook omhoog en kleurde de hemel zwart.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top