Hoofdstuk 2
Aury had een draak gezien. Een soort die ze nog nooit eerder onder ogen was gekomen, met grote gele ogen en roodbruine schubben, met natte kaken en grote platte hoorns bovenop het hoofd.
Het zag er zo levensecht uit dat ze amper kon geloven dat het een verzinsel van haar onderbewustzijn was geweest.
Ze was midden in de nacht wakker geworden, nat van het zweet. Haar nekharen stonden overeind en haar hart ging als een wilde tekeer. De details van de droom begonnen meteen te vervagen, maar de angstreactie die eruit volgde verdween veel trager.
Het duurde een tijdje voor ze opnieuw in slaap viel. Bij iedere krak van de muren, veroorzaakt door de wind, vlogen haar ogen weer open. Bij ieder abnormaal geluid voelde ze de drang om een kaars aan te steken en haar kleine kamer rond te lopen op zoek naar een draak die er verstopt zou zitten.
Het was niet rationeel. Als er een draak was geweest had die haar al lang aangevallen. Bovendien kon er geen draak het dorp binnenkomen zonder gezien te worden door de vikingen op de uitkijktorens.
Ze waren goed voorbereid.
Het was die gedachte die haar uiteindelijk opnieuw in slaap suste.
Toen ze opnieuw wakker werd een paar uur later, leek er zich al een idee gevormd te hebben in haar gedachten. Ze had de draak nog nooit eerder gezien in haar dromen. Het was altijd een lege plek geweest. Altijd hetzelfde. Het enige wat af en toe wisselde was de hoek van waaruit ze de groene plaats bekeek. De meest logische tweede stap leek haar daarom om in het drakenhandboek te gaan zoeken naar de draak. Als hij echt bestond en geen verzinsel was van haar fantasie, zou het beest in het handboek beschreven staan.
Ze had drakentraining die ochtend, waarna ze opnieuw moest helpen in de smidse van haar vader, dus ze zou pas 's avonds kunnen kijken. Het drakenhandboek was niet iets wat ieder gezin zomaar in hun hut had liggen. De belangrijkste soorten waren door iedereen gekend, dus was er geen nood aan meerdere kopieën - het zou ook te veel werk gekost hebben. Dit betekende dat Aury naar de grote hal zou moeten gaan om het boek in handen te kunnen krijgen.
Terwijl ze een gebakken vis naar binnen werkte als ontbijt, dacht ze er verder over na. Ze wilde haar vader niet vertellen waarom ze naar de grote hal wilde gaan, maar ze kon het ook niet maken om later op de dag te verdwijnen zonder een reden mee te geven. Liegen deed ze niet graag. Ze wilde liever met een echt excuus komen.
Ze besloot er nog wat langer over na te denken en pas tijdens het werken aan te brengen wat haar avondplannen waren.
Hun eiland was klein - toch het deel waar hun vikingdorp zich op bevond - dus waren alle locaties te voet gemakkelijk te bereiken. Zo ook de arena waar de dorpsbewoners de kans hadden om te trainen. Het waren vooral de jongere vikingen die er regelmatig gebruik van maakten. De ouderen geloofden dat ze genoeg hadden gevochten in de praktijk, om de training niet meer nodig te hebben.
Aury zag Leif, Ida en hun vierde leeftijdsgenoot, Esben, die ochtend in de arena. Sinds ze jaren geleden hun initiële drakentraining samen hadden gehad, waren ze altijd verder gegaan met samen trainen. De dynamieken in hun vriendengroep waren echter sterk veranderd doorheen de jaren.
De jonge viking kon zich nog goed herinneren hoe ze vroeger altijd eerst naar Ida liep en dan pas de anderen begroette. Ze had amper oog gehad voor Leif, die zelden iets zei, en Esben was het altijd eens met wat zij of Ida dan ook zeiden, dus daar was ook niets aan geweest. Nu was Leif degene naar wie ze het eerst toe stapte.
Zijn schapenwollen vest was waarschijnlijk het meest kenmerkende aan zijn uiterlijk, maar als Aury er dieper over nadacht was het zijn houding die haar het meeste hielp om hem van ver te herkennen. Zelfs na jaren trainen stond hij nog niet echt stabiel op de grond. Hij leunde vaak meer op één voet en hield zijn benen stijf gestrekt. Hij was geen vechter. Dat viel op aan alles aan hem, behalve aan zijn helm en de bijl die hij op dit moment in zijn handen hield.
Ze was stil de arena binnen gekomen. Hoewel Ida en Esben haar, van bij de drakenkooien, wel hadden zien aankomen, stond Leif nog met zijn rug naar haar toe bij één van de wapenrekken. Ze maakte gebruik van het onbeschermde moment om zijn helm over zijn ogen te schuiven met een luide 'boe!'.
Hij schrok op, maar maakte verder geen geluid, voor hij begon te lachen.
'Goeiemorgen,' begroette Aury hem, terwijl hij zijn helm weer goed op zijn hoofd zette.
'Goed?' Leif porde met zijn bijl in haar zij, als om te zeggen dat hij haar niet geloofde
Aury duwde het wapen met twee handen weg. 'Slecht geslapen, dat is alles.'
Leif hief de bijl weer, maar verloor vrijwel meteen zijn grip op het handvat. Kletterend viel het ijzer op de grond. Hij maakte een wegwerpgebaar naar de grond, voor hij zijn blik weer op zijn vriendin richtte.
Ze haalde haar schouders op. 'Ik meen het.'
Aury wilde hem graag over de draak vertellen. Ze wist dat hij haar er niet om zou beoordelen. Ze had hem ook over haar vorige dromen verteld. Toch hield iets haar tegen. Misschien zou ze het hem vertellen als ze wist of de draak echt bestond, dat het niet gewoon een speling van haar fantasie was, maar tot die tijd kon ze het beter voor zichzelf houden.
De jongen knikte.
'Kunnen we een draak loslaten?'
Het was Ida die hen toeriep van aan de grote poorten. Ze stond al klaar met haar handen op de hendel die de kooi van de Monstrous Nightmare open zou maken. Haar armspieren waren al opgespannen alsof ze ieder moment de hendel naar beneden kon drukken.
Ze hoorden eigenlijk geen draken los te laten. Ze waren achttien. Nog lang niet bedreven genoeg in het drakenvechten om er zeker van te zijn dat het goed zou aflopen.
Het was één ding om tegen wilde draken te moeten vechten, maar om ze vrijwillig los te laten was nog iets heel anders.
Aury keek naar haar vriend om te polsen of hij het zag zitten. Leif had zijn bijl weer opgeraapt, maar schonk haar nog steeds een nerveuze blik. Ida, daarentegen, zag eruit alsof ze wist wat ze aan het doen was. Dat maakte de beslissing makkelijker voor Aury.
Voor de zekerheid keek ze na of ze de poort had dichtgedaan die de ingang naar de arena afsloot. Ze konden niet hebben dat de draak onder hun toezicht zou ontsnappen.
'Klaar!' riep het meisje Ida vervolgens toe, terwijl ze nog richting de rekken met schilden liep.
Vuur blies langs haar rug heen, nog voor ze de rekken goed en wel bereikt had. Behendig liet ze zich erachter rollen. Pas wanneer de draak afgeleid werd door één van haar leeftijdsgenoten dook ze weer tevoorschijn om een schild te pakken.
Ze had beter eerst een zwaard en schild gepakt, voor ze toestemming gaf om de Monstrous Nightmare los te laten. Daar was het echter te laat voor nu. Ze moest het doen met de korte tijd die ze had tussen verschillende vuurvlagen in.
Met haar schild boven haar hoofd en voor haar gezicht geheven, liep ze richting de andere kant van de poort. Ze hield de draak zo nauw mogelijk in het oog. Zijn grote rode poten stampten woest op de grond en zijn kop ging alle kanten op, terwijl hij zijn vuur rond spuwde. De vikingen konden enkel afwachten tot het beest zijn hele lichaam in vuur en vlam zou zetten. Aury hoopte dat Leif en Esben zich al aan het bezighouden waren met het vullen van emmers met water.
Toen het vikingmeisje ongeveer halverwege de arena was geraakt, hoorde ze iemand haar naam roepen.
'Rollen!'
Aury deed het zonder aarzelen. Ze wist niet naar welke kant, maar haar instincten namen het van haar over. Rakelings vloog ze langs de tanden van de Monstrous Nightmare, om vervolgens voor het rek met wapens tot stilstand te komen.
Ze greep het eerste het beste zwaard beet en haalde ermee uit naar het drakenhoofd. Ze raakte hem amper.
Van aan de andere kant van de arena werd het beest belaagd door pijlen van Ida's boog. Ook deze gingen niet overal door de huid heen. Iedere keer dat een pijl wel zijn doel vond brulde de draak. Het was een oorverdovend geluid dat de schapen twee kilometer verderop nog verder de heuvels op zou jagen.
Het kon niet lang meer duren voor de draak zichzelf in brand zou zetten. Dat hij het nog niet gedaan had was waarschijnlijk een tactische zet.
Met het nodige lawaai van zijn bijl op zijn schild trok Esben de aandacht van het beest. De Monstrous Nightmare bewoog zijn hoofd tergend traag. Hij leek te denken dat hij het wel zou kunnen winnen van de vier snotjongeren.
Aury maakte van het min of meer rustige moment gebruik om naar Leif toe te lopen en hem te helpen met het vullen van emmers met water. Zodra de Monstrous Nightmare vol vlammen stond moesten ze hem zo snel mogelijk doven. Dan zou hij een moment van zwakte ondervinden en hadden ze de kans om hem terug de kooi in te drijven.
'Nu!' klonk het van achter hen.
Aury moest zich niet omdraaien om te weten wat er aan de hand was. Ze kon de hitte tot aan haar rug voelen.
Met aan iedere hand een emmer liep ze aan volle snelheid richting de draak. Haar leeftijdsgenoten deden rondom haar hetzelfde.
Bijna was het meisje er. Bijna.
De Monstrous Nightmare zwiepte met zijn staart een emmer van Aury's hand. Ze verloor haar evenwicht en viel met haar kin eerst op de grond. Het water liep uit de overgebleven emmer en doordrenkte Aury's shirt.
De anderen hadden meer succes. Het water viel langs alle kanten over de draak heen. Sissend doofde zijn huid uit.
Terwijl Aury rechtkrabbelde, greep Ida alweer naar haar boog. Voor het meisje echter de kans had gehad een pijl af te schieten, vloog de draak weer in brand. Zijn vleugels sloegen wild omhoog en omlaag en de wind die daarbij ontstond deed de vier vikingen tegen de muren vliegen.
Aury's hoofd raakte de stenen met een harde klap. Alles draaide. Ze probeerde op te staan, maar ze viel meteen weer neer en moest haar best doen om niet over te geven.
Leif zag ze nergens meer. Esben was met zijn bijl naar de Monstrous Nightmare aan het uithalen. Ida was... Ida lag op de grond. Ze bewoog haar hand en Aury haalde diep adem.
Ze leefde nog.
Een doffe klap weerklonk door de arena, toen Esbens bijl in stukken uit elkaar viel. Aury had niet gezien wat ermee gebeurd was. Wel zag ze het bloed dat langs Esbens hand naar beneden stroomde. De jongeman liet echter niet blijken dat hij iets van pijn voelde. Het enige wat leesbaar was op zijn gezicht was angst, terwijl hij langzaam naar achter stapte.
De draak hield hem nauw in het oog, wachtend op het juiste moment om opnieuw aan te vallen.
Aury vroeg zich af waar het misgelopen was.
Ze zocht verwoed naar een wapen waarbij ze snel genoeg kon komen, maar ze zag niks liggen. Helemaal naar de wapenrekken lopen was ook geen optie.
Haar vader zou waarschijnlijk weinig trots voelen als hij zijn dochter moest begraven nadat ze gedood werd door een draak die ze zelf had losgelaten. Hoe konden ze-
'Kinderen! Bij Odins baard, hoe kunnen jullie zo dom zijn!' brulde de bekende stem van het dorpshoofd door de arena.
De poort was opengegaan en de stevige man kwam samen met een paar anderen de open ruimte in gelopen. Aury kon niets doen behalve opgelucht ademhalen.
Ze zouden oké zijn nu.
Na een paar stevige, rake klappen en een hoop afschrikwekkend - menselijk - gebrul, zat de draak weer achter slot en grendel.
Een vrouw die Aury niet kende hielp haar recht. Leif verscheen trillend van achter een ton en liep naar haar toe om haar te ondersteunen. Hij draaide zijn hoofd af en toe alle kanten op, om met grote ogen te kijken of de draak toch niet nog ergens naar hen loerde.
Het dorpshoofd stond bij Esben en aan de toon van zijn stem te horen waren zijn woorden niet vriendelijk. De jongen hield zijn hoofd gebogen. Zijn schouders zaten bijna tot tegen zijn oren.
Aury en Leif bleven op een respectvolle afstand staan tot het gesprek afgelopen was.
Ida lag nog steeds op de grond. Ze had haar hand niet meer bewogen. Gelukkig kon Aury haar buik wel op en neer zien gaan.
Het zou allemaal oké zijn.
'Jullie daar!'
Aury's hoofd schoot opzij. Het dorpshoofd keek recht haar kant op.
Leif begon iets harder te trillen.
'Zoals ik net ook al tegen Esben zei, ik had van veel vikingen verwacht dat ze zo dom zouden zijn om een Monstrous Nightmare in het nauw te drijven, maar van jullie-' De man kneep zijn neusbrug fijn tussen twee vingers. 'Aurora,' hij schudde met zijn hoofd, 'jij kan toch veel beter vechten dan dit?'
Aury bleef de man nog even in de ogen kijken, maar kromp al snel in elkaar en keek naar de grond. 'Ja, Asgot. Ik weet niet wat me bezielde.'
'En dan nog een Monstrous Nightmare! Van alle draken. Bij Odins...'
'Papa.'
Ida's stem kraakte, maar dat maakte de irritatie erin niet minder duidelijk.
Eén blik van haar vader was genoeg om haar het zwijgen weer op te leggen. 'Jou geef ik thuis wel een uitbrander.'
Het dorpshoofd keek Aury en Leif één voor één aan, voor hij gebaarde dat ze weg mochten gaan. 'Ik stel voor dat jullie volgende keer twee keer nadenken voor jullie besluiten dat jullie dood willen.'
De vikingen knikten en maakten vervolgens aanstalten om te vertrekken.
'Aurora!' riep de man haar terug.
Leif bleef staan, maar Aury gebaarde dat hij al door mocht lopen. 'Ik haal je zo wel in,' zei ze.
Nu ze voor een tweede keer voor het dorpshoofd stond leek hij nog imposanter dan twee minuten eerder. Zijn donkerbruine haren piekten onder zijn hellm uit en zijn hier en daar gevlochten baard glom in het zonlicht. Zijn lichtbruine ogen - Ida's ogen - keken haar streng aan, maar maakten nu ook plaats voor een zekere warmte.
'Wil je vanavond komen eten? Het is lang geleden dat ik je nog bij ons thuis heb gezien. Ik zal het ook aan je vader vragen.'
Het meisje boog beleefd haar hoofd. 'O, nee, dat-'
'Dat is geen goed idee, papa,' onderbrak Ida haar.
Aury's ogen schoten Ida's kant op, maar het meisje beantwoordde haar blik niet. De dochter van het stamhoofd was onleesbaar voor haar. Ze was inmiddels op de grond gaan zitten, met haar bovenbenen tegen haar lichaam aan getrokken en haar armen rond haar knieën geslagen.
Asgot trok zijn forse wenkbrauwen op naar zijn dochter. 'Waarom niet?'
Ida aarzelde, dus nam Aury het snel weer over. 'Ik had al afgesproken met Leif om in de grote hal te gaan eten vanavond. Het spijt me.'
In werkelijkheid had ze geen zin in een nieuwe confrontatie met Ida en wilde ze er niet bij zijn wanneer het dorpshoofd haar vader vertelde over het fiasco van net. Dat dit een goed excuus was om naar de grote hal te gaan was mooi meegenomen.
'Goed dan.'
Zowel Aury als Ida slaakten een opgeluchte zucht.
Het dorpshoofd leek hen door te hebben, want hij trok opnieuw zijn wenkbrauwen op en sloeg vervolgens zijn handen tevreden in elkaar.
'Morgenavond.'
Ida's gezicht vertrok en Aury's hart trok samen.
Het zou wel goed komen. Ze moesten niet zo overdrijven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top