Toch wel een idioot

Ik liep de werkkamer van meneer Heikamp in. Mijn ontdekking van gisteren spookte nog steeds door mijn hoofd. Zou ik het hem kunnen vertellen? Het hem kunnen vragen?

Nee. Dat kon gewoon niet. Mare moest zich vergist hebben.

'Hoi,' zei ik.

'Hey,' antwoordde hij. Hij drukte me een broodje in mijn handen. 'Voor jou.'

'D-dankje,'stamelde ik. Het lukte me niet eens meer normaal tegen hem te praten.

'Ga zitten.'

Ik schoof een stoel naar voren en plofte erin neer. Daarna staarde ik wat naar mijn handen.

'Het lijkt net alsof je achterstevoren van de trap gedonderd bent, wat is er mis?' vroeg hij.

'Wat is er niet mis? Ik heb geen thuis meer.'

'Je slaapt toch bij een pratende pinguïn?'

Ik trok mijn wenkbrauwen op en mijn mond viel open. Hij zei het niet spottend. Dit klonk doodserieus. Alsof hij mij geloofde.

'Uh, ja.'

Hij knikte. 'En hoe voel je je nu?'

'Ik weet het niet zo goed. Ik denk dat ik misschien wel iets goeds heb gedaan voor de eerste keer in mijn leven.'

'Iets goeds?'

'Ja, ik-'

Het geluid van de deur die keihard werd opgeslagen, doofde de rest van mijn woorden uit. Twee mannen in uniform stormden naar binnen.

'Dus, u bent Bobby Heikamp?' Hij wees naar de oude, kale man.

Hij deinsde achteruit. Zijn kleine brilletje gleed naar het puntje van zijn neus. 'J-ja?'

De man grinnikte. 'Nee, jij bent Ferro. Geen Bobby. U bent hierbij gearresteerd voor het mishandelen en houden van pinguïns en het vervalsen van je identiteit. Veel succes bij de rechtszaak, buddy. Haha, snap je 'm? Want je hebt je naam vervalst naar Bobby en ik noemde je Buddy, haha?'

Meneer Heikamp tilde zichzelf moeizaam uit zijn stoel. 'Waarom denk je dat zo'n verrimpeld stuk schroot als ik dat allemaal zou doen?'

'Ik denk dat je dat beter aan jezelf kunt vragen.'

Ik hoorde hem slikken. 'Ik zweer dat ik onschuldig ben.'

'Ja, ja. We hebben genoeg bewijs. Al heel lang. We konden u alleen niet vinden. Maar dankzij een gestreste Macdonald medewerker die wist waar u was, hebben we u gevonden. Dank god, dat hij de aangifte van een verwarde man aan ons had doorgegeven,' antwoordde hij. De twee andere mannen grepen Ferro bij zijn armen.

Ze sleepte hem de deur uit en ik keek met grote ogen toe. Ik wist niet goed wat hier nou zonet gebeurd was. Het was één grote chaos in mijn hoofd. Ik snapte niks meer.

Ik bleef daar maar zitten. Met mijn handen in mijn zakken en mijn neus op de grond gericht. Mijn hoofd kon het concept "identiteitsfraude" niet met meneer Heikamp, of blijkbaar Ferro, verbinden. Hij leek mij niet bepaald een man voor dit soort dingen. En al zeker niet iemand die 800 pinguïns in een skihal hield. Zou hij ook met ze kunnen praten?

Toen ik over mijn verbazing heen was, drongen opeens een hoop dingen tot me door. Hij had me voorgelogen. Hij wist dit al die tijd al. Alles wat mij overkomen was, was misschien wel zijn plan geweest. Of nee, het was zijn plan geweest. Hij wilde dat mijn vader mij het huis uitgooide, zodat ik de opdracht van Xam zou accepteren. En daarna had die verrader net gedaan alsof het hem speet.

Ik schudde mijn hoofd. Die vuile verrader! Hoe kon hij? Maar ergens kon ik hem toch ook de schuld niet geven. Niet omdat ik daar een goede reden voor had, maar zo voelde het gewoon.

Ik stond op. Wat ik hier nog moest doen, wist ik niet. Wat ik ergens anders moest, wist ik eigenlijk ook niet. Waarschijnlijk zou ik gewoon weer terug gaan naar de pinguïns. Iets beters had ik nu niet. Hopelijk later wel. Misschien zou dit als artikel in de krant verschijnen en kon ik daarmee mijn vader overhalen. De gedachte alleen al, om weer in een warm bed te slapen, normaal eten te eten, toverde een lach op mijn gezicht.

Maar voor nu zou ik terug naar Captain gaan. Het idee dat dit misschien wel de laatste dag was dat ik hem zag, voelde heel gek.

Ik liet de psychologenpraktijk met zijn gekke rode stoelen achter me. Strompelend baande ik mijn weg door de straten. Eigenlijk wilde ik helemaal niet terug naar hem. Geen idee waarom, maar ik wilde het niet. Alleen had ik hem beloofd dat ik na anderhalf uur wel weer terug zou zijn. En beloftes verbrak ik niet. Daarom maakte ik ze ook niet vaak.

Opeens begon ik te rennen. Ik wist ook niet goed waarom, maar ik deed het. Erg slim was het niet, omdat ik heel goed wist dat ik naar stinkkaas ging ruiken als ik dit langer dan een halve minuut vol zou houden.

Vraag me niet hoe, maar ik rende vijftien volle minuten achterelkaar, helemaal tot ik bij die mislukte schuur aankwam.

'Ha, Rico!' Xam wuifde vanaf een afstandje naar me. Stond hij me nu serieus op te wachten? Nee. Dat kon niet. Hij zou waarschijnlijk gewoon precies op dit exacte moment naar buiten zijn gelopen om een frisse neus te halen.

'Je stinkt naar leerfabriek bedekt met stinkkaas,' zei de macaronipinguïn toen ik dichterbij hem kwam.

Zo kende ik hem weer. 'Nou, dit moedigt mij echt aan meer te gaan sporten. Hartelijk dank.'

Hij klom mijn schouder op en nestelde zich in mijn nek. 'Alsof mij dat wat kan schelen, stinkdier.'

Ik zette hem weer op de grond. 'Eigenlijk, Xam, is er iets wat ik je moet vertellen.'

De pinguïn klom weer eigenwijs terug op mijn schouder en gelijk kreeg ik spijt van mijn woorden. We waren erg close geworden sinds mijn ongemakkelijke heldenactie bij de Macdonalds. Zou hij nog steeds van me kunnen houden als ik hem nu vertelde dat Ferro toch gevangen genomen was en ik dus helemaal niemand gered had?

Kou greep mij. Mijn lippen trilden. Het antwoord was waarschijnlijk nee. Maar waarom scheelde mij dat zoveel? De volgende dag zou ik weer terug naar mijn vader kunnen als het incident op de voorpagina van alle kranten verscheen. Ik zou weer een thuis hebben en nooit een woord tegen die arrogante vogel meer hoeven te spreken. Toch wist ik nu niet meer zo goed wat ik nou echt wilde.

'Ga je nog wat zeggen, of blijven we de rest van de dag zo staan?'

'Uh, weet je wat, laat maar. Het was niets belangrijks.'

Ik voelde Captain ongemakkelijk draaien. 'Weet je het zeker? Je klonk best serieus?'

Ik lachte ongemakkelijk. 'Ja, ik ben namelijk al vergeten wat ik wilde zeggen.'

'Oké, maar als het je weer te binnen schiet, wil ik het graag nog horen. En weet dat je niet bang hoeft te zijn om moeilijke zaken met mij te bespreken. Jij hebt Kale gered, mijn vertrouwen verlies je niet meer. Ook al vertel je me dat je met je krullenbol in een braamstuik bent blijven steken – wat mij niks zou verbazen – dan geef ik jou nog niet op.'

Maar ik ben juist de oorzaak dat hij nu opgesloten zit, dacht ik. Ik huiverde. Dit gevoel kon ik niet meer aan. Daarom zette ik Captain van mijn schouder om daarna zonder iets te zeggen weg te lopen.

'Hey, waar ga je heen?' riep hij me na.

Ik draaide mijn hoofd over mijn schouder. 'Een kleine wandeling.'

Hij draaide zijn kop schuin. 'Jij? Een wandeling?'

'Laat me nou maar gewoon,' murmelde ik. Waarschijnlijk had hij het niet eens kunnen verstaan.

De vervallen gebouwen machete mooi met mijn gemoedstoestand. De zon was bijna onder. Haar laatste licht verdween al gauw onder de horizon.

Ik liet mijn gedachtes hun gang gaan. Misschien dat er dan iets logisch uit zou komen. Ik was gewoon zo verward over de dingen die ik voelde. Mijn hoofd tolde erdoor.

Ik moet Ferro bevrijden, vertelde ik mezelf opeens. Als ik dat niet deed, zou ik alles verliezen.

---

Ik had ooit een uitje gehad naar de gevangenis in de middelbare. Nee, dat betekende niet dat we met de hele klas opgesloten werden, ze hadden ons alleen laten zien wat voor een hel op aarde het was. Dat zou ons moeten leren om ons altijd goed te gedragen. Het was dan misschien wel vreselijk geweest, maar hierdoor wist ik wel waar ik Ferro kon vinden.

Ik hield halt voor het enorme gebouw. Het zag er niet bepaald gezellig uit en dat was een zwaar understatement. Een doolhof van hekken stond voor het gebouw waarop pikkerdraad dreigend boven op de meters hogen muren gespannen zat. Er was geen enkele manier waarop ik hier zomaar naar binnen zou kunnen glippen, laat staan hem weten te vinden. Ferro helpen ontsnappen zou al helemaal een onmogelijk opgave zijn.

Ik zou dus via de ingang moeten. Misschien dat ik een gesprek van vijf minuten met hem kon krijgen, of zo. Dan wist ik ten minste waar hij was en hopelijk zou hij dan ook nog wat aan mij uit kunnen leggen...

Ik sloot mijn ogen en bereidde me mentaal voor. Ik zou met mensen moeten praten. En, het zou je verbazen, daar stond ik nou niet bepaald om te trappelen.

Waar ik eigenlijk naar binnen moest, wist ik niet zo goed. Ik kwam hier nooit. Verloren ijsbeerde ik wat voor het gebouw in de hoop iets te vinden wat op een ingang leek, maar zonder succes.

'Hey, jij daar!' Ik hoorde zware voetstappen achter me.

Om de een of andere reden hield ik mijn armen omhoog terwijl ik me langzaam omdraaide. Ik staarde recht in de ogen van een in uniform geklede man.

'Uh, sorry dat ik, uh, besta?' Al mijn gedachten tolde. Ik wist dat ik mezelf weer voor gek had gezet, maar ik was te bang om me daar nu voor te schamen.

De man grijsde. 'Ik ga je heus niet neerschieten, of zo. Ik wil gewoon weten wat je hier doet. Je loopt hier namelijk al minstens een kwartier doelloos rond.'

Ik liet mijn handen weer zakken. Ik rolde met mijn ogen terwijl ik naar de grond staarde. 'Oh, nou ja. Ik was opzoek naar een ingang, deurbel of iets wat daar op lijkt.'

Hij fronste. 'Dus je wil naar binnen? Wat heb jij daar te zoeken? Of dacht je soms een ontsnappingsplan voor een vriendje van je te bedenken?'

'Nee, natuurlijk niet.' Ik zette een stap naar achteren. 'Ik ben gewoon heel erg verward, want uh-'

'Ja, dat zie ik.'

'Nou ziet u: mijn psycholoog werd vandaag opeens opgepakt midden in een sessie. Ik snap nog steeds niet goed waarom. Ik zou hem graag nog even willen spreken, of op zijn minst willen weten wat hij heeft gedaan.'

De gevangenisbewaker begon te grinniken. 'Oh, jongen, iemand beland echt niet per direct in de gevangenis. Ze worden soms vastgehouden op het politiebureau, krijgen een enkelband of mogen zelfs soms nog op vrije voet leven tot de rechtszaak. Dat is basiskennis.'

Mijn wangen werden rood. 'Oh ja, tuurlijk. Stom van me, haha.'

Ik draaide me om en sloeg mezelf in m'n gezicht. Zo snel als de bliksem zocht ik een uitweg. Met een uitweg bedoelde ik een plek waar die man me niet meer kon zien.

Hijgend stortte ik achter een paaltje in elkaar. Mijn conditie was nog steeds niet beter dan die van een bureaustoel zonder wieltjes.

Ik slaakte een diepe zucht toen ik me realiseerde dat ik nu helemaal terug moest lopen naar het politiebureau. En ik was al bek af.

Mijn hoofd voelde licht. De omgeving leek ver weg. Ik kon Ferro maar beter op het politiebureau vinden, want ik wist niet hoelang ik dit nog zo kon volhouden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top