40. Vrienden op bezoek...
Angstig strompel ik de trap af. Mijn hand ligt om mijn ribbenkast. Die helemaal blauw is doordat ik gisteren per ongelijk het ei voor Jim te lang heb laten koken. Daardoor was het hard geworden, iets waar hij een grondige hekel aan heeft. Vervolgens heb ik flink wat trappen gekregen waardoor mijn ribben en buik helemaal beurs aanvoelen.
Ik haal even diep adem als ik onderaan de trap sta. Mama riep net dat we aan tafel gaan, Jim zit daar ook want hij heeft er een gewoonte van gemaakt om de hele dag hier door te brengen. Vraag me alsjeblieft niet waarom. Voorzichtig duw ik de grote eikenhouten deur open. Krakend beweegt hij met mijn hand mee. Als ik de kamer in kijk zie ik dat Jim al aan tafel zit, aan het hoofdeind. Ergens waar vroeger mijn vader altijd zat. Ik zit aan de rechterkant. Precies waar Jim twee dagen nadat hij mijn vader had vermoord met zijn mes ''Ooit kom jij'' heeft gekrast. Een pijnlijke herinnering die telkens weer opkomt als ik het lees, weer zo'n smerig grapje van Jim. De hoop dat we hier ooit weg komen is steeds verder gedoofd tot het nog maar als een klein smeulend hoopje ergens diep weggestopt en afgeschermd, in mijn hart is blijven liggen.
Mijn handen trillen als ik stap voor stap over de stenen vloer naar de tafel toeloop. Het enige geluid zijn mijn voetstappen en het knetterende geluid van het vuur waar mijn moeder op aan het koken is in de keuken. Met een grijns bekijkt Jim hoe ik gebogen naar mijn stoel stap. Als ik mijn stoel naar achteren schuif krimp ik haast in elkaar van het harde geluid dat de poten die over de vloer schuiven maken. Snel ga ik zitten en kijk naar beneden. Ik breng mijn ademhaling weer tot rust. Pas als ik mijn moeder met de pan aan hoor komen kijk ik weer op. Ze gaat voor me zitten en schenkt me een snelle glimlach. De deksel gaat van de pan en de geur van andijviestamp glijdt mijn neusgaten binnen. Mijn lievelingseten en blijkbaar het enige wat ik met Jim gemeen heb. Mijn moeder vindt het niks, maar maakt het speciaal voor mij elke dinsdag. Verlekkerd kijk ik naar het eten. Alleen de opscheplepel mist. Jim staat op, wankelt naar de keuken en komt terug met een lepel, verbaasd kijk ik naar het ding in zijn hand. Snel kijk ik naar mama, die haalt haar schouders hoofdschuddend op. Ik twijfel, zal ik er iets over zeggen of niet? 'Jim?' Hij kijkt me aan, ik wijs naar het ding in zijn hand: 'Dat is de soeplepel.' Moeilijk kijkt hij er naar, dan haalt hij zijn schouders op en loopt scheef naar zijn stoel toe. Hij begint zijn bord op te scheppen, de eerste schep ligt op het randje en de tweede gooit hij er naast. Met grote ogen kijk ik ernaar. Dan zie ik dat mijn moeder met haar ogen op de halflege whiskyfles blijft haken. Ik rol met mijn ogen. 'Jim, zal ik maar opscheppen.' Zegt mijn moeder als hij de derde schep ook naast zijn bord gooit. Braaf geeft hij de lepel aan mijn moeder die twee scheppen bij mij op mijn bord gooit en dan bij zichzelf één. Jim begint met zijn mes van het bord te eten. Stiekem hoop ik dat hij zich in zijn mond snijdt. Ik wacht en kijk mijn moeder aan, Jim is opeens een stuk minder grote dreiging nu hij dronken is. Vroeger baden we altijd voor het eten, sinds Jim er is heeft hij dat verboden. ''Bijgelovige onzin.'' Zijn zijn woorden. Maar voor mijn moeder en mij betekent het erg veel, mijn moeder heeft het in haar opvoeding meegekregen en heeft het aan mijn vader doorgegeven. In deze tijd is het voor mij het enige waar ik me aan vast kan klampen. Voor het eten kijken we elkaar nu altijd aan, dan danken we God in ons hoofd voor het eten. Jim zegt er niks meer van.
Ik begin te eten. Als het op is schraap ik het allerlaatste restje met mijn mes van het bord. We hebben geluk dat we op een boerderij wonen, ik hoorde dat de mensen in de stad, twintig kilometer verderop hongersnood hebben. We hebben hier genoeg eten, doordat we alles zelf verbouwen zijn we van niemand afhankelijk. Misschien is dat ook wel de reden dat niemand het doorhad, of heeft, dat wij hier problemen hebben met een... Tja, gevaarlijk, agressief, vervelend, sadistisch, jaloers geval-bandiet? Laten we vooral dat laatste niet vergeten, bandiet. Ik wil niet weten hoeveel moorden hij al op zijn geweten heeft. Het is duidelijk dat in de jaren dat ik een gelukkige jeugd had, hij alleen maar bezig was met rondzwerven, criminele kwesties en wraak.
'Oja, een stel vrienden komt vanavond dus Rox jij blijft boven en je moeder blijft hier om te serveren!' Die zin laat me verslikken in het laatste restje andijviestamp. Vrienden? Ik wil niet weten wat dat gaat betekenen. Ik heb wel al een vermoeden, maar heel positief is dat niet. Ik denk dat ik blij mag zijn als ik boven mag blijven.
Na het eten help ik mama met afruimen en wassen we samen af. Jim is strompelend buiten terecht gekomen en hangt ergens op het erf met zijn fles whisky tegen het houten hek aan. Zodra ik paardenhoeven ons grindpad op hoor komen geef ik mama een knuffel en ren ik naar boven. Mijn voetstappen klinken de boerderij door en ik hoop dat dat niet te goed hoorbaar is. Boven loop ik recht naar mijn ouders kamer toe en open de kast van mijn vader. Daar trek ik het geheime luik open en haal mijn vaders mes tevoorschijn. Ik sluit het luik en loop op mijn tenen naar mijn slaapkamer. Ik ga op mijn bed liggen en leg het mes onder het met stro gevulde kussen. Ik laat me met een plof vallen en bedenk me dan dat dat misschien niet heel verstandig was aangezien ons huis nogal gehorig is. Ik gluur over de rand van mijn bed naar de vloer. Tussen de houten planken zitten een paar gleuven. Één daarvan heeft mijn vader net zo gemaakt dat ik er vanuit mijn bed tussendoor kan kijken. Ik vond het vroeger altijd stom dat ik niet zo laat als mijn ouders op mocht blijven. Daarom heeft mijn vader een extra grote gleuf gemaakt zodat ik toch nog het gevoel had dat ik erbij was. Ik kan vanaf hier de hele kamer overzien, maar vanaf beneden zie je het alleen als je er op let. Op dit moment komt het goed uit omdat ik kan zien wat er beneden gebeurt. Vier vrienden van Jim komen binnen gelopen. Twee mannen zien er precies hetzelfde uit, het enige verschil wat ik zie is dat de ene twee vingers mist, zijn duim en wijsvinger. Het valt op omdat hij zijn jas uittrekt en daarbij vloekt als die bijna uit zijn hand valt. Beide mannen zijn stevig gebouwd en hebben een verweerd en zongebruind gezicht. De derde man is lang en heeft een eng gezicht en zijn ogen liggen diep in zijn oogkassen. Zijn langgerekte gezicht en de schaduw die over zijn ogen ligt geven hem iets duisters. De vierde man kan ik niet heel goed zien doordat hij een grote cowboyhoed op heeft die zijn hele gezicht in een schaduw hult. Als hij langs de kandelaar op tafel loopt vang ik een glimp van een jonger gezicht. De schaduw trekt zich tot net onder de neus terug en een jeugdige grijns met witte, rechte tanden verschijnt. Zijn kin is glad geschoren en er is één kuiltje te zien. Meteen vind ik hem de minst enge, en daarmee de meest sympathieke van het stel.
Luidruchtig discussiërend gaan de twee eerste mannen zitten. De jonge jongen staat erbij en kijkt er lachend naar. De enge lange man bekijkt mijn moeder, die in de deuropening staat net iets te lang. Blijkbaar vindt Jim dat ook, want hij fluit een keer op en neer en gebaart naar mijn moeder. 'Die is van mij.' Tot mijn verbazing lijkt hij een stuk minder dronken dan tijdens het eten. Iets waar ik toch wel blij mee ben, want iemand zou mijn moeder toch moeten beschermen als het mis gaat. Niet dat Jim zelf geen domme dingen doet, maar hij heeft toch nog wel zijn redenen om haar in bescherming te nemen. De lange man trekt nu zijn blik van mijn moeder af en scant de ruimte. Ook gaan zijn ogen langs het plafond, ik hou mijn adem in als hij bij de gleuf stopt. Gelukkig heeft mijn moeder het ook door. Waarschijnlijk heeft ze al een vermoeden dat ik aan het kijken ben en begint ze te praten: 'Wat willen jullie te drinken?' Meteen gaat alle aandacht naar haar. 'Kom maar met de whisky!' Roept de tweeling tegelijk. Mijn moeder knikt en verdwijnt naar de kelder. Ze schuiven nu allemaal de stoelen rond de tafel. Jim legt zijn modderige laarzen op tafel en lacht om de discussie die de tweeling weer is begonnen. Na even luisteren puzzel ik het verhaal aan elkaar. Ze zoeken een naam voor een pasgeboren veulen: Amanda of Dazzle. Wat gepaard gaat met flink wat gevloek. Zodra mijn moeder met de whisky binnenkomt lopen valt de discussie stil en grijpt iedereen een fles. Ik rol met mijn ogen, mannen en drank. Als er twintig minuten later nog niet heel veel meer gebeurd is dan domme discussies laat ik ongeïnteresseerd mijn hoofd op mijn kussen vallen. Langzaam zakken mijn ogen dicht.
Ik schrik op van luid gelach, ik schiet overeind en bijt op mijn lip als ik me bedenk dat dat goed te horen zou moeten zijn geweest. Gelukkig stopt het lachen niet, ik kijk tussen de gleuf door en zie dat Jim op de grond is gevallen. Het is op mijn kamer redelijk donker, het was nog licht toen ik in slaap viel. Dus het zal zo'n twee uur later zijn. Er staan glazen op tafel en er staan vier lege flessen whisky. Met grote ogen kijk ik ernaar vier lege flessen?! Ik kijk naar de gezichten van de mannen, Jim is helemaal rood en stikt bijna in zijn lach. De tweeling heeft alweer een discussie waarbij ze zich niet meer inhouden en letten op hun taalgebruik, daarbij zwaaien ze met de lege flessen en raken daarbij net de lange, enge man niet. Die staart naar de dobbelstenen op tafel. De jonge man, die nog steeds zijn hoed opheeft waardoor zijn ogen in schaduw gehuld zijn, kijkt er ook lachend naar. 'Jongens Brudy heeft twee enen!' Schalt zijn jonge stem over het gelach van Jim heen. Meteen valt de discussie stil en kijkt de tweeling naar de nummers op de stenen. Jim staat wankelend op en gaat weer op zijn stoel zitten. Met een dubbele tong begint Brudy te praten. 'N-nee h-hoor dat niet kan. H-het zijn vier stenen. Dus totaal heb ik v-vier.' De jonge jongen begint te lachen, 'Man het zijn twee stenen, je ziet dubbel! Dat zijn dan twee opdrachten. Jim jouw beurt om te verzinnen!'
Jim stopt met drinken uit de whiskyfles die hij net van de tweeling heeft weggetrokken. Helaas voor hem houdt hij de fles wel nog ondersteboven en gutst de sterke drank eruit. Ik schud mijn hoofd, de jonge man grijpt de fles en zet hem rechtop op tafel. Jim kijkt teleurgesteld naar de plas op tafel. Dan haalt hij zijn schouders op en zet zijn mond tegen de tafelrand aan en probeert met zijn hand de drank naar zijn mond toe te vegen. Ik proest het uit en sla snel mijn hand voor mijn mond, bang dat iemand het gehoord heeft. De houding van de jongste verstrakt wat en zijn hoofd gaat iets omhoog. Nog steeds verhult de schaduw van de hoed zijn ogen. Dan begint één van de tweeling te praten. 'Zeg Lucen, drink jij dat nog op?' Hij wijst naar de fles die voor de jongste staat. De houding van de jongste, die blijkbaar Lucen heet, ontspant weer en kijkt lachend naar de tweelingbroer, het valt me nu pas op dat hij niet met een dubbele tong praat en nog geen onlogische opmerking heeft gemaakt. De fles die voor hem staat zit ook nog voor driekwart vol. Ik grinnik zacht, zijn plotselinge opleving niet vergeten, hij is blijkbaar de enige verstandige van de vijf. 'Nee, ik heb niet zo'n dorst meer.' Hij schuift de fles over de tafel heen naar de broer die hem meteen weggrist en aan zijn mond zet. 'Dus Jim, welke opdrachten geef je hem?' Jim kijkt op en gaat weer recht zitten, hij kijkt heel moeilijk en kijkt om zich heen. Dan licht zijn gezicht op. 'Schiet twee kaarsen uit!' Ik hap naar adem en zoek snel naar mijn moeder, bleek zit ze op de schommelstoel alles te bekijken. Ze begint voorzichtig te praten, 'Misschien is dat niet zo verstandig...' De lange man, Brudy, onderbreekt haar ruw. 'Houd je mond vrouw!' Mijn moeder knikt, ze ziet in dat het niet verstandig is om met vijf dronken mannen in één ruimte een discussie aan te gaan. Ik houd mijn adem in als Brudy zijn revolver trekt en zich naar mijn moeder omdraait. Opeens een stuk helderder kijkt hij haar aan. 'Denk erom, geen beweging of je bent geraakt!' Ik zie de kandelaar naast de schommelstoel staan en fluister zacht: 'Nee...' De man staat op en wankelt een beetje. Dan richt hij met onvaste hand zijn pistool. Ik zie hoe mijn moeder met haar ogen probeert uit te vinden of ik aan het kijken ben. Waarschijnlijk ziet ze de glinstering van mijn ogen en heel voorzichtig schud ze haar hoofd een heel klein beetje, haast onzichtbaar.
Ik begrijp de hint en sluit mijn ogen. Ik leg mijn hoofd tussen mijn armen en wacht op de knal. Twee knallen vullen de ruimte en doen de paarden buiten onrustig briesen, ik piep zacht en open één oog voorzichtig. Als ik mijn moeder nog steeds rechtop zie zitten haal ik opgelucht adem. Twee kaarsen van de kandelaar missen hun lontje met vlam. Met grote ogen kijk ik ernaar. Hoe kan iemand die zó dronken is nog steeds zó goed schieten! Brudy gaat weer zitten en schuift de dobbelstenen door naar één van de tweelingbroers. Die pakt ze op, schudt ze in zijn handen en gooit ze daarna op tafel. Ik kan net niet zien wat er staat. 'Twee keer een twee. Dat is dan één opdracht of drinken, wat doe je?' Lucen lijkt de enige te zijn die echt de getallen nog kan lezen, want de rest halen hun schouders op, waarschijnlijk omdat ze dubbel zien. 'Kom maar met die opdracht, wiens beurt was het?' 'Mijne.' Antwoordt Lucen. 'Ga jij boven eens kijken wie ons aan het bekijken en beluisteren is.' Hij grijnst en geeft met zijn hoofd een knikje naar boven. De paniek schiet meteen omhoog, en ik adem sneller. Wat moet ik doen? De man met acht vingers staat op en loopt naar de deur toe. Snel staat mijn moeder op, 'Willen jullie nog wat te drinken?' ook zij loopt naar de deur en is er sneller dan de man die dronken naar voren strompelt. 'Ik stel voor dat uwe schoonheid nu aan de kant gaat. Dan kan mijn kameraad nu naar boven, het zou jammer zijn als ik een paar gaten in uw plafond zou moeten schieten, denkt u ook niet?' Lucen kijkt in de richting van mijn moeder. Ik zie haar nadenken, maar blijkbaar komt er geen antwoord naar boven en ze stapt verslagen opzij. Jim begint luid te lachen. Mijn handen beginnen te zweten als ik de voetstappen op de trap hoor. Ik tast onder mijn kussen en vind het handvat van het mes. Ik klem mijn vingers erom heen. Zou ik het ook echt kunnen gebruiken? Zou ik me erover heen kunnen zetten? Over datgene waar mij nu al zoveel pijn mee is gedaan?
Dan hak ik de knoop door, ja ik zal dit mes kunnen gebruiken. Als ik die beslissing heb gemaakt klim ik mijn bed uit en ga achter de deur staan en hoop dat de dronken man te dom is om erachter te kijken. Ik hou mijn adem in als de deur krakend open gaat.
===========
Sorry! Ik was zo druk!! Het spijt me! Ik hoop dat dit langere stuk het weer wat beter heeft gemaakt! Stem en reageer would be nice!
~boekenwormenlezers~
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top