31. Wat je te wachten staat!

(Ik wil iedereen die stemt en reageert even bedanken, jullie helpen mij echt om door te schrijven en geven me het idee dat mijn verhaal nog wel oké is om te lezen, super bedankt daarvoor!) 

Ik snak naar adem als er een plens nat en ijskoud water in mijn gezicht wordt gegooid. Meteen open ik mijn ogen en hou mijn adem in. Mijn ogen hebben twee seconden nodig om globaal de omgeving te scannen: Indiaan voor mij. Mijn rug tegen iets hards, waarschijnlijk rots aangezien de gewonde indiaan, met zijn ogen dicht, schuin rechts van mij tegen een rotswand aan zit. Een groot, uitgestrekt heuvelachtig grasveld, een beetje verderop grazen twee paarden. Mijn blik glijdt weer terug naar de indiaan voor mij, hij staat met een nog natte kom en met een stomme grijns op zijn gezicht voor mij. Met één blik op zijn gezicht zie ik dat hij geniet van deze hele situatie. Langzaam laat ik mijn adem ontsnappen en word me weer meer bewust van wat er allemaal gebeurd is. Ik krijg spontaan tranen in mijn ogen als ik weer voor me zie hoe Wematin in elkaar zakte. Maar ook komt de pijn in mijn been weer terug. Als ik voorzichtig naar beneden kijk zie ik dat er een drukverband omheen zit dat inmiddels al bijna doorweekt is. Ook doen mijn handen erg pijn. Ze zijn voorlangs vastgebonden, dus dat scheelt, maar nog steeds doet het veel pijn doordat ze al een tijd lang zijn afgekneld. Sowieso doordat mijn rechterarm nog zeker niet genezen was van mijn 'avontuur' met de poema.

De indiaan is inmiddels naast me komen zitten en vanuit mijn ooghoek zie ik dat hij me nogal aan het aanstaren is. Een beetje ongemakkelijk blijf ik naar mijn handen staren, maar heel lang houd ik dat niet vol. Voorzichtig kijk ik opzij terwijl ik een beetje van hem weg buig. Eerst kijk ik naar zijn gezicht, dan zijn handen en dan weer in zijn ogen. Maar hij kijkt niet weg, in tegendeel, hij bestudeert mijn ogen grondig. Nog meer ongemakkelijk kijk weer voor me. Moet ik nou wat zeggen? Is het de bedoeling dat ik met die moordenaar ga praten? Waarom is het zo stil? Dit is heel awkward. Dan verbreekt hij de stilte: 'Jij, last van been?' Met gebrekkig Engels spreekt hij me aan. Ik knik voorzichtig terwijl ik strak vooruit blijf kijken, hij gaat voorzichtig met zijn hand naar het drukverband om mijn been. Er schiet meteen een pijnscheut door mijn onderbeen heen en snel trek ik mij benen weg, wat natuurlijk ook veel pijn doet. Even vertrekt mijn mond van de pijn, maar zo snel mogelijk trek ik mijn gezicht weer strak. De indiaan kijkt me met grote ogen aan.

Dan knikt hij bewonderend. 'Oef, dapper kind.' Ik negeer hem en bekijk nu de andere indiaan wat beter, het lijkt alsof hij slaapt , maar het kan zijn dat hij net onder zijn wimpers door naar ons aan het kijken is. Dan tikt de indiaan naast mij mij weer aan. Ik kijk hem aan. Hij houdt een drinkfles op, en opeens voel ik hoeveel dorst ik eigenlijk heb. Ik heb sinds het begin van de training van Tse niets gegeten en gedronken, als ik naar de zon kijk staat die laag bij de horizon en laat rode strepen achter in de lucht. Ik knik naar de indiaan en die draait de dop los. Dan pakt hij mijn kin vast, ik schrik een beetje terug, deze handen hebben mijn broer gedood! Maar dan denk ik weer aan het water en breng mijn lippen naar de opening. Even het feit vergetend dat zij hier waarschijnlijk ook uit hebben gedronken, de dorst is nu toch echt wel sterker.

Als ik genoeg gedronken heb laat hij mijn kin weer los en draait de dop weer op de fles. Ik laat mijn hoofd tegen de rotswand achter mij leunen en sluit mijn ogen even: Wat moet ik doen? Wie zijn dit? Waarom moeten ze mij hebben? Wematin of Qochata zou toch veel logischer zijn? Maar nee, ze moeten mij hebben. Waarom maken ze mij niet meteen af zoals ze met Wematin hebben gedaan. Wacht! Tse! Ik ben hem helemaal vergeten! Hij werd ook door die tomahawk geraakt! Ik begon hem net aardig te vinden! Hij deed niet meer zo bot en hard zoals in het begin en leek toch telkens bezorgd te zijn... Ik mis iedereen nu al!

Zonder dat ik het door heb verlaat een traan mijn oog en laat een eenzaam en koud spoor achter op mijn wang. Ik voel een hand op mijn wang en meteen open ik mijn ogen en duik weg om vervolgens met vuurspuwende ogen de indiaan aan te kijken. Zijn ogen verdonkeren twee tinten en hij knijpt ze een beetje samen, daarna trekt hij zijn linkermondhoek een beetje op. Mijn agressieve houding verandert een beetje, wat betekent dit? Maar snel neem ik mijn houding weer terug, ik mag niet bang zijn. Als ik dit al goed vind, wordt het nog veel erger! Zijn arm gaat onbewust een beetje omhoog alsof hij me wil slaan, maar hij lijkt zich te bedenken en maakt zijn armbeweging af door naar mijn handen te wijzen, 'Jij even los?'. Heel subtiel jongen, maar ik had je eerste plan door... Ik moet dus met hem oppassen, goh Rox dat wist je nog niet, hij heeft je broer vermoord, remember?! Dan wordt er voor mijn gezicht met twee vingers geknipt en ik schrik op uit mijn gesprek met mezelf. En knik dan snel als antwoord op de vraag.

Hij pakt een mes uit zijn riem en meteen schiet het beeld van mijn vader weer voor mijn ogen langs. Ik adem een keer diep in en zie hoe de banden in één keer door worden gesneden alsof ze spontaan in boter zijn veranderd. Dat mes is écht inmens scherp... Zodra mijn handen van de touwen bevrijd zijn haal ik ze voorzichtig naar me toe, de touwstriemen doen me terugdenken aan toen Wematin ze los had gemaakt. Langzaam draai ik mijn handen in rondjes terwijl ik mijn polsen stil houd en probeer de bloedsomloop iets te bevorderen, als ik langzaam iets meer gevoel krijg begin ik met mijn linkerhand mijn rechter een beetje te masseren en doe het daarna andersom. Daarna ga ik voorzichtig met mijn vingers over de touwafdrukken die redelijk diep in mijn polsen staan. Ze waren eerst helemaal wit maar de huid wordt nu langzaam rood en paars.

De indiaan naast mij, waar ik nog steeds de naam niet van weet legt nu zijn hand op mijn bovenbeen, meteen schiet mijn hoofd omhoog. Voor het eerst sinds dat ik hier ben zeg ik iets: 'Waag het niet!' Sis ik. De grijns op zijn gezicht wordt groter als hij met zijn hoofd naar het mes in zijn andere hand knikt. Wat ga je er aan doen dan? Lijkt hij te willen zeggen, en hij verplaatst zijn hand naar mijn wang. Woedend kijk ik hem aan, maar bedenk me dan en kijk weer voor me uit. Denkend dat hij gewonnen heeft gaat hij met een triomfantelijke blik met zijn hand door mijn, inmiddels al een tijdje loshangende, haar. Doordat hij even trots vooruit staart heeft hij niet door dat ik mijn handen in elkaar verstrengel zodat ik extra kracht kan zetten als ik hem een elleboogstoot geef. Net op het moment dat hij zich bewust wordt dat er iets gaat gebeuren en zijn gezicht weer draait, raakt mijn elleboog hem vol op zijn neus. Als je goed luisterde had je de krak kunnen horen, hij grijpt met zijn handen naar zijn neus en tranen springen in zijn ogen. Nu is het mijn beurt om triomfantelijk te kijken, maar die blik verandert al snel als ik recht in zijn woeste ogen kijk. En dat is nog zacht uitgedrukt! Ziedend grijpt hij met zijn rechterhand naar het mes en heft het omhoog om het naar mij toe te steken als een harde en felle stem hem tegenhoudt.

'Sharduul!' Schalt de stem over de vlakte en weerkaatst tegen de rotsen. 'Dah honiłné atsiigha' doo!'

De indiaan, die dan denk ik Sharduul heet, hapert even in zijn beweging maar negeert het bevel, tenminste ik denk dat dat is wat er werd geroepen. Ik krimp ineen als ik het mes met een rotvaart op mijn buik zie afkomen. Net voordat het mes zich mijn buik in boort wordt de hand van Sharduul gegrepen en in koers gewijzigd. Het mes eindigt twee centimeter naast mijn zij en steekt diep in de grond. Geschokt kijk ik ernaar. Het kost me twee minuten om mijn gedachtes weer op een rijtje te krijgen, van die twee minuten maken de twee indianen gebruik om te ruzieën. Wild gebarend vertelt Sharduul aan de andere indiaan wat er was gebeurd, niet dat ik het kon verstaan, maar uit zijn bewegingen kan ik wel opmaken waar ongeveer hij in het verhaal zit. Natuurlijk laat hij alles lijken alsof ik zoveel fout deed, maar net als ik mijn mond opentrek om bezwaar te maken houdt een kleine, maar dwingende vingerbeweging van de andere indiaan mij tegen. Ontspannen laat hij het verhaal langs hem heen gaan en af en toe knikt hij waardoor het vermoeden bij mij groeit dat hij inderdaad niet lag te slapen maar van onder zijn wimpers ons in de gaten hield. Ik neem even de tijd om mijn levensredder te bestuderen, je zou denken dat hij het niet erg zou vinden als ik een paar messteken in mijn lichaam zou krijgen aangezien ik hem ook in zijn schouder heb gestoken. Maar dat hij dat niet toestaat moet betekenen dat hij het óf zelf wilt doen óf dat ik naar een hogere baas moet worden gebracht, en ik weet niet of ik daar nou juist blij of niet blij mee moet zijn...

==================================

Nou, dat was er weer één, nummer 31. T gaat snel en toch ook weer langzaam.

Bedankt voor het wachten! Ik voel me niet helemaal lekker en met t huiswerk is het allemaal ook niet zo chill... Maarja, hier is er weer een! Wees niet bang om iets achter te laten in de reacties, positief of negatief. Als je spellingsfouten ziet meld het! Ik ga me er niet rot door voelen, ik vind het juist fijn, dan kan ik het verhaal verbeteren!

Voor de rest hoop ik dat jullie allemaal gezond zijn en dat school ook wel oké gaat.

Stem! Reageer!

Bye!

~boekenwormenlezers~



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top